Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 7
(1894)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
De boekdrukkerij
| |
[pagina 90]
| |
lieten hare proosten twee duizend exemplaren der pauselijke bulle te Antwerpen drukkenGa naar voetnoot(1). Ook het stedelijk bestuur, dat in 1506 van den raad van Brabant vergunning kreeg tot het houden van twee loterijen binnen den tijd van vier jaren, om met derzelver opbrengst ‘stads dringende schulden’, ontstaan door de Geldersche oorlogen, te kunnen aflossen, deed de loten en de lijsten der uitgeloofde prijzen voor de eerste verloting, waarvan de trekking op 6 November begon, in de Scheldestad ‘prenten’. Het zond den klerk Lambrecht Wouters derwaarts, die met een ‘boeckprinter’ aldaar een contract voor dit werk sloot tegen betaling van vijftien rijnguldensGa naar voetnoot(2). Neemt men bij deze feiten in aanmerking, dat zoowel de stedelijke regeering als de L.V. broederschap, blijkens hunne rekeningen, de loffelijke gewoonte hadden hunne werkzaamheden door de ingezetenen te doen verrichten, als men eenigszins buiten hulp van vreemden kon, dan geloof ik dat men mag besluiten, dat te 's Hertogenbosch van omstreeks 1498 tot en met 1506 geene boekdrukkerij in leven was. Maar eene volkrijke plaats als Den Bosch, tevens vierde hoofdstad van Brabant, met hare vele en rijke kloostergestichten, haar kapittel en hare vermaarde fraterschool, welke destijds 1200 leerlingen telde, kon zeker niet lang zonder eene ‘prenterij’ blijven. Immers dit | |
[pagina 91]
| |
bedrijf bood zonder mededinger een zekere kans van slagen en vooruitzicht op goede verdiensten, waarvan men in die dagen evenmin afkeerig was als in onzen tijd. De ‘boeckbijnder’ Laurens Haeyen treedt dan ook spoedig op als ‘boeckprenter’. Omtrent zijn persoon mocht mij niet veel bekend worden, doch dit weinige is alreeds belangrijk, als men in aanmerking neemt, hoe weinig nog over de levens en lotgevallen van de beoefenaars der boekdrukkunst in ons vaderland in de 16e eeuw, is gepubliceerd. | |
Laurens Haeyen.Van hem vind ik voor 't eerst melding gemaakt in eene acte van 30 Jan. 1506, waarbij ‘Hendrick GlavimansGa naar voetnoot(1) en Laurijns Haeyen, boeckbijnder’, optreden als ‘dekenen der gilde ende bruederscappe van den eerweerdighen heylighen Sacrament in den convent van de preekheeren in der stadt van den Bossche’. In een stuk van 16 Maart 1508, met Gilles van Doerne in gelijke kwaliteit vermeldt, wordt hij ‘boeckprenter’ genoemd. Met het oog op bovengemelde feiten moet zich Haeyen dus omstreeks dien tijd als boekdrukker gevestigd | |
[pagina 92]
| |
hebben; tevens blijkt dat hij tot de gegoede burgerij behoorde, daar de dekens dier broederschap meestal voorname ingezetenen waren. De vader van onzen ‘prenter’ was Jan Haeyen, ‘keerssenmaeker ende poirter van 's Hertogenbossche’; de naam zijner moeder vond ik niet aangeteekend. Laurens zag dus hoogst waarschijnlijk het levenslicht in de hertogstad en kan bijgevolg het ‘boeckprenten’ bij Gerard Leempt geleerd hebben; ook is 't zeer goed mogelijk dat hij diens drukkerij, na eenige jaren van stilstand, heeft aangekocht. Zoo ik mij niet bedrieg was Haeyen in den echt verbonden met Geertruida Hollants, welke hem o.a. een zoon Jan en eene dochter Maria geheeten, geschonken heeft. Op verzoek van den boekbinder Servaas Janszoon Pleugtiers, belastte zich Haeyen in 1517 met de vereffening der schulden bij diens vader nagelaten, zooals de volgende schepenacte van 21 April 1517 aantoont: ‘Servaes Jansoon Pleugtiers, boeckbijnder, segt dat sijn vader destijds doe hij leefde seecker sculden had gemaect aen verscheyden crediteuren ende cooplieden van boecken, welcke sculden hij door sijne onbejaertheyt nyet had kunnen betaelen, noch sijnen momboir, door de cleynheyt van den goeden bij denselven Jan Pleugtiers affter gelaeten. Ende sijn ter cause van dien seecker gedruckte boecken, gebonden ende ongebonden, gereserveert geweest in eene besloeten kiste tot behoeff van de voirs. crediteuren, om die te behoirlicke tijde te vercoopen ende mette penninghen dairaff comende de voirs. crediteuren een yeghelicke nae advenante te betaelen. Dewelcke hij in sijne propere persone, overmits andre notelicke occupalien, nyet gedoen en can, hoewel nochtans dat hij | |
[pagina 93]
| |
tot sijnen mondigen jaere en dage gecomen is, ende heeft daer omme daertoe geset, gestelt ende geordineert Laurijns Haeyen, librairier ende medepoirter.’ Uit eene acte van 22 Jan. 1523 blijkt, dat de zoon van onzen boekdrukker, gehuwd met Frederika Heymericx Jansdochter, reeds het tijdelijke met het eeuwige verwisseld had. Jan Haeyen had zijn vader en zijn vrouw's broeder, Reinier Heymericx, benoemd tot het beredderen zijner nalatenschap, welke ingevolge deze opdracht voor de weduwe en haar kroost bij bedoeld document een huis, tuin en erve in de Kerkstraat, verkochten aan den goudsmid Petrus VuchtsGa naar voetnoot(1). Bij zijn bedrijf bekleedde nog Haeyen de betrekking van bastionier of stokdrager der ‘Illustre Lieve-Vrouwe broederschap’ en van het kapittel der St. JanskerkGa naar voetnoot(2). Uitgedost in een rood en blauw laken rijk met goud belegd costuum, het hoofd gedekt door eene bontgekleurde fluweelen kaproen, en een zilveren staf ter hand, bewaarde deze ambtenaar, aan het hoofd van een aantal dienaren, de orde bij de plechtige kerkelijke en feestelijke bijeenkomsten en ommegangen der broederschap en des kapittels; voor dit laatste dagvaarde hij ook de personen, welke bij dit collegie moesten verschijnen. Het sterfjaar van Haeyen vond ik niet aangeteekend, doch blijkens eene acte van 12 October 1532 was onze boekdrukker reeds de eeuwige rust ingegaan en | |
[pagina 94]
| |
had eenige vaste goederen achtergelaten, die hem als een welgesteld man doen kennenGa naar voetnoot(1). Ik zou hier nog eenige bizonderheden omtrent zijne dochter en kleinkinderen kunnen laten volgen, maar met het onderwerp niet in direct verband staande, kan het gevoegelijk achterwege blijven. Haeyen dreef zijne zaak in de Kerkstraat, het derde huis van de Torenstraat, thans Wijk E, nr 3. Over deze woning stond de kerk- of zondagsschool, gelijk in eenige zijner persvoortbrengselen is vermeld. Bij gebrek van een opvolger deed Haeyen zijn bedrijf over aan Gerard van den Hatart, die in 't zelfde huis bleef gevestigd en in 1541 een opvolger kreeg in Jan Schoeffer of Scheffer. Deze woning, alstoen ‘het Missaal’ en ‘Vergulden Missaal’ genoemd, werd het stamhuis der familie Schoeffer, later Scheffer en Scheffers, welke daarin van vader op zoon het drukkersbedrijf meer dan twee-en-halve eeuw uitgeoefend hebbenGa naar voetnoot(2). Blijkens de door mij geziene drukken kon Haeyen wedijveren met zijne gelijktijdige Nederlandsche kunstgenooten, zoowel in keur van letter, deugdelijkheid van inkt en papier, als in kunstmatigheid der letterzetterij. Eenige zijner kwarto uitgaven zijn versierd met eene fraaie groote houtgravure, verbeeldende de patroon des drukkers St. Laurentius, die hij in knielende houding een boek opdraagt. Vermoedelijk zien wij daarin zijn uithangbord. | |
[pagina 95]
| |
Het merk door Haeyen gebezigd verbeeldt het wapen van 's Hertogenbosch (zonder adelaar), vastgehouden door een boschmanGa naar voetnoot(1).
De volgende werken, allen hoogst zeldzaam, kwamen van zijne pers. | |
1509.Boetius, de consolatione philosophiae. Aan het einde: Impressus in Buscoducis per me Laurentium Haeyen. Anno domini 1509. 4o, 53 ongep. bladen. Bij den SchrijverGa naar voetnoot(2). De H. Laurentius op het titelblad. | |
1511.Juvenci hispani presbyteri poema evangelice legis sacrosanctum contextum heroïco carmine complectens. typicis formis ab Laurentio Hayo In illustrissima Austrasiorum urbe Buschoducis nuper magna industria excusum atque elaboratum. Achteraan: Impressit hoc opus Laurentius Hayus, in praeclara Austrasiorum urbe Buschoducis. Recognovit verò summa accuratione atque ingenio Laurentius Andellius, presbiter christo musisque sacratus. Nonis Decembribus anno a natali Christiano 1511. 4o, 76 ongep. bladen. Koninkl. biblioth. te 's Gravenhage. Op de titel den H. Laurentius. De laatste bladzijde is mede versierd met eene fraaie groote houtgravure, verbeeldende de H. Lambert, met het bijschrift: ‘Sanctus Lambertus’. | |
[pagina 96]
| |
1513.Tijdens de oorlog tusschen Brabant en Gelderland werd het dorp Schijndel met deszelfs kerk, op 3 Sept. 1512, door de Gelderschen afgebrand. De inwoners hierdoor zeer verarmd, waren niet in staat hunne parochiekerk te herbouwen, om welke reden Paus Leo X, op verzoek van kardinaal Willem van Enckevoirt, der ‘arme kerck tot Schijndel verleende die groote gratien ende aflaten bij diversche pausen in verscheyde kercken tot Rome ende daer buyten op sekere daghen verleent, die elcke mensch in de voirs. kercke van Schijndel mocht verdienen, gelijck of hij selver in persoon tot Rome de kercken aldaer visiteerde. Deze aflaet was te verdienen met devote versuecke ende milde handtreyckinghe tot behulp ende reparatie van de kerck. Welcke aflaet toen ten Bossche gedruckt is, waervan eene copye onder mij berust.’ v. Oudenhoven, Beschrijv. der meyerij van 's Hertogenbosch, uitgave 1670, bl. 20. | |
1514.Hier begint dat wonderlijcke leven der gesellen des heylighen vaders sante Franciscus. Nu eerstwerf geprent. Seer scoon om (te) lesen. Achteraan: Hier eyndt dat leven vanden gesellen des heylighen vaders sinte franciscus. Ende is geprent Tshertogenbosch, teghen die schole over, bi mi Laurens Hayen, in die kerckstraet. Int jaer ons heeren 1514. 12o, 106 ongep. bladen. Koninkl. biblioth. te 's GravenhageGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 97]
| |
De titel is versierd met eene houtsnede: St-Franciscus biddende in gezelschap van een monnik, die ook voorkomt aan weerszijden van het laatste blad. Het drukkersmerk aan het einde des werks en op de keerzijde des titels; boven dit laatste een vignet, verbeeldende een dubbele adelaar met een schild voor de borst, waarop de letters S.P.Q.R. | |
1516.Isocratis oratoris ad Nicoclem oratio de regno e graeco in latinum traducta Jacobo Marino Weertensi interprete. Op het einde: Impressit hoc opusculem Laurentius Haeyus in praeclara Austrasiorum urbe Buschoducis. Anno a natali christiano Millesimo Quingentesimo decimosexto. 4o, 8 ongep. bladen. Biblioth. van wijlen den heer C.v. Cutsem, te AntwerpenGa naar voetnoot(1). Het drukkersmerk op den titel. De H. Laurentius op de laatste bladzijde. | |
1518.Een devote Oefeninghe, met neghen oracien tot een yeghelike Choor der Enghelen, daer inne ghetoghen van die alre heilichste Drievuldicheyt ende die seven bloetstortingen ons Heeren Jhesu Christi, allen kersten menschen oerbaerlic als si gaen totten Sacramente. Gheprent Tshertoghenbossche, bi mi Laurens Haeyen, | |
[pagina 98]
| |
in die kerckstraet. Int jaer ons heeren 1518. 12o, 24 ongep. bladen. Biblioth, v.d. hertog van Arenbergh, te BrusselGa naar voetnoot(1). | |
1519.De Illustre Lieve-Vrouwe broederschap te 's Hertogenbosch, opgericht in 1318, ontving op 18 Jan. 1518, oude stijl (dus 18 Jan. 1519 volgens onzen stijl), een nieuw reglement van Everhard van der Marck, prinsbisschop van Luik, waarbij de verplichtingen en voorrechten der leden nader werden omschreven. Deze uitvoerige bisschoppelijke brief kwam in het Nederlandsch vertaald van de pers bij Laurens Haeyen. De geschiedschrijver Jacobus van Oudenhoven bezat een exemplaar van dit hoogst zeldzaam boekje, en deelt die vertaling voor het grootste gedeelte mede in zijne Beschrijv. van 's Hertogenbosch, uitgave 1670, blz. 102-109. | |
1520.Dit is den berch van Calvaryen. Een scoon devoet hantboexken voer een yeghelijc kersten mensch, hoemen den berch van Calvaryen sal opclymmen ende onse Heere helpen sijn swaer cruyce draeghen, want hij seer moede is gheworden vanden swaeren anxte des doots. Achteraan: Gheprent Tshertoghenbossche, in die kerckstraet, bi my Laurens Haeyen, teghen die schole over. Int jaer Ons Heeren 1520. 8o, 16 ongep. bladen. Biblioth. Eerw. Paters Predikheeren, te Huissen. | |
[pagina 99]
| |
Het boekje is versierd met een vijftal grove houtsneden. Op het titelblad een vignet: Christus aan het kruis, dat ook voorkomt op de laatste bladzijde. | |
1521.Francisci Philelphi Equitis aurati oratorisqum ac poetae tam graece quam latine linguae peretissimi epistole aliquot breviores elegantioresqum selectum ex secundi voluminis libris tractenus hac forma mesqum impresse. Achteraan: Impressum in Buschoducis, per me Laurentium Hayum, Anno 1521, ultima Marcij. 4o, 40 ongep. bladen. Britsch museum, te LondenGa naar voetnoot(1).
Het drukkersmerk op den titel. De H. Laurentius op de laatste bladzijde. | |
1521.Quinti Horatii Flacci sermonum libri duo monosticha Ascensiana argumentorum in satyras sermonum Horatii Johannis Brucherii Trecensis oratio in Horatii sermones publice ab eodem Parrhisiis habita. Achteraan: In Sylva ducali ex adverso ludi literarii, per Laurentium Hayanum, anno 1521, mensis Septembris die XIIII. 4o, 45 ongep. bladen. Biblioth. v.h. Nd. Brabantsch Genoots., te 's Bosch.
De titel, half rood en half zwart gedrukt, is omgeven door eene geillustreerde lijst en voorzien van het drukkersmerk. | |
[pagina 100]
| |
1522.Dit jaar hield de stad eene loterij van zilverwerk, om hare achterlijke schulden, een gevolg der Geldersche oorlogen, te kunnen aflossen. Deze begon 30 Juli en eindigde 19 Aug. d.a.v. Haeyen drukte de loterijkaarten en de lijsten der uitgeloofde prijzen, waarvoor hij 26 riemen papier gebruikte. Hij ontving voor elke riem 2 rijnguldens, doch moest volgens contract bij elke riem voor 18 stuivers loten nemen. Behalve 156 loten, werd hem in 't geheel nog 28 rijnguldens 12 stuivers betaald. Ook drukte hij 300 lijsten met de namen der prijswinners, waarvoor hij nog 3 rijnguldens 16 stuivers genoot. In 't geheel werden 23.403 loten verkochtGa naar voetnoot(1). Behalve deze werken zagen bij hem, doch zonder jaartal voorzien, nog het licht:
Tractaet brueder dyonijs Cartuser, vanden loflijken maeghdelijken leven. Achteraan: Bidt voer die Carthusers te Vucht by Shertogenbosch, dye dit op heuren coste hebben doen drucken. Geprent Shertogenbosch, bi my Laurens Hayen, in die Kercstraet. 8o, 48 ongep. bladen. Biblioth. v.d. hertog van Arenbergh, te BrusselGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 101]
| |
De auteur van dit werkje is broeder Dionysius à Rickel of de Leewis. Het moet omstreeks 1510 in 't licht gekomen zijn.
Orationes familiares et elegantissime ex omnibus Publii Ovidii libris formate. Aan het einde: Impressum in Buscoduce per me Laurentium Hayen. 4o. La Serna Santander, Dict. bibliogr. du 15e siècle, III, blz. 503. De schrijver vergist zich, gelijk wij zien, met dit boekje aan de 15e eeuw toe te kennen.
Een devoet ende suverlyck boexken ende is ghenoemt: den boem des levens des ghecruysten jesu, ghemaect vanden vierighen doctoor sinte bonaventura, ende leert hoemen met devocien overdencken sal die bitter passie ende lyden ons heeren jhesu christi. Aan het einde: Gheprent tshartoghenbosch, by my Laurens Hayen, tegen die school over. 8o, 52 ongep. bladenGa naar voetnoot(1). Koninkl. biblioth. te 's Gravenhage.
De titel, regel om regel met roode letters gedrukt, is versierd met eene houtsnede: Christus op zijn kruis gezeten. Op de keerzijde ook eene houtgravure: de Verlosser aan het kruis, waaronder: ‘Cum privilegio imperiali’. | |
[pagina 102]
| |
Deze afbeelding, doch grooter, komt mede op de laatste bladzijde voor.
Een devoet ende Suyverlijck boexken, gheheyten inden latijn: De spiritualibus ascensionibus, nu eerst overgeset wt den latijn in duytschen, By eenen eerwerdighen prioer van den regulieren, wiens naem gescreven moet wesen int boeck des levens. Ende is vol gheestelicker leeringhen, hoemen wt den val der sonden weder om geestelic op climmen sal tot een doechdelic leven. 8o, 81 ongep. bladen. Koninkl. biblioth. te 's Gravenhage.
Zonder plaats of naam van drukker, doch met dezelfde letter en één bandje gebonden met het vorige. Wat echter alle twijfel wegneemt is het vignet op den titel: de dubbele adelaar met een schild voor de borst, waarop de letters S.P.Q.R.; hetwelk ook voorkomt in 't ‘Leven der gesellen van St. Franciscus’, door Haeyen in 1514 uitgegeven. Aan de keerzijde des titels het wapen van den Roomschen koning (eenhoofdigen adelaar), met ‘Cum privilegio imperiali’. De auteur van dit voortreffelijk boekje is Gerard Zerbolt van Zutphen, de vermaarde leerling van Gerard Groote en Floris Radewijns. Dit en vorig werkje moeten omstreeks 1514 van de pers gekomen zijnGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 103]
| |
Ter Koninklijke bibliotheek te Brussel bevindt zich een latijnsch boekje betreffende de Illustre Lieve-Vrouwe broederschap te 's Hertogenbosch, hetgeen zoo niet uniek, zeker uiterst zeldzaam is. Het is in kl. 8o, heeft 8 ongep. bladen, geen afzonderlijken titel, noch jaartal, plaats of naam van drukker. Het eerste blad heeft aan weerzijden eene houtsnede. Vz. Veronica met den zweetdoek, tusschen de apostelen Petrus en Paulus. Kz. St. Johannes Evangelist, wien de H. Maagd met het kind Jezus verschijnt. Aan het hoofd van blz. 2 staat: ‘Forma erectionis.. (1318).. de fraternitate seu gilda Beatae Virginis Mariae in ecclesiae Sancti Johannis Evangelistae in opido de Buscoducis.’ Het boekje bevat verder de pauselijke goedkeuringen der broederschap van Eugenius IV in 1436, Paulus II in 1469, Innocentius VIII in 1488 en Julius II in 1506, benevens de voorrechten aan de leden verleend. Op de laatste bladzijde in eene geïllustreerde lijst het wapen van den Roomschen koning, gelijk in 't vorige, waaronder het merk van Haeyen. Zeer waarschijnlijk is dit werkje, dat kort na 1506 het licht zag, het eerste voortbrengsel zijner pers. | |
De ‘broeders van het gemeene leven’.De Fraters of ‘Broeders van het Gemeene Leven’ erkenden den vermaarden Gerard Groete van Deventer als hunnen stichter. Deze ijveraar voor de godsdienstige en wetenschappelijke belangen zijner landgenooten opende het moederhuis der Fraters in zijne geboorteplaats. Zeer nederig met het onderwijs van eenige scho- | |
[pagina 104]
| |
lieren begonnen, heeft deze instelling, gelijk bekend is, hare vertakkingen heinde en verre verspreid. Niet alleen de Nederlanden, maar Frankrijk, Duitschland, Italië, Portugal enz. zagen de Fraterhuizen verrijzen, welke zich jegens de wetenschap door hun lager en middelbaar onderwijs hoogst verdienstelijk gemaakt, en onder welker nederig dak vele groote mannen door geleerdheid uitgeschenen hebben. Van het moederhuis te Deventer, ging omstreeks 1384 de eerste afdeeling naar Zwolle, uit welke stad in 1425, op verzoek der regeering van 's Hertogenbosch, eenige Fraters overkwamenGa naar voetnoot(1). Deze kregen aan het Hinthamereinde een geschikt verblijf, hetwelk later verbouwd en vergroot tot een van de aanzienlijkste gestichten der stad behoorde, en paus Gregorius I als beschermheilige vereerde, blijkens het latijnsch opschrift boven den hoofdingang:
‘Anno M.CCCC.XXV erigor in hoc opido praeside D. Gregorio Pont. Max. Fratrum Collegium’Ga naar voetnoot(2).
Het Bossche Fraterhuis, dat onder zijne leeraren vele geleerde mannen heeft bezetenGa naar voetnoot(3), nam spoedig toe in bloei en het getal zijner leerlingen steeg tot 1200, die waren onderscheiden in twee afdeelingen voor rijke en mingegoede scholieren. | |
[pagina 105]
| |
Behalve met het onderwijs hielden zich de Fraters, gelijk in de meeste hunner gestichten, vooral ook bezig met afschrijven van boeken, waarvan eenige fraaie voortbrengselen in 't archief der St-Janskerk te 's Hertogenbosch worden bewaardGa naar voetnoot(1). Ook begonnen zij, in navolging van eenige hunner inrichtingen, eene drukkerij, voor welk bedrijf de Broeders flinke en ontwikkelde werkkrachten hadden onder hunne mingegoede leerlingen, die aan de letterkasten en de persen geplaatst tevens een beroep leerden, waarmede zij later in hun onderhoud konden voorzien. In welk jaar de drukkerij tot stand kwam, is moeilijk vast te stellen, doch zeker niet voor het begin der 16e eeuw. Van dit gevoelen was ook de geleerde bibliograaf wijlen Dr. Campbell, aangezien hij een voortbrengsel der broederpers, algemeen voor een werk der 15e eeuw gehouden, in zijne Annales niet heeft opgenomen. Boven zagen wij dat te 's Hertogenbosch van omstreeks 1498 tot en met 1506 geene boekdrukkerij werkzaam was. Een nader bewijs daarvoor is dat de proosten der ‘Illustre Lieve-Vrouwe broederschap’ den aflaatbrief van paus Julius II, van 1506, in hetzelfde jaar door de Fraters deden afschrijven op perkament en sierlijk ‘floreeren’ (met bloemwerk afzetten), maar daarvan | |
[pagina 106]
| |
te Antwerpen twee duizend exemplaren lieten drukkenGa naar voetnoot(1). Dit laatste doet tevens zien dat de Broeders toen nog geene ‘prenterij’ hadden, anders ware hun zeker ook het drukken der pauselijke bulle opgedragen. Ook een voortbrengsel hunner pers wijst op een later tijd. Niet lang moet hunne drukkerij werkzaam zijn gebleven, dewijl de vermaarde Fraterheer Georgius van Lanckveldt, beter bekend als Macropedius, reeds in 1535 een paar zijner werken ter perse legde bij Gerard van den Hatart te 's HertogenboschGa naar voetnoot(2), hetgeen zeker niet was geschied, als de Broeders nog hadden ‘geprent’. Verschillende feiten wijzen er dan ook op, dat hunne drukkerij slechts korten tijd is werkzaam geweest en wel tusschen de jaren 1520 en 1530. Zeer waarschijnlijk heeft de concurrentie der twee vakgenooten Gerard van den Hatart en Jan van Turnhout, en vooral ook den bloei der stichting, - de Fraters kochten in 1525 stadslasten af voor 150 rijnguldens, na reeds vroeger tot hetzelfde doel 600 rijnguldens, kapitale sommen voor dien tijd, te hebben betaald, - er veel toe bijgedragen om de ‘prenterij,’ welke zeker geene groote verdiensten afwierp, spoedig op te heffen. Slechts twee persvoortbrengselen van het Bossche Fraterhuis zijn bekend, waarvan de titels volgen. | |
[pagina 107]
| |
1526.Martialis, M.V., Epigrammata selecta, quibus utilitatis plurimum, seu verba spectes, seu res obscoenitatis minimum inest. Impressus in Buscoducis, Anno Domini 1526, in domo sancti Gregorii. 8o. Titel en laatste blad geplaatst in eene geillustreerde lijstGa naar voetnoot(1).
Hermannus Torrentinus, Commentarium in XIII. Elegias Marci Antonii Coccii Sabellici de Beata Virgine, Gregorii Tipherni Hymnum, et Baptistae Mantuani votum ad eandem. Sylvaeducis, apud F.F. Gregorianos. Zonder jaar. 4oGa naar voetnoot(2). Waar berusten beide boekjes? Ik deed er te vergeefs onderzoek na!
Zeer waarschijnlijk hebben nog meer werken hunne drukkerij verlaten, welke thans nog onbekend zijn, geen naam van drukker of plaats hebben, of wel voor andere zijn ter perse gelegd, wier namen op de titels prijken. De Fraters belastten zich ook met den verkoop van boeken, blijkens de twee volgende: | |
[pagina 108]
| |
Eenen Seyndbrieff des Eerw. ende Hooghel. Heere ende Meester M. Michiel Bay, Doctoor inder Godtheyt ende Cancellier der vermaerder Universiteyt binnen Loven, van den eedt tot Antwerpen opt stadhuys gheraempt ende met gemeyne stemmen aenghenomen. Doort beveel des Hertochs van Alenzon den Borghers afgeeyscht. Tshertoghenbossche, Jan Scheffer, 1582. 8o. Op het laatste onbedrukte blad het wapen van den Spaanschen koning, waaronder: Men vyntse oock te coop int FraterhuysGa naar voetnoot(1).
Tobias, sive Comice conscripta, sacra veteris instrumenti Tobiae historia, praeter alia pietatis, et virtutum documenta, perspicuum quoddam conjugalis continentiae, et in rebus adversis patientiae, exemplar proponens; jam primum lambico versu composita, et in proscenium producta per F. Petrum Vladeraccum, Sylvaeducis, Joan, à Turnhout, 1598. Daaronder: Veneunt in aedibus Fratrum, apud Librarium P.G. Berkelium. 8oGa naar voetnoot(2). Wellicht zijn beiden op kosten van het Fraterhuis uitgegeven. Rotterdam, 1893. |
|