Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6

[p. 560]

Schilderkunst.
Antoni Stevens, van Mechelen 1600⁽¹⁾.

OP onze aanvrage om ophelderingen over den Mechelschen kunstenaar Antoni Stevens, die de hierboven afgebeelde altaarschilderij te Echternach vervaardigde, zendt ons de heer archivaris der stad het volgende toe:

Hooggeleerde Heer,

In het stadsarchief van Mechelen wordt er geen woord gerept over de kunstgewrochten van Antoni Stevens. Hetgeen wij daarin aantroffen, levert slechts eenige inlichtingen op voor het daarstellen van zijne geslachttafel, zooals die, door den Heer Emmanuel Neeffs in 1876 uitgegeven is (Histoire de la peinture et de la sculpture à Malines, 1^e deel, bladz. 250 en volgende).

Ter opheldering en terechtwijzing eeniger punten derzelve, oordeelen wij het raadzaam UEdele de volgende uittreksels onzer registers mede te deelen.

(1) Verg. Dietsche Warande 1893, bl. 298.

[p. 561]

In register 5, fol. 30^o der Weeskamer, leest men:

‘Momboirs vanden naekinde Anthoenis Steevens, daer moeder aff was Ka^ne Daems, Aert Steevens, a patre, Jacop Germans, a matre. Juraverunt XXV VII^bris 1549.

De have byden vader ende momboirs overgebracht by scattinghe gedraecht, daerin begrepen den aelem, tsamen..... LXXXII gulden XV st. 1 ort.

Noch esmen den sterfhuyse sculdich.... XX k(arolus) gulden.

Hier jegens is vuyt scult onbetaelt aen huyshuere ende den beckere, tsamen... XIII gulden.

Erve..... nyet.

Overcomen dat hy zyn kindt opbrenghen sal usque annos, ende dan den selven betalen sesse ka(rolus) gulden ees, ende oft sterff binnen middelen tyt, sal de vader daer aff ongehouden zyn.

Actum ultima van septemb. 1549.’

De huwelijksact van Jacob Stevens, tweede zoon van Antoni, met Anna van Mechelen, onderteekend den 21 November 1589, wordt opgegeven, als volgt, in het eerste trouwboek van S. Rombouts parochie:

‘Jacus Stevens - Anneken van Mechelen, ende de getuygen syn geweest Maurus Moreels ende Machiel Verschuren.’

In eenen act van den 15ⁿ April 1595, ontleend aan het register der schepenbrieven 1594-1595, fol. 66 v^o en 67 r^o, vindt men aangeteekend het volgende aangaande twee kinderen van Antoni Stevens, onaangeroerd in de geslachttafel van den Heer Neeffs:

‘Joncheer Hendrick van Halmale, weduwere van Jouffrouwe Petronella van Gottingnyes..... ende Jouffrouwe Anna van Halmale, syne dochtere..... hebben by voldoeninghe vande vyventwintich gulden erffelyck personnele rente, de welcke Joncheer Lanceloot van

[p. 562]

Gottingnyes... ghildende was den kinderen van Anthonis Stevens, voor vier hondert guldenen eens van wegens de zelve kinderen den voorgenoemden wylen Joncheer Lanceloot gedaen, volgende der obligatie dair aff synde in date den negentsten decembris anno XV^c negenentachtentich,.... opgedragen, getransporteert ende overgegeven Maurus Moreels, accepterende als momboir over ende tot behoeff van Antonie ende Pieter Stevens, twee vande zelve kinderen, de zessentwintich carolus guldenen erffelycke rente, metten verloope zedert februario lestleden, die zy comparanten hadden jairlyck verschynende in twee termynen, te wetene den lesten februar ende lesten augusti, ende originalyck gecocht ende vercregen is geweest inden jare 1561 den lesten augusti, by den voors. wylen Heer Lanceloot van Gottingnyes opt corpus deser stede van Mechelen....’

Deze laatste Antoni, nog minderjarig, in 1595, gesproten, gelijk wij komen te zien, uit een tweede huwelijk, aangegaan door zijnen vader Antoni, den ouden, zal waarschijnlijk, bij zijne meerderjarigheid, denzelfden weg ingeslagen hebben als zijne twee halfbroeders Pieter en Jacob Stevens en, gelijk deze, zich naar Duitschland begeven en vervolgens te Echternach, in 1604, genoemd tafereel geschilderd hebben.

In de hoop dat deze uittreksels en bedenkingen UEdele tot eenig nut zullen kunnen strekken, verblijf ik, Hooggeleerde Heer,

Mechelen, den 29ⁿ Juni 1893.

V. Hermans.