heeft tot ingang van het gymnasium te Leiden uit de eerste helft van de XVIIe eeuw; het bestaat uit pilasters, waarop een hoofdgestel rust, waarvan de fries is samensteld uit in witten steen gebeeldhouwde kopjes en mozaïek van baksteenen, die, in sierlijke sterren en cirkels aan elkander verbonden, de ruimte tusschen den hoofdbalk (architraaf) en kroonlijst vullen.
Tusschen het fronton prijkt een borstbeeld van Minerva, in de handen een schild en speer houdende, met het onderschrlft (in Latijnsche letters) tvta est aegide pallas, terwijl boven de twee buitenste pilastres de wapens van Leiden, twee gekruiste sleutels, met leeuwen als wapenhouders zijn geplaatst.
In dezen gevel komen nog voor: gevelsteenen voorstellende den Nederlandschen leeuw met pijlbundel en zwaard, waaronder: Eendracht verwint; verder vijf leeuwenkoppen en drie kartels met de jaartallen 1609, 1613, 1621. De eerste gevel aan de zuidzijde vertoont gedeelten van het Huygenshuis te 's-Gravenhage uit de XVIIIe eeuw met pilasters, bogen van witten steen, versierd met beeldhouwwerk, twee beelden, vrouwenfiguren, op voetstukken voorstellende: de tuinbouw en de oogst (Pomona), welke de vestibule versierden.
De kartels zijn afkomstig van een Amsterdamsch huis. Boven, iets lager dan de kroonlijst, zijn vier bloemslingers ingemetseld, afkomstig van 't, in het jaar 1876, afgebroken Werk- of Gildenhuis te Delft.
Het beeldhouwwerk is kernachtig uitgevoerd en drukt duidelijk uit wat men heeft willen aantoonen, namelijk, dat het gebouw gewijd was aan de ambachten en neringen.
Onder de kroonlijst zijn vier leeuwenkoppen verwerkt, afkomstig van Amsterdamsche huizen uit de XVIIe eeuw. Den hoek omslaande, komt men naar de