Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6
(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 280]
| |
Schilder- etskunst, enz.
| |
[pagina 281]
| |
Om 't belang dat dergelijke aanteekeningen als bouwstoffen voor de kunstgeschiedenis bezitten, vermeenen wij goed te doen door ze te publiceeren.
‘Op Maendag 29 September gongen wij te Antwerpen ook naer den roemwaerden heer liefhebber Pater R.D. Petrus Arnoldus de Licht, alwaer wij alles sagen in zijn cabinet, wat fraeys genaemt mag worden, en men heeft niets gesien, indien men dit niet gesien heeft. Wij sagen kleyne stukjes van van der Goes, zijnde beesies, vissies, vogelties, groenten, fruyten, etc. tot verwonderens toe, zowel op glas, als doek en hout geschildert. Een vlieg op glas, die men sweeren zoude dat zij er agter sat. Stukken van Michael CabaeyGa naar voetnoot(1), zijnde kleyn en vol werk. Een stuk van Adam van Noort, zijnde een Christusbeeld met de doornekroon. Een stuk van François Snijders, zijnde een beedelaer met een hond. Fraeije paerden van Philippus Wouwerman. Een portrait, het hooft door Rubens en de kleeren van Antony van Dijck geschildert. Een portrait van BouliGa naar voetnoot(2), extra ordinair fraey, verbeeldende de bedroefde Magdalena. De heer Pater, die ons alles liet sien, sijde dat dit stuk voor geen | |
[pagina 282]
| |
geld, ofschoon het maer de groote van een hand heeft, te bekomen is. Honderd duyzend guldens segt hij daervoor gebooden te zijn en indien het te krijgen was voor vijftig duyzend guldens meer, zo zoude het verkogt weesen. Een menigte schilderijen van diverse meesters. Een menigte portraitten, zo geschildert als uitgehouwen en in was. Een boukael van glas, daer binnen in zeer konstig van goud figuur de vier deelen der weerelt staenGa naar voetnoot(1). Diverse mineraelen en gedrait ivoirwerk. Een fraey beelt ingelegd van parelmoer. Gesneeden schilderijen van houtwerk, wonderlijk fijn. Een menigte silveren raritijten. Twee schilderijen van bloet korael, wonderlijk fraey. Drie koningen van saden gemaekt, zeer aerdig. Een uytsnijtsel van papier, zijnde een hôtel, Een bruyn onix, fraey gesneden. Een wit onix sardonis. Een hooft, regts en verkeert hoe men het draeit, dat wonderlijk fraey is. Na dit sagen wij nog een beelt van caljou en een paternoster van robijnen, die de heer Pater segt | |
[pagina 283]
| |
meer dan honderd duyzend guldens waerd te zijn, en indien de juweliers deselve hadden, zij zouden er wel twee honderd duyzend guldens van maeken. Hij segt dat er één bij is, die 6165 rijksdaelders waerd is. Na dit alles gesien te hebben, naemen wij afscheyd van onsen vriendelijken heer.’
De buitengemeene waarde door Pater de Licht aan eenige zijner voorwerpen toegekend, zal wel den prijs moeten verbeelden, die ze in zijne oogen als vurig oudheid- en kunstliefhebber vertegenwoordigden. Anderen zouden er hoogst waarschijnlijk meer prozaïsch over geoordeeld hebben. Wat is omtrent deze verzameling nog nader bekend en wat is er van geworden? |
|