Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6
(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
Nederlandsche en andere oudheden.
| |
[pagina 256]
| |
tweegevechten werd Joris door zijn bloedverwant gedood (stedelijke archief te Brussel) Peter van Huffle, kanunnik van St. Gudula en secretaris der stad, slaagde er in deze zaak bij te leggen; maar het schijnt, dat eene tweede misdaad de eerste heeft gewroken; men leest althans in sommige kronieken dat een Heer Wouter Vandernoot in 1373 of 1374 werd vermoord, op Ste Geertruidsdag, den 17n Maart’. Ik zal later op dien tweeden moord of doodslag terugkomen. Zooals men ziet, hebben de schrijvers der Histoire de Bruxelles slechts het begin gekend van het stuk, dat ik heb ontleed. Ik zelf heb daarvan niet het origineel voor mij, maar eene kopie van de XVIe en XVIIe eeuwGa naar voetnoot(1), waarvan de afschrijver, door een ongelukkig verzuim, nagelaten heeft het jaartal van het oorspronkelijk stuk af te schrijven. Hij geeft als dagteekening slechts den derden dagh van Hoymaent, 3n Juli. Deze weglating is zeer te betreuren. Wij weten echter dat ons document dagteekent van vóor den 10n October 1377, omdat de kanunnik van Huffel, die de beide neven had verzoend, dien dag reeds was overleden. Men is aan dezen geestelijke eene instelling verschuldigd voor de opleiding van twaalf jongens, genaamd Bons Enfans, of Bonifanten (boni pueri), eene stichting, welker beheer opgedragen was aan het kapittel, aan den plebaan van | |
[pagina 257]
| |
Ste Gudula, en aan den schepen uit het geslacht Cluting (31 Augustus 1359). Jan T'Serclaes, bijgenaamd de Goede, kanunnik der kerk van Ste Gudula, die in 1378 tot bisschop van Kamerijk werd gekozen, en wiens moeder eene van der Noot wasGa naar voetnoot(1), schonk den 10n October 1377 aan die fundatie een huis in de straat van Scharenbeke, extra portam Beatae GudilaeGa naar voetnoot(2). Is de akte, die het onderwerp van dit opstel uitmaakt, van werkelijk belang ten aanzien van de zeden in de middeleeuwen, niet minder is zij van gewicht voor de geschiedenis van het geslacht van der Noot, welks naam in gulden letteren op zoovele bladzijden der annalen van België is ingeschreven. Zij doet ons drie generatiën kennen van een tak, die men te vergeefs in de gedrukte genealogiën aan dat doorluchtig huis zoude zoeken, zelfs in het groote werk, uitgegeven door Azevedo, waarin de oudste generatiën zeer onvolledig zijnGa naar voetnoot(3). Het zoude te wenschen zijn, dat een Brusselsche navorscher de taak aanvaardde om het verleden dezer | |
[pagina 258]
| |
familie op te stellen, althans wat de middeleeuwen betreft. Hij zoude alzoo eene belangrijke bladzijde doen kennen van de geschiedenis der hoofdstad, aan welke het geslacht van der Noot zoovele magistraten en andere mannen van beteekenis heeft geleverd. De archieven van Ste Gudula en van andere kerken te Brussel, die door hen met zoovele weldaden zijn begiftigd, verschaffen zeer vele bouwstoffen voor dat onderwerp. Als bijlage laat ik hierna volgen eenige uittreksels van onuitgegeven documenten, die ik bij mijne nasporingen in den laatsten tijd toevallig vond. Zij kunnen de geschiedvorschers van dienst zijn.
De schrijvers van de Histoire de Bruxelles meenen in den moord, die in 1373 of 1374 op Wouter van der Noot is gepleegd, een gevolg te zien van den manslag die op Joris van der Noot was begaan. Bij de boven door mij afgeschreven plaats uit dat werk, voegen zij onder aan de bladzijde deze noot: ‘Volgens het Nobiliaire des Pays-Bas, zoude Wouter nabij de Ste Gudulakerk vermoord zijn. Van daar komt misschien de naam van Wilde-Wouter-straat (Cijnsboek van 1681 in het Rijksarchief te Brussel), thans verbasterd in Wild-Houtstraat, rue du Bois-Sauvage, welke naam geen zin heeft. - Om dit vraagpunt te beantwoorden, heb ik de beide door de geschiedschrijvers vermelde kronieken ter hand genomen. De eene zegt: Int selfde jaer (1373) werdt her Wouter van der Noot te Bruessel doot geslaghenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 259]
| |
In de andere lees ik: Item doen men screef M.CCC.LXXIII was doot geslaghen her Wouter van der Noet, te BrueselGa naar voetnoot(1). Eindelijk heb ik geraadpleegd: Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de BourgogneGa naar voetnoot(2), dat eveneens wordt aangehaald in de Histoire de Bruxelles. Ik vind daar, dat een Wouter, de eerste van dien naam, schepen van Brussel in 1349, en die met zijne broeders Hendrik, Willem, Reinier en Hieronymus onder de edele leenmannen van Hertog Jan III voorkomt, vermoord zoude zijn vóór de Ste Gudulakerk, op Ste Geertruidsdag, 17 Maart 1373, oude stijl, dus den 17n Maart 1374 volgens onzen stijl. Deze persoon zoude bij zijne vrouw, Lelia van Linckenbeke (vóór 18 Aug. 1349 getrouwd), een eenigen zoon gehad hebben, ook Wouter geheeten, terwijl hij zelf een zoon zoude zijn van Engelbert Uten Steenweghe, gezegd van der Noot (1305-1311), edelen leenman van Hertog Jan III, en van Maria Velt, dochter van Ridder Hendrik Velt. Zijn deze opgaven juist, - ik moet van het onderzoek afzien -, is het duidelijk dat Wouter die in 1374 werd vermoord niet dezelfde is als de pretendent naar de hand der schoone Gudula van der Zennen: de ouders van dezen waren immers de Ridder Willem van der Noot en Agnes van Baesdonck. Deze genealogische bijzonderheid is der aandacht van de geleerde schrijvers der Histoire de Bruxelles ontgaan. | |
[pagina 260]
| |
Deze geschiedschrijvers uiten, zooals ik zeide, de gissing dat de naam van Wilde-Wouter-straet, wegens den moord op Wouter van der Noot in 1374 gepleegd, kan zijn gegeven aan de straat achter de Ste Gudulakerk, die nu heet Wild Houtstraat (rue du Bois-Sauvage). Ik was er op gesteld den tekst te zien, waarop men zich beroept. Na lang zoeken heb ik dien gevonden in le Grand Livre censal de Bruxelles et de ses environs, renouvelé en 1681 (Groot Cijnsboek van Brussel en omstreken, vernieuwd in 1681)Ga naar voetnoot(1). Er blijkt uit, dat bij akte van 31 Juli 1720, aan J.-B. de Haeze, kanunnik der collegiale kerk van de HH. Michaël en Gudula, te Brussel, wort gepermitteert het incorporeren aen sijnen huijze ende erve, gelegen op den hoek van de Wilde Woutersstraete, recht tegen over den trap der voors. kercke, van drie voet gronds van de straat, en om een balkon boven zijne deur te plaatsen, mits eene jaarlijksche onquijtbare erfrente van een kapoen. Dit cijnsboek schijnt slechts gediend te hebben tot 1778; dit is ten minste het laatste jaartal dat ik er in opmerk. Zooals men gezien heeft, toonen de in de Histoire de Bruxelles aangevoerde bewijzen aan, dat Wouter van der Noot die in 1374 werd vermoord een ander persoon is, dan de moordenaar Wouter van der Noot (er dient ook aangemerkt, dat de verklaringen van het Nobiliaire des Pays-Bas et du Comté de Bourgogne niet zeer vertrouwbaar zijn), en de moord van Joris van der Noot gebeurde aan den voet van | |
[pagina 261]
| |
de groote trap der kerk, en niet achter dat gebouw. Om aan de gissing van de Histoire de Bruxelles kracht van waarschijnlijkheid te geven, ten aanzien van het ontstaan van den naam Wilde-Wouter-straat, is mijns inziens de tekst van 1720 niet voldoende; minstens zoude de zekerheid moeten bestaan, dat die benaming reeds in de middeleeuwen bestond, en dat Wouter, de moordenaar, de eenige die den bijnaam van de Wilde schijnt te rechtvaardigen, in de bedoelde straat een eigendom bezatGa naar voetnoot(1). De voornaam Wouter was overigens vroeger zeer algemeen.
Men mag zich afvragen of de boeten, den moordenaar bij den zoenbrief opgelegd, hebben kunnen strekken, om hem van de rechterlijke vervolgingen der stad Brussel te ontslaan; er is reden om hieraan te twijfelen. In het laatste vierde deel der XIVe eeuw werden verschillende straffen bepaald tegen hen die zich schuldig maakten aan verwondingen, slagen, bedreigingen of plundering. De schuldige moest, in het eerste geval, de beleedigde partij schadeloos stellen volgens taxatie der bemiddelende verzoeners, en, om de vergiffenis van de gemeente te verwerven, eene bedevaart doen naar St Jacob van Compostella; in het tweede geval moest de bedevaart geschieden naar O.-L.-V. van Vendôme, en | |
[pagina 262]
| |
vervolgens naar Saint-Gilles in Provence; en in het derde geval naar O.-L.V. van Kamerijk en Saint-Louis de NoyonGa naar voetnoot(1).
Ik wil dit opstel niet eindigen zonder een woord te zeggen over het wapen van het geslacht van der Noot. De Histoire de Bruxelles deelt, plaat XIX, deel II, acht wapens van schepenen uit die familie; ongelukkig ontbreekt, het helmteeken. In mijn Armorial Brabançon, Recueil d'armoiries inédites (Brussel 1890), heb ik, met opgeving van de bewaarplaatsen, de wapens met helmteeken beschreven van Wouter van der Noot, 1396, Jan, zoon van wijlen Jan van der Noot, 1444Ga naar voetnoot(2), en Laurens van der Noot, 1462. Deze drie personen waren schepenen van Brussel. Ik laat hier volgen de wapens van zes of zeven leden van hetzelfde geslacht, die alle eveneens zegelden als schepenen van die stad; ik zeg zes of zeven, omdat het niet onmogelijk is dat de Wouter van 1439 en de Wouter van 1470 een en dezelfde persoon zijn: 1396. Gheerem van der Noot: gevierendeeld; 1 en 4, vijf schelpen, kruislings gerangschikt; 2 en 3, drie leliën met afgesneden voet, en eene ster, over de vierendeeling geplaatstGa naar voetnoot(3). 1439. Wouter van der Noot: vijf schelpen, kruis- | |
[pagina 263]
| |
lings gerangschikt. Helmteeken, een gebaard manshoofd. Rechter schildhouder, eene behaarde wilde vrouwGa naar voetnoot(1). 1470. Wouter van der Noot, Ridder: hetzelfde schild en helmteeken als de vorige. Rechter schildhouder, een leeuwGa naar voetnoot(2). 1487. Jan van der Noot: gevierendeeld; 1 en 4, vijf schelpen, kruislings gerangschikt; 2 en 3, een windhond. Helmteeken: een gebaard manshoofdGa naar voetnoot(3). 1490. Hector van der Noot, licenciaat in de rechten: vijf schelpen, kruislings gerangschikt; in den schildhoek een klophamerGa naar voetnoot(4). 1505 en 1509. Antoon van der Noot: gevierendeeld; 1 en 4, vijf schelpen, kruislings gerangschikt; 2 en 3, effen, met een schildhoofd, beladen met drie palen; over alles heen een schildje met drie leliën met afgesneden voet met een vrijkwartier, beladen met drie torens. Helmteeken afgesleten. Linker schildhouder, een leeuwGa naar voetnoot(5). 1518, Roeland van der Noot: hetzelfde schild, als dat van Hector van 1490. Helmteeken: een gebaard borstbeeldGa naar voetnoot(6). Wouter van der Noot, de moordenaar van Joris, voerde schelpen, gelijk de zoenbrief ons zegt De zegels leeren ons dat zij waren vijf in getal en kruislings gerangschikt. Het veld was van goud en de kleur der schelpen zwart. Ter gedachtenis van zijne misdaad, was hij, en zijne nakomelingen, van den naam van der Noot, tot | |
[pagina 264]
| |
in den derden graad, verplicht roode schelpen te voeren, bloedkleur, en, ten teeken van rouw, het helmteeken zwart. Als helmteeken van van der Noot ken ik alleen een gebaard manshoofd of borstbeeldGa naar voetnoot(1).
(Slot volgt.) |
|