Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 6
(1893)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Een Zoenbrief van de XIVe eeuw,
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||
hij Wouter op. Zij vochten samen met dolken en degens. Om een einde te maken aan dien toestand, welke niet anders dan op den dood van een der neven scheen te zullen uitloopen, verzochten de bloedverwanten Peter van Huffel, kanunnik van Ste-Gudula en secretaris der stad Brussel, om eene verzoening te bewerken. In zijne dubbele hoedanigheid als geestelijke en stedelijk beambte, was hij wel de aangewezen persoon, om de strijdende partijen tot eene schikking te brengen. Hij liet de beide neven voor zich verschijnen, en door overredende vermaningen, verkreeg hij een akkoord, waarvan de voorwaarden voor den moordenaar vrij hard waren. Deze feiten en de bedingen, waaronder de zoen tot stand kwam, zijn aangeteekend in eene akte die daarvan werd opgemaakt door de familieleden van beide partijen, welke bijna alle tot de aanzienlijkste geslachten der stad behoorden. Het document werd door de geheele familie en de beide neven gezegeld, en onderteekend door den kanunnik van Huffel, die tevens verzocht werd het stuk te bewaren.
Zonder in de minste bijzonderheid van den tekst der acte af te wijken, gaan wij de verplichtingen opnoemen, die den moordenaar werden opgelegd, om zijne misdaad te boeten. In zwaren rouw, zonder kaproen of gordel, zal hij zich begeven naar het Begijnhof, bij het graf van Joris. Daar zal hij, geknield en omringd door de vrienden (verwanten) van den doode, de grafzerk kussen en vergiffenis afsmeeken van God, van de Heilige Maagd en van den broeder des vermoorden. Ten teeken van berouw | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||
zal hij aan Peter zijn gordel met den dolk en zijn wapenrok overgeven, welke boven het graf zullen worden opgehangen. Om Gods genade te verwerven zal hij gedurende drie jaren, elken zondag in Ste-Gudulakerk, aan dertig oude lieden dertig wittebrooden doen uitdeelen, elk van veertig oncen, met drie honderd pond in geld, en voorts aan den koster dier kerk een brood geven van tien pond. Verder zal hij, ter eere van de vijf wonden van den Zaligmaker, gedurende vijf jaren, op den avond voor Palmzondag - zijnde de verjaardag van Joris' dood, - een en dertig brooden van veertig oncen aan zoovele arme vrouwen boven de zestig jaren doen uitdeelen. Bovendien zal hij aan Peter eene som van drie honderd mottoenen ter hand stellen, die deze aan de huiszittende armen van Brussel zal uitdeelen, opdat niet gezegd kunne worden, dat hij het bloedgeld heeft behouden, wat zijne verwanten niet zouden wenschen of goedkeuren. Wouter zal in handen van de priesters der kerk van Ste-Gudula den eed afleggen, dat hij geen werk meer zal maken van het meisje, de onschuldige oorzaak van de misdaad, maar dat hij zijne gedachten en genegenheid van haar zal afwenden. Ten einde nieuwe vijandelijkheden te voorkomen, verbindt Peter zich, van zijn kant, om de schoone Gudula niet ten huwelijk te vragen.
De volgende bepalingen zijn voor de oudheidkunde van bijzonder belang, omdat zij eene wijziging van het wapen des moordenaars bevatten. Heraldieke bescheiden uit de XIVe eeuw zijn zeer | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||
zeldzaam, en daarom is de ontdekking van ons document een echt buitenkansje voor de wapenkunde. Ten bewijze van berouw over zijn misdrijf, zal Wouter in 't vervolg zijn wapen veranderen, in dier voege dat hij de schelpen van roode kleur zal voeren, zooals zij van oudsher in het veld zijn geplaatst, en het helmteeken zwart, ten teeke van rouw. Zijne kinderen en kleinkinderen, van wettige geboorte, zullen dit aldus gewijzigde wapen blijven voeren, tot in den derden graad. Het zal Wouter echter vrij staan breuken in het wapen aan te brengen, om de verschillende takken te onderscheiden. Wij komen later op het wapen der familie terug. De broeder en zusters van Wouter: Jan, Maria en Anna van der Noot, en hunne nakomelingen, zullen het volle wapen van van der Noot blijven voeren, zooals zij dat van hunnen vader hebben geërfd. Deze laatste zinsnede geeft volkomen de woorden van de acte terug. Het is echter blijkbaar, dat de bedoeling van de opstellers van het stuk niet zoo kan geweest zijn. Er staat dat Jan, Maria en Anna ende die hier naer van hun comen sullen het wapen van hunnen vader onveranderd zullen behouden. Het lijdt echter geen twijfel dat hier alleen de nakomelingschap van Jan kan bedoeld zijn, voor zooveel zij den naam van der Noot voert, en geenszins de nakomelingen der beide zusters. Door hun huwelijk zullen deze jonkvrouwen nieuwe takken vormen van het geslacht harer echtgenooten, en haar nageslacht zal natuurlijk het wapen van dezen voeren, onverminderd vrijwillige wijzigingen daarin. Het is bekend, dat men, in de middeleeuwen, zijn wapen naar willekeur kon kiezen of wijzigen, en dat recht kwam den burger even goed toe als | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||
den adel. De wet liet in dat opzicht volkomene vrijheid, onder persoonlijke verantwoordelijkheid. Eene toekenning van den souverein, in wettigen vorm, was alleen in staat het wapen in bescherming te nemen tegen aanspraken van derdenGa naar voetnoot(1). Maar keeren wij naar ons document terug. De volgende zinsnede bevat de hardste voorwaarde, die den moordenaar werd gesteld, namelijk de vervallenverklaring van zijnen tak, en de verheffing van den jongeren tak in het recht van eerstgeboorte. Peter van der Noot, de broeder van Joris, - aldus vervolgt het stuk, - zal voortaan zijn het hoofd der wapenen van wijlen zijnen grootvader, en als zoodanig zal hij alle leenen genieten, die aan het hoofd der familie kunnen ten deel vallen. Alzoo zal Wouter hem moeten afstaan den cyns van EggloyGa naar voetnoot(2), die hem als hoofd der wapenen van zijn huis was overgegaan. Verder zal hij hem afgeven alle wapenrustingen, bogen, stalen wapenen, geborduurde schabrakken en stalen zwaarden, die Wouter, als nakomeling van den oudsten zoon, verkregen heeft uit de nalatenschap van zijnen grootvader, Geldolph van der Noot, evenals alle wapens en kleederen die gehangen hebben in de zaal en in de kamers. Daarentegen zal Peter aan Wouter afgeven alle bruturenGa naar voetnoot(3), gheestelycke en andere, hem aangekomen | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||
van Elisabeth van Gondeval, zijne grootmoeder van vaderszijde, waarop de wapenkwartieren van hare ouders staan, en ook de gecante lelieGa naar voetnoot(1), van diamanten, met paarlen in goud gevat. Eindelijk zal Wouter nog ter plaatse, waar hij zijnen neef Joris heeft gedood, een Crucifix met een beeld der H. Magdalena laten plaatsen om aldus zijn berouw te belijden, dat hij den moord op eene gewijde plaats heeft gepleegd; het zal tevens dienen tot een voortdurend aandenken van die misdaad. Onder het voorbehoud van de nakoming van al deze bedingen, zal Peter in tegenwoordigheid van een priester en van de geheele familie zweren, voor of na de mis, dat hij nimmermeer aan zijnen neef den moord van zijnen broeder zal verwijten of doen verwijten of trachten zal hem te wreken of doen wreken, maar dat hij aan Wouter van ganscher harte vergiffenis zal schenken, en weder met hem in vriendschap zal leven, als voor den moord.
Volgens ons document, was Wouter de moordenaar, een zoon van Willem van der Noot, Ridder, en van Agnes van Baesdonck. Peter en Joris waren kinderen van den Ridder Hendrik en van Maria Schrihane. Het stuk kan ons dus de volgende drie generatiën doen vast stellen: | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||
(Slot volgt). |
|