Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 5
(1892)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 335]
| |
Brieven van Constantyn Huygens aan Dorothea van Dorp,
| |
[pagina 336]
| |
van Lennep er niets dan lof voor over hadGa naar voetnoot(1). Toen Jorissen zijn bekend werk over Huygens schreef, dat helaas! onvoltooid is gebleven, was hij in de gelegenheid, om de vijf brieven van Dorothea nog met een te vermeerderen, die uit denzelfden tijd dateertGa naar voetnoot(2). In de inleiding voor de brieven deelde de heer Thijm iets mee over Dorothea van Dorp en hare familie. Wanneer wij die gegevens vermeerderen met het weinige, dat later over haar is gevonden, krijgen wij het volgende resultaat. Dorothea van Dorp was eene dochter van Frederik van Dorp (1547-1612) en Anna Schets van Grobbendonck, zijne eerste vrouw. Haar geboortejaar is onbekend, maar zij was ouder dan Constantyn Huygens en dus vóór 1596 geboren. Na den dood van haren vader woonde zij met hare stiefmoeder, Sara Adriana van Trello, en eenige broeders en zustersGa naar voetnoot(3) in het Voorhout, waar Lucretia van Trello, eene zuster van Sara Adriana, zeer dikwijls kwam logeerenGa naar voetnoot(4). Toen in 1614 de familie Huygens ook in het Voorhout kwam wonenGa naar voetnoot(5), werden de beide huisgezinnen zeer bevriend met elkander. Dorothea maakte grooten indruk op den 18jarigen Constantyn Huygens, die het feit, dat hij haar had leeren keeren, in zijn dagboek aanteekende met de woorden: ‘Dorotheae innotuiGa naar voetnoot(6).’ Lang- | |
[pagina 337]
| |
zamerhand werd het eene liefdesbetrekking tusschen beiden en een stil engagement; toen Huygens in 1616 te Leiden ging studeeren, werden er ringen gewisseld en beloften van trouw gedaanGa naar voetnoot(1). Maar het meisje, dat ouder was dan de jonge man, schijnt het niet zeer ernstig te hebben gemeend; gedurende Huygens' verblijf te Leiden, dat ruim een jaar duurde, werden de brieven steeds zeldzamer en eindelijk hoorde Constantyn, dat de jonkvrouw liever niet langer gebonden wilde zijnGa naar voetnoot(2). Men scheidde echter niet alleen in vriendschap, maar er bleef tusschen beiden steeds eene eigenaardige verhouding bestaan, die wij het best kunnen waarnemen uit een paar gedichten, door Huygens aan Dorothea gerichtGa naar voetnoot(3). The, zoo werd de naam Dorothea afgekort, bleef ‘de soetste van ongs bueren’. Dorothea trouwde intusschen niet. Zij was rijk, geestig en zag er waarschijnlijk goed uit, al schrijft zij dan ook van zich zelveGa naar voetnoot(4): ‘dat de huijt leelijck is’, en: ‘het gesicht is niet te beduden, dan om in quaij opini te commen vande rest.’ Er kwamen pretendenten genoeg opdagen, maar het kwam nooit tot een huwelijk. Wat daarvan de reden was, blijkt m.i. uit de brieven van Huygens aan haar. Bij mijn onderzoek van de papieren van dezen vond ik in de groote collectie zijner Lettres Françaises in Hs., die in de Bibliotheek der Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amsterdam berust, eenige brieven van Huygens aan haar. En daar nu Dorothea van Dorp belangstelling verdient, zoowel om haar zelve als | |
[pagina 338]
| |
om de betrekking, in welke zij tot Huygens heeft gestaan - zonder eenigen twijfel heeft hare handelwijze tegenover den jongeren man dezen voor eenige jaren tot een huwelijkshater gemaakt - meen ik, dat die brieven het licht behooren te zien in hetzelfde tijdschrift, waarin vroeger hare brieven zijn gepubliceerd. Maar ik wensch die brieven nog door een paar anderen te doen voorafgaan, die ik in dezelfde collectie heb gevonden. Huygens had in Engeland de familie Killigrew leeren kennen, bij welke hij veel aan huis kwam en waarmede hij vriendschap sloot. De Killigrew's waren sedert jaar en dag verbonden aan het Engelsche hof en het huis van Sir Robert, al druk genoeg door zijne 12 kinderen, was een vereenigingspunt van vele belangwekkende menschenGa naar voetnoot(1). Vooral groote toonkunstenaars deden er zich dikwijls hooren en dat alleen moest reeds groote aantrekkingskracht oefenen op den jongen gezantschaps-attaché, die zelf verschillende instrumenten bespeelde, zong en componeerde. Toen hij in 1622 te Londen met de Killigrew's kennis maakte, schreef hij den 8sten April aan zijne oudersGa naar voetnoot(2): ‘Certain chevalier de grands moyens et qualité, à qui je doibs plus que n'ay vaillant à payer, pour une infinité de courtoisies que je reçoy journellement en sa maison (qui nous est voisine) a grand' envie d'y mettre un sien filz cadet (nl. als page bij den Prins van Oranje), ‘et m'a requis de l'y vouloir prester la mainGa naar voetnoot(3). Il a nom | |
[pagina 339]
| |
Sir Rob. Killigrew, marié à vne braue honeste Dame, et leur ay à tous deux beaucoup d'obligation.’ Ten gevolge van deze vriendschap kwam ook Dorothea van Dorp eenigszins in aanraking met de Killigrew's, zooals wij uit hare brieven bespeuren. Lady Killigrew en Dorothea wisselden geschenkenGa naar voetnoot(1) en zouden zeker met elkander hebben gecorrespondeerd - maar Dorothea kende geen Engelsch. En nu vond ikGa naar voetnoot(2) twee minuten van Engelsche brieven, die Huygens voor haar heeft geschreven en die eveneens verdienen gedrukt te worden. Zeker heeft de schrijver ze voor Dorothea uit het Nederlandsch vertaald; in elk geval leveren zij eene bijdrage voor onze kennis van de verhouding tusschen de beide jonge lieden. Die brieven luiden aldus: | |
1.For Ms. Dor. van Dorp to the Lady Killigrew.
Madam;
The testimonies my friend Sr. Constantin Huyghens hath given me heretofore by his lettres of your Ladyships most rare and singular qualities, are so great and so manie, that even afore I saw him I found mij selfe short of wordes in mine owne language, by which I could have given your Ladyship the thankes I owed you for esteeming me worth the offring of your special love and friendshippe; The remembrance of which kindnesse having since beene renewed to me by the said my friend in your Ladyships name, you will easilie guesse how farre his livelie report of your deserts hath putt me backe from expressing in this forraine | |
[pagina 340]
| |
language what in mine owne I was not able to doe before. Yet notwithstanding choosing rather to have my ignorance discovered than my unthankfullnesse suspected, I resolved to send your Ladyship these lines for to accompanie these poore trifles, upon which (though in their value most like their giver) I will humblie beseech your Ladyship to bestow the honour of your wearing, and sometimes at your best leasure remember by them that in Holland liveth; Madam; Your Ladyships humble and most loving servant D.V.D. Hague, thisGa naar voetnoot(1) of March 1623. | |
2.For M.s Dor. van Dorp to the Lady Killigrew. 1623. fortasseGa naar voetnoot(2).
Madam;
I do not know what impressions my friend hath bene about to give Your Ladyship concerning I cannot tell what change of the condition of my life: but guessing at it by your Ladyships answeres, I dare say he doth long to see thinges brought to such an ende as he hath bene pleased to imagine, afore nor I nor anie living soule thought of it. For the truth is, I do live quietlie in the same estate, he left and found me at his going and comming from England: neither do I see anie reason whij I should wish to alter it. How be it; what kind of life so ever one day or other God shall be pleased to call me unto, he needeth not to feare a whitt. The loving friendshipp I contracted with him even almost from his childhood is such as no alteration will be able to alter it, no, not this verie uncivill doing of his, no more then the affection I vowed to the service of your Ladyship in regard of which I am bold to call my selfe for ever
Madam Your Ladyships Humble and most affected servant D. | |
[pagina 341]
| |
En thans de brieven van Huygens aan Dorothea. Het zijn geene antwoorden op de brieven der jonge dame, die vroeger zijn uitgegeven. Terwijl dat in zeker opzicht te betreuren is, hebben wij aan den anderen kant dit voordeel, dat de brieven uit verschillende jaren zijn, nl. tusschen 1620 en 1627. Zooals de anderen van den bundel, waarin zij worden gevonden, zijn het minuten van brieven. Want Huygens had de gewoonte, om alles eerst in klad te schrijven; daaraan danken wij de groote menigte handschriften, die van hem zijn overgebleven. De brieven zijn in het Fransch, de taal, waarvan Huygens zich bij voorkeur bediende voor zijne correspondentie, als hij niet het Latijn koos. Van brieven in zijne moedertaal zijn er maar een paar bewaard gebleven; ook aan zijne ouders schreef de jonge diplomaat steeds in het Fransch, aan zijn vader meestal in het Latijn. Toen in 1864 de brieven van Dorothea het licht zagen, verwonderde men zich over het woord Song, waarmede deze allen beginnen. Uit de brieven van Huygens zien wij, dat niet alleen Dorothea Constantyn zoo noemde, maar deze haar ook. Van Lennep had dus wel gelijk, toen hij vermoedde, dat het woord een nickname wasGa naar voetnoot(1). Aan de brieven heb ik enkele korte noten toegevoegd, om den lezer sommige zaken in het geheugen terug te roepen en een en ander toe te lichten. De beide eersten zijn geschreven gedurende Huygens' reis naar Venetië, waarheen hij den 25en April 1620 met den gezant François van Aerssen was vertrokken, om den 7en Aug. terug te keerenGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 342]
| |
I.Songetgen
Ie me trouue esloigné de vous de beaucoup de journées. Cependant je vous asseure du dedans de moy qui vous demeure perpetuellement affectioné, Apres ceux que Dieu et Nature me font honorer autant qu'aimer je trouue mon grand contentement au resouuenir de vostre amitié, laquelle je voudroye vous pouuoir exprimer combien j'estime. L'occasion ne veut pas que j'en jouïsse en presence, au lieu de cela je desire que les miens en puissent tirer contentement et proufit. Ce sont mes bonnes soeursGa naar voetnoot(1) que je vous recommande et supplie de leur vouloir seruir de salutaire exemple; continuants tousiours parensemble cette honeste amitié que je me vante d'auoir gardé quelques années auec vous. Ie souhaitte qu'elles puissent tirer de vous ce que j'eusse desiré qu'eussiez proufité de ma conuersation. Prestez leur la main au chemin de la Crainte de Dieu qui est la source de toute vertu, et je m'asseure que vous les trouuerez sorties de l'apprentissage de deux honestes et soigneux parents, qui n'y ont rien planté que bonnes herbes, qui doibuent s'auancer quelque jour en des fruits saints et salutaires. Ie ne touche point au soing que devez auoir de vous mesme, car de vous mesme vous le sçauez: en un mot, faites moy l'honneur de vous resouuenir quelque fois de ces exhortations à grauité et modestie dont je vous ay batu les oreilles | |
[pagina 343]
| |
si souuent. Si les plus auisez ne s'y conforment, je veux qu'à tousiours mais ma parole soit hors de credit chez vous. Or, ThehenGa naar voetnoot(1), Dieu sçait que je soigne de bon coeur à l'auancement de vostre bonne reputation, pour vous aider à la rendre impenetrable à toute sorte de calomnie. Ie suis vostre sincere ami, dont je vous parle rondement: si cela vous deplait j'en doibs estre aduerti en temps. Voici des pieces mal cousuës que je verse en toute haste enuiron minuit, mais le contentement de parler auec vous m'oste tout autre souuenir. Kint ne vous alienez jamais de moy, et que pour si peu de mois je ne puisse trouuer du changement en vostre coeur: c'est cettuyla seul que je m'approprie: resoluez du reste comme maistresse du logis, je n'y pretens rien. Mais encor si peut estre en mon absence l'enuie vous prend de vous engager à quelque autrevous, je supplie choisissez le un peu selon mon humeur, et vous reglez au petit contentement de celuy qui fait estat de vous continuer une immortelle amitié mesmes apres le jour qui vous aura rendu proprement propre à un mari, car Thehe ce me sera un des grands plaisirs, de vous pouuoir aller trouuer en vostre mesnage, si notamment le chef en soit tel et qualifié comme je vous le souhaitteGa naar voetnoot(2). Ie remets tout à vostre discretíon et apprens mon scel des asteure à tout ce que resoudrez. Adieu Kint, j'attendray de vos lettres à Venise. Si vous desirez nouuelles de nostre voyage enquestrez en vous chez nous, ou à la Plate de buermeytGa naar voetnoot(3). Den | |
[pagina 344]
| |
TrelloGa naar voetnoot(1), den Van SantenGa naar voetnoot(2), den DimmerGa naar voetnoot(3), et toute la cabale soit saluée s'il vous plait tres affectionnement en mon nom, devant touts Made. d'EussumGa naar voetnoot(4) etc. Mandez moy si auez receu le pourtrait. Adieu Adieu. En haste de Stutgard au païs de Wirtembergh, ce 18e. de May 1620. (Vervolgt.) |
|