Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 5
(1892)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 271]
| |
Bouw- en schilderkunst.
| |
[pagina 272]
| |
Voor de Dietsche Warande is zijn arbeid bijzonder merkwaardig, wegens Waulsorts verdienste op het gebied der schoone kunsten en der letteren (bl. 88, vlgg). Nog heden leveren eenige grootsche overblijfselen het bewijs van de hooge kunstvaardigheid harer voormalige bewoners. De heer Lahaye is er, door vlijtige nasporing der handschriften, in gelukt, het geheele beeld van de ontwikkeling der abdij in de hoogste middeleeuwen, tot aan hare opheffing tijdens de eerste fransche republiek, levendig te schilderenGa naar voetnoot(1). Wat nu den langdurigen strijd der twee abdijen in 't bijzonder betreft, zoo moge het volgende tot opheldering dienen. Nog in de 10e eeuw had abt Forannan, welke als de eigenlijke grondlegger van den roem der abdij wordt beschouwd, den wensch haar en hare omliggende goederen uit te breiden. Hij had den goeden inval zich aan het hof des keizers, Otto I, voor te stellen, verklarende dat hij van persoonlijke rechten op de abdij afzag. Het gevolg daarvan was dat Otto hem niet alleen als hoofd der abdij bevestigde en deze onder zijne bijzondere bescherming nam, maar daarenboven Hastière met Waulsort onder Forannans staf vereenigde; zoodat voortaan Hastière als een aanhangsel van Waulsort werd beschouwd. De inwoners van Hastière stelden zich echter daarmede volstrekt niet tevreden. Hieruit ontsprong een twist over de rechten der beide abdijen, welke niet minder dan drie eeuwen duurde, en die vaak op moord en plundering uitliep (bl. 61). | |
[pagina 273]
| |
De monniken van Hastière gaven aan de uitgereikte diplomen eene andere uitlegging (bl. 18), om de rechten hunner abdij te laten gelden, dan die van Waulsort. De heer Lahaye nu heeft in een bijzonder hoofdstuk: Démélés entre Hastière et Waulsort, au sujet de la prééminence (bl. 56, vlg), partij getrokken voor den waarheidszin en de eerlijkheid der bewoners van de aloude abdij, het voorwerp zijner studie. Een andere geleerde daarentegen, met name E. Sackur, had reeds in het Deutsche Zeitschrift für Geschichtswissenschaft (1889, II, bl. 341, vlgg.) die eerlijkheid betwijfeld, en gemeend bewezen te hebben, dat de Waulsortsche Benedictijnen.... de rechten der zusterabdij Hastière hadden verkracht, door vervalsching van zekere oorkonden. Lahaye nu neemt (bl. 284, vlgg.) de Waulsorters tegen Sackur in bescherming, maar in 't genoemde Duitsche tijdschrift (1891, III, bl. 156, vlgg.) handhaaft Sackur zijne meening ten koste der Waulsorters, en beschuldigt eveneens den schrijver der geschiedenis van dit oord (Hist. Walciodensis) van opzettelijke leugen. Alb. Th. |
|