Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 5

[p. 184]

Dichtkunst, letteren.
Bijbelvertaling der XV^e eeuw.

IN een Berlijnsch handschrift uit het midden der XV^e eeuw vind ik eenige deelen van het oude Testament vertaald, namelijk:

1.	De klaagliederen van den Propheet Jeremias, kap. 1-5, volgens onze indeeling.
2.	Het Boek Ruth met Aanmerkingen.
3.	Iesaias, hoofdst, 1-9.

Het schijnt mij dat deze vertaling elders niet is te vinden. (Men verg. Le Long, Bibl. sacra, Cap. IX, Sectio 9.)

Ziehier eenige uittreksels.

1. Het ghcuiel dat israhcl in gheǎangenis (sic) gheuoert was en iherusalem was woest. So sat iheremias wenende en̄ mit desengheween beweende hi iherusalem en̄ zeide. Aleph. Hoe sit die stat vol voles alleen die vrou der heidenen is gheworden recht als een weduwe. Die die lantscappen plach te regieren die moet no tyns gheuen. Beth. Al screyende screyde si inder nacht en̄ hoir tranen legghen op hoir wanghen en van al haren wtuercoren vrienden en is niement diese troost al hair vrienden hebbense versmaet en̄ syn hair vianden geworden. Gimel. Dat gheslacht van Juda is om die menechuoudighe knechtelicke eygenscap ouergeuaren. Het woende onder

[p. 185]

die heyden en̄ ten vant en gheen rust alle syn vcruolghers grepense onder die bangicheit aen. Deleth. Die weghe van syon screyden om datter nyement en is die totter hoechtyt coemt al hair poorten syn verderft hair priesteren versuchten hem hair maechden syn ontdaen en̄ mis uerwet en̄ si is van bitterheden bedruckt etc.

2. In eens rechters daghen doe die rechters bouent vole waren so wort die honger int lant. En̄ een man ginc wech van Iudas bethleem om dat hi soude gaen wonen als vreemde inder moabiten lantscap mit sinen wiue. En̄ mit syn twee sonen hi hiete helimelech En syn wijf Nocmy En̄ syn twee sonen die een hiet maalon en̄ die ander lheleom van effrata waren wt judas bethlehem scolastica historia. Al staet hier bethlehem die stadt en hiet niet also Voir dat na desen honger God den lande so grote drachticheit gaf dat dair alle vruchten oueruloyende waren etc.

En doe si inder moabiten lantscap gecomen waren so woenden si dair en̄ helimelech Noemyen man starf en̄ si bleef dair met hair sonen en̄ si namen wiue vanden moabiten vanden welken die een orpha hiet en̄ die ander ruth en̄ woenden dair .x. jair en̄ si sturuen beyde maalon en̄ thelion (sic). En twyf bleef beroeft van haren II sonen en̄ van haren man etc.

3. Dat prologus op ysayas prophecien.

Het is te weten dat syn geweest XVI propheten die vier van desen Alse ysayas jheremias Esechiel en̄ Daniel syn gheheten die meerre propheten etc.

Dat gesichte ysayas des soons amos dat hi sach ouer judeam en̄ iherusalem inden daghen Ozias Ioathas Achas En̄ esechias der coningen van juda.

[p. 186]

Hoirt ghi hemelen en̄ verneemt die airtryc mit dinen oren dat die heer gesproken heeft. Ic heb kinder opgeuoet en̄ verhoget mar si hebben mi versmaet Die osse heeft bekent sinen besitter en̄ die ezel die crebbe syns heeren mar israhel en heeft mi niet bekent en̄ myn volc en heefts niet verstaen wee den sondigen volcke den vole swair van ongerechticheden den scalken rade den sondigen kinderen si hebben den heer gelaten si hebben geblasphemiert den heiligen israhel si syn verandert achterwairt etc.

Niederkrüchten.

W. Bäumker.

Kan iemand bewijzen dat deze vertaling niet oorspronkelijk is?

(Red.)