Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 5
(1892)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 179]
| |
Schilder-, teekenkunst, enz.
| |
[pagina 180]
| |
dend leven van najagen yan genoegens en ijdele genietingen en om den tijd te dooden. Allen gaan zij naar buiten en niemand denkt dan meer aan arbeid; doch neen, niet allen zijn uitsluitend bedacht om zich alleen uit te spannen. Enkelen maken hierop eene uitzondering, want in het midden van al deze, ten minste tijdelijke lediggangers, ziet men soms kunstschilders, reeds bij het vroege morgenrood, vlijtig als bijen aan het werk, de natuur in al hare afwisseling bestudeerende, en elk naar zijne wijze van opvatting en van doen zoo getrouw mogelijk op paneel of doek wedergevende. Zij vergaderen ijverig eene menigte van onschatbare studiën en bekwamen zich voortdurend door de natuur als eenige ware leiddraad te volgen. In den laatst afgeloopen zomer, tijdens ons verblijf te Waulsort, dit met zijn schoone omgeving en rijke historische herinneringen, aan de Maas gelegen dorpje, troffen wij verscheidene malen kunstschilders aan, op hun veldstoeltjes gezeten, de door hen uitgekozen natuurtafereelen malende. Op een onzer wandelingen zagen wij eene dame bezig het dorp af te beelden met zijne schilderachtige kerk en torenspits in het verschiet. Dit riep ons liefelijke herinneringen uit onze kinderjaren te binnen, als onze onvergetelijke moeder in de heerlijke omstreken van Oosterbeek bij Arnhem, (Doorwerth, Wolfhezen, enz.) met haar talentvolle penseel schetsen naar de natuur maakte, en wij dan naast haar gezeten, op onze wijze, met een potlood in de hand, een stuk papier volkrabbeldenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 181]
| |
Wij veroorloofden ons de vrijheid de kunstschilderesse te naderen en met bescheidenheid te verzoeken ons wel te willen toestaan haar schilderwerk te beschouwen. Onze vraag werd allerminzaamst beantwoord, en spoedig geraakten wij met die dame in een voor ons hoogst aangenaam gesprek over de kunst en de Verschillende opvattingen der kunstenaren. Zij liet ons verscheidene andere studiën en schetsen in olieverf door haar geschilderd zien, alsmede een zeer goed geslaagd boschgezicht in pastel, van groot effect. Haar schilderwerk maakte op ons een zeer gunstigen indruk. Wij merkten daarin op, eene groote juistheid van teekening, goede perspectief, kracht en frischheid van kleur, overal lucht, licht, leven en waarheid, en daarbij eene flinke en breede behandeling. De zoo rijk begaafde dame, met wie wij de eer hadden kennis te maken, en wier uitmuntend talent wij mochten bewonderen, was niemand anders dan de welbekende, verdienstelijke landschapschilderesse, Mejufvrouw Gusta van Butsele van Nukerke bij Audenaerde, wier schilderijen, gelijk men zich zal herinneren, op verscheidene tentoonstellingen grooten bijval verwierven, en door Z.M. Koning Leopold II opgemerkt werden, die Zich de geachte kunstenaresse liet voorstellen en haar op de Hem zoo eigen beminnelijke wijze, warm gelukwenschte. | |
[pagina 182]
| |
Geboortig van Gent, heeft zij echter haar leven buiten doorgebracht. Als kind leerde zij reeds de natuur in al hare schoonheid en afwisseling bewonderen, en hartstochtelijk liefhebben. Zeer jong zijnde beoefende zij reeds de teekenkunst, en trachtte de indrukken die de natuur op haar maakte, zoo goed mogelijk weêrtegeven. Later bestudeerde zij de teeken- en schilderkunst onder leiding van vermaarde landschapschilders, en leerde van hun de techniek der kunst. Zij heeft evenwel nimmer anderen invloed harer leermeesters ondergaan, en heeft niet de richting van eenige schilderschool gevolgd, en daardoor is zij volkomen onafhankelijk gebleven. Zij is zich zelve gebleven, en haar eenigste streven is, getrouw de indrukken die zij gevoeld bij het zien der natuur volgens haar eigen opvatting weêrtegeven. Daardoor onderscheidt zich haar penseel door eene oorspronkelijkheid, eene vrijheid, die nooit iets gedwongens of gemanierds heeft, haar flinke en breede wijze van schilderen geeft aan haar werk iets mannelijks. Hare voornaamste werken zijn: De Maas te Alden-Eyck, met eene medaille bekroond. BoschwegGa naar voetnoot(1) tegen het vallen van den avond, levendig van lijn en krachtig van toon en kleur bij fijnheid van gevoel. Uit de afbeelding die wij van deze schilderij geven, zal men eenigszins over haar schoon en machtig lichteffect kunnen oordeelen. Hut in Vlaanderen, eigendom van den heer notaris Van de Weyer te Gent. Mijn kerktoren, bij winteravond, behoorende aan mejufvrouw Verraert te Ronsse. | |
[pagina t.o. 182]
| |
[pagina t.o. 183]
| |
[pagina 183]
| |
Van die schilderij geven wij op nevenstaande plaat eene afbeelding, die slechts flauw den indruk van het oorspronkelijk stuk weergeeft. De krachtige groep - kerk, omgeven van eenige huizen - is in treffelijke tegenstelling met de fijne, zachtverlichte winteravondlucht, en maakt met den blauwachtigen toon van den met sneeuw bedekten voorgrond, een indrukwekkend, harmonisch geheel uit. Een weg; wintermorgen. Deze schilderij bevond zich in den laatsten salon te Antwerpen, en werd aldaar aangekocht door den heer G. Kreglinger. De weg van Falmignoul is een boschgezicht met uitstekend schoon zoneffect. Al deze doeken getuigen van een buitengewoon talent, van den grooten kunstzin die mejufvrouw van Butsele bezielt, en van haar ernstig streven naar waarheid, waarbij zij steeds tracht hare gewaarwordingen, bij het aanschouwen der oneindige schoonheden der natuur getrouw weer te geven. Met op den door haar ingeslagen weg voorttegaan, zal deze talentvolle schilderesse, - die bovendien nog eene uitstekende pianiste is, - ongetwijfeld de voldoening smaken, van begrepen en gewaardeerd te worden. Ons blijft nog over mejufvrouw van Butsele onzen welgemeenden dank te betuigen, voor de bereidwillige wijze waarop zij ons in de gelegenheid heeft gesteld hare fraaie kunstvoorbrengsels te leeren kennen en schatten. |
|