Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 5
(1892)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
Schilder-, teeken-, etskunst.
| |
[pagina 110]
| |
burgemeester der stad Brussel; Mgr de kanunnik baron Bethune, eere-voorzitter van het koninklijk belgisch numismatisch genootschap, terwijl de achtingswaardige tachtigjarige Noord-Nederlandsche penningkundige, Mr J. Dirks tot eere vice-president benoemd werd.Ga naar voetnoot(1) Mgr. baron Bethune, eenig overgebleven stichter van de Société royale de numismatique de Belgique, las een belangrijk historisch verslag voor, van dat genootschap. Op de vierdaagsche zittingen van dit Congres, werden veertig verhandelingen voorgelezen of medegedeeld, en ten laatste heeft men de middelen onderzocht die zouden aangewend kunnen worden om den smaak voor penningkunde te bevorderen. Onder de buitenlansche penningkundigen die tot het bijwoonen van het Congres waren overgekomen, bemerkte men: de HH. Mr J. Dirks, lid der Koninklijke Academie der Nederlanden; Looijen, directeur van het koninklijk penningkabinet te 's Hage; van Dijk van Matenesse; Roest, directeur van het Teylers genootschap; Jhr de Grez; Jhr Snoeck; Stephanik, directeur van het penningkabinet te Amsterdam; Dumoulin; Corbelijn-Battaerd, directeur van het Museum te Leeuwarden; Bom; Schulman; Laukelma; Bierman; Caron; Max-Werly; Blanchet, van het nationaal numismatisch kabinet te Parijs; de Marchéville; graaf de Marsy; de Meunynck; Mauroy; Ambrosoli, directeur van het koninklijk kabinet van Brera te Milaan; graaf Papadopolis; Sambon; | |
[pagina 111]
| |
Hildebrand, secretaris der Koninklijke Zweedsche Academie; Riggauer, directeur van het Koninklijk Museum te Munchen, door het beyersche gouvernement gedelegeerd en de Palézieux du Pan, afgevaardigde van het Zwitsersche numismatisch genootschap. Den 7n Juli deden de Congresleden eene uitvlucht naar Antwerpen; den 8n werden zij door den heer burgemeester van Brussel in het schoone raadhuis der belgische hoofdstad ontvangen, en bezochten zij het koninklijk penningkabinet, alwaar zij rondgeleid werden door den geleerden en verdienstelijken conservator, den heer C. Picqué. Een fraaie, zinnebeeldige gedenkpenning en een jeton, met borstbeeld van den diepbetreurden prins Baudouin, die lid van eer was van het koninklijk genootschap, zijn voor die gelegenheid door den verdienstelijken medailleur Fernand Dubois vervaardigd. Dit eerste internationaal Congres, gewijd aan de studie eener der hoofd-hulpwetenschappen der geschiedenis, is uitmuntend geslaagd en daarvan komt alle eer toe aan de wakkere mannen die het zoo goed op touw gezet en bestuurd hebben. |
|