Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 4
(1891)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |
Bouw- en beeldhouwkunst.
| |
[pagina 352]
| |
Dit klooster werd gesticht in het jaar 1015 door Bisschop Baldricus, die tevens eene onderaardsche kapel wijdde ter eere des h. Ap. Andreas, waarin hij zelf in het jaar 1018 begraven werd. Zijn opvolger Wolbodo voltrok het klooster op bevel van Keizer Henricus, en stelde Olbertus van Gembloux tot abt aan. Onder dezen prelaat geschiedde het dat B Reginaldus in 1030 (29 Juli) de kloosterkerk kwam wijden. Toen nu abt Olbertus in 1048 stierf werd er een marmeren steen op zijn graf gelegd, welke nog heden ten dage te Charleville bewaard wordt. In het jaar 1112 stierf abt Stephanus II, een man van groote deugd en niet geringere wetenschap. In de kronijk van Lambertus Parvus lezen wij dat hij een gezang ter eere des h. Benedictus, een tweede ter eere des h. Jacobus en andere zeer merkwaardige op uitstekende wijze componeerdeGa naar voetnoot(2); maar dit bericht is veel te algemeen om ons te kunnen voldoen. Niet veel verder brengt ons een klein bericht omtrent dien abt dat wij in de ‘Kronijk der abdij des h. Laurentius,’ aantreffen; daar lezen wij het volgende: ‘omtrent dezen tijd componeerde Stephanus, abt des h. Jacobus, een nieuwen zang ter eere des h. Benedictus, te weten ‘Florem mundi’ enz. en een anderen ter eere des h. Jacobus Maj. ‘Comme il était fort habile musicien, musicae valde peritus, voegt de “Hist. Lit.” er aan toe, il se plaisait à faire de ces sortes de pièces et en composa effectivement un grand nombre qui étaientGa naar voetnoot(1) | |
[pagina 353]
| |
grandement estimées mais qu'on ne nous fait point connaître autrement’Ga naar voetnoot(1) Doch hiermede moeten wij ons te vrede stellen. Abt Stephanus II schijnt ook het leven des h. Modoaldus beschreven te hebben; sommigen echter zijn van meening dat dit aan abt Stephanus III (+1138) moet worden toegeschrevenGa naar voetnoot(2). In het jaar 1155 kwam Drogo, vroeger abt van Florenne, aan het bestuur. Hij was een uiterst waardig man, en van hem weten wij dat hij de kerk voorzag van alle sieraden die door de gewoonte vereischt worden, en ook van tijdelijke goederenGa naar voetnoot(3). Hij voltrok den toren van de kerk en bedekte dien met looden platen; ook dekte hij het klooster met steenen pannen, richtte een altaar op ter eere van den h. Joh. Baptista en een tweede ter eere der h. Maagd Maria. Hij liet eenen muur bouwen uit gehouwen en gepolijsten steen, leidde den loop van de Maas door den fruittuin en voerde nog verscheidene andere werken uitGa naar voetnoot(4) Abt Drogo stierf in 1173, en werd begraven in het midden der kerk, vóór de crypte. De toren, waarvan wij zoo even spraken en die tusschen de jaren 1163-1173 voltrokken werd, is het eenigste gedeelte dat thans nog overgebleven is van de romaansche kerk, begonnen in 1016 door B. Baldericus en in 1030 afgebouwd. Deze kerk werd in de 15e en | |
[pagina 354]
| |
16e eeuw vervangen door den prachtigen gothischen tempel, dien wij nu nog te Luik bewonderen. De romaansche toren zelf bestaat uit twee deelen, waarvan het onderste vierkantig, en het bovenste achtkantig is Het eerste gedeelte bevatte de twee altaren des h. Johannes en der H. Moeder Gods, door abt Drogo opgericht, en is nu overdekt met een spits dak Dit dak moet vroeger niet zoo hoog geweest zijn als thans, want het omringt nu bijna den geheelen voorgevel van het achthoekige deel, hetwelk aan iederen hoek versierd is met kleine zuiltjes, die aan het geheel veel bevalligheid bijzettenGa naar voetnoot(1). In het jaar 1194, dus onder het bestuur van den uitstekenden abt Goswinus, overleed Lambertus Parvus, de eerste kronijkschrijver der abdij; zijn werk werd vervolgd door Reinerus, die in 1197 tot Prior benoemd werd Eene uitdrukkelijke vermelding van waardevolle zaken treffen wij slechts in het jaar 1202 aan; maar die opsomming geschiedt daar om ons den achteruitgang van het klooster door het verlies van zoovele kostbare voorwerpen te schilderen. ‘In de maand Maart van dit jaar (1202), schrijft Reinerus, in de eerste week der vasten, werden al de schulden van onze kerk in tegenwoordigheid van den gekozen abt Hugo opgeteld, en werden bevonden 300 Mk. te beloopen, terwijl onze landgoederen nog bovendien belast waren. De schat van onze kerk die vroeger zooveel waarde bezat in kazuifels, koorkappen, fijne mantels en waaiers, was ten gevolge onzer zonden verstrooid en vernield geworden.’Ga naar voetnoot(2) | |
[pagina 355]
| |
En na vervolgens over de toen algemeen heerschende ellende gesproken te hebben besluit hij: ‘Nu wensch ik eenige woorden te zeggen over den toestand onzer kerk, die toen in diepe armoede gedompeld en met ondragelijke schulden belast was. Op ons verlangen had de Bisschop vier geestelijken tot procuratoren aangesteld, om de schulden onzer kerk te betalen, en hij stond toe dat onze medebroeders naar andere kloosters zouden mogen vertrekken, indien zij het wenschten. Maar de Heer, die wat niet bestaat alsof het bestond bij name roept, veranderde, waarschijnlijk tengevolge der voorspraak van onzen Beschermheilige en van den h. Andreas apostel, deze verordening in eene betere; want onze abt Theodericus, (Hugo was intusschentijd gestorven) niet bij machte om zijne tijdelijke goederen te beheeren, legde zijne waardigheid neder. Wij kozen dan, niettegenstaande de Bisschop er zich in het begin tegen verzette, den monnik Henricus van St Laurentius tot abt. Deze verzamelde de verspreide broeders, betaalde de meest bezwarende schulden, voorzag naar zijn vermogen in de behoeften der kloosterlingen en kocht o.a. een groot altaarkleed, dat voor de som van 20 Mk. verpand was, terug.’ In dit zelfde jaar 1202 stierf frater Theodericus, die, ofschoon een leek zijnde, toch uitmuntende werkzaamheden in het klooster liet verrichtenGa naar voetnoot(1). Hoe jammer wederom, dat zelfs niet vermeld wordt met welke soort van bezigheden en werkzaamheden zich deze verdienstelijke man onledig hield! In het jaar 1204 werd de geheele basilica met verscheidene altaren op nieuw gewijd door bisschop | |
[pagina 356]
| |
Philippus van RatzeburgGa naar voetnoot(1). Ook werden in dat jaar de outers van den h Stephanus, den h. Julianus en Baselissa van plaats veranderd, en later in 1206 door den bisschop van Luik Hugo gewijd. Omtrent het jaar 1209, had de abdij eene treurige crisis te doorworstelen. De kronijkschrijver neemt wederom deze gelegenheid te baat om ons den achteruitgang van het klooster te toonen en vermeldt o.a. dat de toenmalige abt Henricus in plaats van de schatten der kerk terugtekoopen niet vreesde het nog overgeblevene immermeer te belastenGa naar voetnoot(2). Ziedaar wat wij konden vernemen omtrent de abdij tot aan de 13de eeuw. Nogmaals betreuren wij het zoo slecht ingelicht te zijn, want er moeten zeker groote kunstschatten te vinden geweest zijn binnen deze gewijde muren, die zóó uitgestrekt waren dat zij twee jaren na hunne voltrekking in 1056, tot huisvesting verstrekken konden aan den hertog van Lotharingen, Godfried met den Bult, en aan verscheidene andere vorsten met hun gevolg. Zij werden nog vergroot door abt Drogo in de 12de eeuw, maar bleven slechts tot aan de 14de zoo bestaan; toen inderdaad werd alles op nieuw gebouwd, zoodat wij niets van de vorige gedaante van het klooster kennenGa naar voetnoot(3). De prachtige kerk, die nu nog door iedereen te Luik bewonderd wordt, werd in de jaren 1513-1538 gebouwd, op de plaats waar vroeger de in 1030 gewijde kerk stond. Zij is 80 meters lang, 30 breed en 23 hoog, en is een | |
[pagina 357]
| |
der schoonste gothische gebouwen van gansch EuropaGa naar voetnoot(1). Overigens kunnen wij al licht begrijpen hoe de meeste kostbare voorwerpen der Abdij te niet gegaan zijn, als wij nagaan hoe verscheidene latere Abten met de hun toevertrouwde goederen wisten om te springen. Zoo werd o.a. in de XVe eeuw, Abt Rogerius van Bloemendael beschuldigd, van verscheidene kostbare voorwerpen verkocht te hebben. Zeker is het, dat hij er eenige met zich medenam naar Maastricht (waar hij in 1471 overleed) en ze aldaar te gelde gemaakt heeftGa naar voetnoot(2). |
|