| |
| |
| |
Dwars door de geschiedenis der toonkunst in de Nederlanden.
door Edm. Vander Straeten.
DIT is geene geleerde verhandeling. Enkele verminkte of ontleende namen worden weer tot hunnen eersten vorm en bestemming teruggebracht; bij eenige blijft natuurlijk twijfel bestaan.
Een talentvolle geschiedschrijver der toonkunst verklaart dat de ‘benamingen’ eene marteling zijn voor al wie zich met de menschen en de zaken van 't verleden bezighoudt. Dit is volkomen waar. Maar de srhrijver geeft zich niet de minste moeite om uit den doolhof te geraken.
Hoe zou het er nochtans uitzien, indien al degenen die beproeven de schoone geschiedenis onzer toonkunst te doen herleven, zich gelijk deze schrijver, de armen over de borst kruisten en zich vergenoegden met over dien toestand te klagen?
Trachten wij dus de moeielijkheden op te lossen
| |
| |
en aarzelen wij niet om bij voorkeur die aantevatten, welke ons het meest verward schijnen. Meer dan eene dwaling in dat vervelend omwerken en vervormen begaan, leidde naar den weg der waarheid.
De verminkte namen kunnen in verscheidene klassen gerangschikt worden. De vertaalde namen vereischen eene bijzondere zorg en scherpzinnigheid De doopnamen, in familienamen veranderd, of als verkleinwoorden gebezigd; de bijnamen, die de plaats der ware namen innemen; de plaatsnamen, welke familie- en doopnamen vervangen: de beroepsnamen, die de eerste plaats innemen; eindelijk de fantastische benamingen, die somtijds met de bijnamen ineen versmelten, al deze onregelmatigheden en nog meer vindt de zoeker op zijnen weg, door de archieven, boeken, grafopschriften, enz. Zij kunnen den gewetensvollen en overtuigden werker verschrikken, niet ontmoedigen.
Dat hij, die mij leest, op zijne beurt niet schrikke voor de enkele staaltjes, welke ik hem aanbied. Ik herhaal het, er is geene spraak van eindelooze discussie.
De meeste ophelderingen, in de archieven gevonden, zijn met de bewijsstukken in de acht deelen van de Geschiedenis der toonknnst verstrooid, die tot hiertoe verschenen, en waar de onversaagde ze a piacere kan raadplegen.
Acaen, verkorting van Arnoud Caen, die langen tijd als een eigennaam beschouwd werd, door de weglating van het scheidingspunt en het vervangen der hoofdletter C door de kleine letter c. |
Agricola (Alexander). Vertaling van Ackerman. Voor een dertigtal jaren vooruitgezet, werd zij door een uittreksel der archieven bevestigd. |
Alamire, pseudoniem van Pieter Vanden Hove. |
Alarius, dat is te zeggen Hilarius Verloge. |
Albicastro of Weissenburg. |
| |
| |
Albus Gallus. Men geeft te gelijkertijd de verklaring van Blanc Cocq en Withaan. |
Alemania (Alexander van). Misschien de Agricola van hierboven. |
Appezelders, Appezelien, zijn geene bijnamen, gelijk men geloofde, maar ware familienamen, juister geschreven Appenzeller. |
Arrigo, Italiaansche voornaam, met welken men Hendrik Isaac bedoelde. Zie verder. |
Barbry ook Barbery, samenstelling van Barberio, misschien Barbier. |
Batius, Bathenius of Bathens? |
Bellère, Fransche vertaling van Beelaert. |
Benedictus a Sto Josepho, kloosternaam van Joseph Buns. |
Bonadies of Goedendach. |
Bornius, aliàs Van Borne; zinnebeeldige figuur, eene fontein. |
Bredeniers, slechte lezing, langen tijd gevolgd, van Breedemers, ook Bremers. |
Brochet, verfransching van een lid der familie Snoeck. |
Brugensis of De Bruck? |
Buche, Buches, Buques, dat is Buck, De Buck, naam gedragen in Spanje door een orgelmeester der XVIe eeuw. |
Buysenus, benaming van Michiel Des Puissons. |
Caesaris, bij Le Franc; beantwoordt misschien aan onzen De Keyser. |
Canalis, Latijnsche vertaling van De Pijpe of Buys. |
Canis of Dhondt. |
Carmen, ook bij Le Franc, herinnert aan de Hollandsche familie Rijm. |
Castiletti, Italiaansche benaming van Jean Guyot, geboortig van Châtelet. |
| |
| |
Cellarius, zeer waarschijnlijk Keldermans of door uitbreiding Hofmeester. |
Chimarhaus beantwoordt aan ϰιμαρος, geitje; daar nochthans de benaming soms afwisselt met De Chimarcho, geef ik den voorkeur aan Tichelaar, in de Kempen zeer verspreide familie. Men heeft er de stad Chimay willen in vinden! |
Christierno, in de Spaansche archieven, om Chrétien Marin aan te duiden. |
Clemens non papa. Jacques Clément? |
Clybano (de). Men vermoedt dat er hier spraak is van Van den Hove. Eene andere zienswijze is Du Tour. |
Coclius, ook Kukelicus, bijnaam van Adriaan Petit. |
Consilium. Niets natuurlijker dan er een De Raedt van te maken. |
Custodis laat toe de vertaling De Wachter en Ceusters. |
Cordovero, dat is Cordier. |
Daquoneus (Jan). Hier is er eenvoudiglijk eene slechte lezing, ongelukkiglijk nagevolgd door vele levensbeschrijvers, in zoo verre dat zij Draudius aanzetten er een Italiaanschen kunstenaar van te maken. Desquesnes of Dequesne is de ware schrijfwijze. |
Deyssassy De v sassi of Des Roches? |
Dionisii. Zeer waarschijnlijk Denis. |
Divitis (Antonius) in werkelijkheid een De Rycke, in Frankrijk Le Riche genaamd. |
Dominicus, aliàs Douwes. |
Emedemus, geboortig van Emden? |
Fabri, onze De Smet. |
Fienus of Fijens, benaming toegeschreven aan Jan van Turnhout. |
Fine (A), dat is Van den Eynde. |
| |
| |
Flamingus of De Vlamynck? |
Flandrus, ook Flamenco, nog een De Vlamynck of Van Vlaenderen. |
Fortuila, drukfout, of liever u in de plaats van v der incunabula, dus Fortvilla. De slechte lezing wordt nog behouden in onze boeken over toonkunst. |
Fossa (de). Een Van der Gracht of De la Fosse? |
Galli ook Gallus. Een De Haen of De Cocq? |
Gasparo, Gaspari, doelt gewoonlijk op Gaspard van Weerbeke. Men vindt ook geschreven Jaspar, enz. |
Ghislinus, Ghisilinus, zeer dikwijls toegepast op Giliaan Danckers. |
Gossino betreft Josquin Deprès. |
Goust, slechte schrijfwijze van Goes, de Goes. |
Grovvelus, of Grauwels, waaruit Gruloos. |
Hayne, voornaam van Hendrik, waarmede langen tijd Van Ghyseghem genoemd werd. |
Hellinc (Lupus) en Hellinck (Wolfranus) doelen op een uitmuntend kunstenaar der XVIde eeuw. |
Hobertus, Obertus, dat is Obrecht. In Italien schrijft men Obret, Obrede, enz. |
Hollander, (Christiaan). Zijn ware familienaam is Jansz. |
Isaac. Laatst heeft men bewezen dat de beroemde kunstenaar een lid was der familie Huygens. Het schrift dat dit aan het licht bracht, zegt ten minste dat hij afkomstig is uit Vlaanderen en latiniseert op deze wijze dezen Vlaamschen naam nog al gemeen bij ons: Hugonis. |
Jaches, Jachette, Jachet doelen gewoonlijk op Jacob van Berchem. |
Jacotin. Zijn familienaam is Godebrie. |
Josquinus, Josequin, Joskin, Josin, al benamingen voor Josquin Deprès, in de XVde eeuw. Somtijds betreft Josquinus ook Baston. |
| |
| |
Lanivius voor Lannier. |
Lapicida. Ik heb het gewaagd dien naam door Steenhouwer te vertalen. |
Lebutini. Itanialisatie van den Franschen naam Lebut. |
Livius voor Lievens. |
Lovius. Latinisatie van den Hollandschen naam Loeff. |
Lupus, Wolf, Lupi, De Wolf? |
Macropedius beantwoordt aan de naam Langhenveld. |
Maesegiles, samentrekking van maestro en van Gilles. Men geeft hem in Spanje aan Gilles Brebos, beroemden orgelmaker. |
Majoris beantwoordt juist aan De Meyere. |
Mateo Flander. Onder dien naam is een Vlaamsche drukker verborgen, in de XVde eeuw, te Saragossa gevestigd. |
Mathias, ten onrechte als de familenaam aanzien van een beroemden toonkunstenaar, wiens doopnaam Mathias was, en die zich Lemaistre noemde. |
Mattia di Gand? nog te bepalen |
Mercator. Cremer of Tabernier. De tweede naam is die van een Belgischen drukker te Salamanca gevestigd, in het jaar 1535. |
Mon ami, bijnaam van een pauselijken zanger de Cruce genaamd, en onjuist De Curte. |
Maessenus, dat is Maessens, |
Molendius (A), Van der Meulen? |
Monte (Philips de). De ware schrijfwijze, zonder twijfel gelatiniseerd, van een beroemden meester dien Bergen als haar burger opeischt. Deze schrijfwijze komt voor aan het einde eener inleiding van den toonkunster door mij in Italië afgeschreven. |
Moretus. Latiniseering van Moerentorff. La Fage
|
| |
| |
bedriegt zich als hij zegt dat Van Morst zijn ware naam is. |
Mors, Moro, Moors, Moers, enz. Een De Moor? |
Mouton, bijgenaamd van De Hollingue. |
Nepotis of De Nève, Neefs, enz. |
Nervius, dat is te zeggen Doorniker. De ware naam van den kunstenaar is tot nu toe niet kunnen ontdekt worden. |
Nutius, Latijnsche vorm van Nuyts. |
Nucaeus, naam gedragen door Du Gauquier. Men heeft de termen Du Noyer, Nooteboom beproefd. |
Olandia (Nikolaas de) is misschien Nikolaas de Graen, die men in de Italiaansche archieven aantreft, gevolgd van de woorden: detto Olando. |
Orto (de) Van Hove, Du Jardin? |
Okeghem. De verminkte schrijfwijzen van dien naam zijn ontelbaar. Okan is de kortste. Men heeft hem laatst in verband gebracht met eene tot nu toe onbekende gebeurtenis der loopbaan van den grooten Vlaamschen kunstenaar. |
Pavonis. Een De Pauw? |
Pulloys, van Pullus. De officieele naam is Kieken. |
Puncol, Spaansche benaming van Pinçon, of beter Pinson, menestreel. |
Prevotus, aliàs Proost, De Proost. |
Prioris leidt tot Vurste, Veurste, Vorste. Een Hendrik Van Voersten, Vorst was orgelmaker van Philips II in Spanje. |
Pratensis, andere benaming van Josquin Deprès. M. Henne waagt de benaming Van den Bemde! |
Piscis, van Visch, Fesch? |
Phalesius, de la Falise, Van den Falisen... |
Perenet, Perrin, dat is Pieter Thierry. |
Platensis of Dela Rue, ook De Platea. |
| |
| |
Peetrino. Men vermoedt Peeterkin of volgens andere levensbeschrijvers Peeters. |
Pisonus (Herman) ou Piso, cilaarspeler in de XVIIde eeuw, dezelfde persoon ongetwijfeld als de orgelspeler Herman Pijs. |
Quinnus, Lequien? |
Quercu (A.), Duquesne, ook Van der Eycken. |
Radolphus de Frisia, dat is Agricola (z. hierboven). |
Rotarius of Rotaire: Raymaekers. |
Regis (Jan). De identiteit van den meester wordt volkomen vastgesteld door de archieven, waar hij Jan de Coninck genoemd wordt. De lezing Le Roy is valsch. |
Retis of Retijs, ook de Rijt. Juiste benaming: Van der Rijt. |
Roger (Michiel), verdraaiing van Michel (Rogier). De Duitschers schrijven ook Michäel voor Michel. |
Rore (Cypriaan de). Alle vertalingen van dien raadselachtigen naam vallen weg door het feit dat sedert eeuwen in Vlaanderen eene familie De Rore bestaat, dezelfde type vertoonende als die die door Von Mielis afgebeeld werd. |
Rosa, bijnaam van Hendrik Zelle, pauselijken zanger der XVde eeuw. |
Spina (de) of Vanden Doorn, Van Doorn, enz. |
San Pablo (Fray Luis de), kloosternaam van Lodewijk Offerall, zanger in 't Eskuriaal. |
Salice (A.) of Vander Wilgen. |
Susato (Tilman). Uitgelegd in de Muzikale Typographie der Nederlanden, bl. 26. |
Trullera (de la), Spaansche benaming voor den familienaam de la Trolière. |
Trojanus of De Truye? |
Timore (de), of De Vreeze. Beide vormen zijn door den kunstenaar gebruikt. |
| |
| |
Tinctoris, volgens mij een De Vaerwere. Deze genitief is onveranderlijk: Tuus Tinctoris, onderschrift van den meester. |
Tison, verminkte benaming van Tichon. |
Trehout: familienaam Trechoven. |
Ubrede, Fransche schrijfwijze van Wreede. |
Vasius, staat gelijk met Vaet. |
Volator, De Vlieghere. |
Venequi, Hennequi, enz., verkleinwoorden van Hendrik, in Aragoneesche gewesttaal. |
Vico (de), Devic ook de Platea (zie hooger), benamingen van De la Rue, waarvan men ook een Vander Straeten heeft willen maken. |
Vinea (de), klaarblijkelijk Vande Wijngaerde. |
Vulcanius kan wel een De Smet zijn. |
Vvre, samentrekking van De Vyver, Van de Vyver? |
Van Aren, Van den Aren, bijnaam Van Steenken, orgelmaker van Philips den Goede. |
Verbeek, Verbecht, UUerbeek, drie verminkte vormen van Van Weerbeke. Volgens M. Weckerlin is de ware schrijfwijze Overbeck! |
Werrecorensis (Herman). Het ontbreekt niet aan geleerde verhandelingen over dezen familienaam als hoedanigheidswoord gebezigd. Ik heb volgehouden, à priori, dat er spraak was van een Werrecoren. Inderdaad een Pieter Werrecoren, drukker, leefde in de XVIde eeuw. |
Wert (Jacob) De. Men heeft de willen weglaten, terwijl de officiëele stukken dit onveranderlijk behouden. |
De weinige namen, die ik hier gegroepeerd heb, volstaan, geloof ik, om aanteduiden wat er te doen blijft.
Hoeveel talentvolle Nederlandsche kunstenaars zijn
| |
| |
er niet onbekend gebleven in den vreemde, juist ter oorzake der moeilijkheid, die men ondervond in het schrijven van hun familienaam, en der ongeneesbare van geslacht tot geslacht overgeplante zucht, zich, zelfs in officiëele stukken, van vertaalde of verminkte voornamen te bedienen!
Er zijn er onder hen, die door een wonder aan de schipbreuk ontsnapten, daar het oorspronkelijk verkleinwoord aan onvermoeibare zoekers toeliet, onmiddelijk het land van den kunstenaar te vinden. B.v. Josquin, Jossequin, in Italië, Josquino, die één der beroemdste mannen onzer geschiedenis aanduidt.
De ijverige medehulp van al wie belang stelt in onze groote toonkunstenaars is niet te veel om tot een bepaalden uitslag te komen.
Moge de gloeiende iever van voorheen, die helaas! in een voor letteren en kunst noodlottig tijdperk verslapte, met nieuwe kracht herleven! De noodige krachtinspanning en arbeid is oneindig; maar de oogst is ook zeer rijk en overvloedig.
Laat ons wachten en hoopen.
|
|