maar als vrienden zijner regeering. Hij had zelfs de grootmoedigheid hun toe te laten naar Italië te trekken om ook hunnen geestelijken vader te beschermen, toen deze door den Franschman (Le fils aîné de l'Eglise!) aan zijne vijanden werd overgeleverd.
Van de andere zijde vonden de uitgestootenen van Duitschland en Frankrijk, die verlangden in vereeniging een geestelijk leven te leiden, in Nederland toevlucht en vrijheid.
De koning lenigde den nood zijner onderdanen van alle zijden; met daden en woord trad hij persoonlijk offerend op.
Willem III legde ook nieuwen balsem op de wonden die in 1830 waren geslagen. Hij toonde door zijn bezoek te Brussel niet alleen den wil om oude veeten te vergeten, maar bracht tegelijk hulde aan de vredelievende bedoelingen zijns vaders en aan die van den pauselijken Stoel, welke in overeenstemming met den toenmaligen kroonprins de geheele scheuring tusschen Noord en Zuid had willen voorkomen.
Willem III huldigde daarin ook de gerechtigheid en ridderlijkheid van België's koning, Leopold II, die, van dezelfde vreedzame gevoelens bezield, de belangen der stamgenooten van het noorden gelijk die zijner eigen onderdanen ontziet en bevordert.