Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3
(1890)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
Beeldhouwkunst. Standbeelden-Nieuws.
| |
[pagina 152]
| |
Id. van André van Hasselt, Wappers, Nothomb, Melsens, Gachard, Alvin, Gallait, Madou, Omalius, Mathieu, van de Weyer, zullen er in steen vereeuwigd worden. Hetzelfde geschiedt voor Ant. Spring en de Gerlache. Een standbeeld is opgerezen voor Anneessens. Een standbeeld is gewijd aan J.-B. van Helmont, in wit marmer, met ballustrade, vóór de nieuwe graanmarkt. Oudheid, Middeleeuwen, Renaissance, Nieuwe Tijd, worden door vier nieuwe standbeelden in het ‘Kunstpaleis’ (Palais des Beaux Arts) te Brussel voorgesteld. Tien beelden zullen dienen tot verdere versiering van bovengenoemd ‘paleis’. ‘Rogiers standbeeld kan niet langer gemist worden’ is de algemeene (?) kreet. Voor Wiertz gaat een gedenkteeken verrijzen. De burgemeester Anspach rijst op de Brouckèreplaats te Brussel. Palfyn verrijst op zijn voetstuk te Kortrijk. Koning-Wilhelm-Denkmale gaan natuurlijk... regenen in Breslau, Honneff en vele andere plaatsen. In Watersdorff komt Friedriech Schneider te staan. De Engelschen richten te Molokaï een standbeeld op voor zes Dominicanen. Te Hanau zal voor Jacob en Willem Grimm een dubbel standbeeld worden opgericht. (Er zijn fr. 125,000 bijeen). Jacob staat, Willem zit. Zij zijn omringd van eene menigte zittende en liggende (aangekleede?) vrouwen: Onderzoek, Fabel, Ballade, Vertelsel, Sage, en wat niet al meer; alles samengekoppeld op eene... fontein. | |
[pagina 153]
| |
‘Breda, “zegt De Nieuwe Rotterdammer”, wil voor Prins Maurits van Nassau een standbeeld oprichten’. Walther von der Vogelweide's marmer beeld is te Bozen in September onthuld. Een König Johann's Denkmal is te Dresden onthuld. Het standbeeld van Heine zal te Dusseldorf niet worden opgericht, nu de keizerin van Oostenrijk de belofte van 500,000 mk. toelage heeft ingetrokken. Het model van den beeldhouwer is ondertusschen vaardig. Te Rome is, gelijk iedereen weet, een standbeeld opgericht voor Giordano Bruno. Hutten en Franz van Sickingen komen op den Ebernburg bij Kreuznach te staan. Te Winitze bij Mescritz in Posen rijst een gedenkstuk voor Bismarck. Bernhard Overberg, een beroemde paedagoog, is te Warendorf als standbeeld verrezen. Voor J.B. David is te Lier het gedenkteeken geplaatst. Leipzig zal een voor 't Gewandshaus een monument aan Felix Mendelssohn Bartholdy oprichten. Kortelings is te Lubeck een Geibel-monument onthuld. Richard Wagner krijgt natuurlijk een standbeeld te Leipzig. H. von Dechen krijgt een standbeeld op het Niederwald (wegens zijne verdienste betrekkelijk de wandelingen op het Zevengebergte, enz.). Victor Hugo in ballingschap (?) staat voor het Pantheon te Parijs ...op eene rots van Guernesey. | |
[pagina 154]
| |
Balzac zal te Tours verrijzen. Alfred de Musset krijgt zijn standbeeld te Parijs. Gaspard de Coligny werd op den hoek van den Temple de l'Oratoire te Parijs onthuld. Het gedenkteeken der Fransche omwenteling, van Dalou, die er tien jaar aan gewerkt heeft, is den 21n September op de Place de la Nation onthuld. Het bestaat uit een groep van tien personen, op een door leeuwen getrokken wagen, en verheft zich te midden van een waterbekken van vijftig meters middellijn. De ‘Vooruitgang’ houdt de beide leeuwen in bedwang; een werkman en twee vrouwelijke gedaanten, die de ‘Rechtvaardigheid’ en de ‘Vrede’ voorstellen, duwen den wagen voort, en kinderen die bloemen strooien, zweven er omheen. De ‘Republiek’, die op een wereldbol staat, beheerscht het geheel. Te Chicago zal weldra Lassale als standbeeld verrijzen. In de Oranje-staat gaat men een standbeeld oprichten aan wijlen den president Brand. Alphonse de Neuville, veldslagen-schilder, komt te Parijs op de Wagram-plaats te staan. |
|