Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 3
(1890)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 139]
| |
Zoo vertelt 't men in Engeland.
| |
[pagina 139]
| |
J.H. Ramberg in zijne betrekking tot de Nederlanden.
| |
[pagina 140]
| |
stadhouder- en admiraalschap verijdelen, en ondernam den 28n Juni 1787 de beroemde reis, die beslissend was in de moeielijke tijdsomstandigheden. Dit werd aan de verdedigingscommissie te Woerden bericht. Deze vreesde de gevolgen van dat bezoek, want de tegenwoordigheid der vorstin in den Haag was voor de aristocraten gevaarlijk. Zij liet de vorstelijke reizigster daarom te Schoonhoven aanhouden, en ondanks alle protest naar Nijmegen terugvoeren. De Staten van Holland keurden de handelwijze der verdedigingscommissie volkomen goed en hadden den moed alle genoegdoening te weigeren. Maar nu trad Frederik Willem op, om zijne beleedigde zuster te wreken. Alhoewel de Staten zulks voorzien hadden, geloofden zij toch dat die maatregel slechts tot vriendschappelijke vermaningen zou leiden, naar het voorbeeld van Frederik II. Zij zochten eene uitkomst in aarzelingen en verontschuldigingen. De koning verklaarde ernstig dat hij aan eene volkomene genoegdoening houden moest, en beval ter zelfder tijd aan een korps troepen, onder bevel van den hertog van Brunswijk, over de grenzen van Gelderland te rukken. Ook nu verloren de patriotten den moed niet; zij vermeerderden op alle mogelijke wijzen het getal hunner aanhangers, benoemden den rijngraaf Salm tot bevelhebber der troepen en drukten den koning de hoop uit, dat de eene soeverein den anderen de schuldige achting zou bewijzen. Zonder krijg, zonder belegering doortrokken de Pruisen het land en eindigden hunnen tocht den 9n November aan de poorten van Amsterdam. Men ontwapende het burgerkorps, en liet de oranjevaan van het prachtig raadhuis wapperen. De prinses kreeg genoegdoening, doordien zeventien mannen, die ze noemde, maar ter zelfder tijd voorsprak, door een wettelijk staatsbesluit van hun ambt beroofd werden. | |
[pagina 141]
| |
Ziedaar wat ons Hoffmeister (bl. 14-15) uit Hoche mededeelt. Onder de rubriek: ‘Politieke spotprinten’ beschrijft nu Hoffmeister (bl. 11, vlgg.) de bovenvermelde printen, als volgt: 2. Rehearsal in Holland 1787. Verder onderschrift: Published Octr. 18th 1787 by T. Harmar no 164 (opposite Bond-Street) Piccadilly London. In de teekening staat Rambergs teeken, d.i. een door Ramberg slechts in deze spotprinten gebezigd kunstenaarsmonogram, terwijl hij overal op zijne teekeningen, etsen, enz. volledig zijn voor- en toenaam schrijft. Dit kunstenaarsmerk bestaat uit eenen straatstamper, door den kunstenaar op eene hoogte of berg aan den linker kant van onder geplaatst, om daardoor op zinnebeeldige wijze zijnen naam (Ram - berg) aan te duiden, daar hij als teekenaar dezer spotprinten liefst onbekend bleef. Deze ets, No 2 geteekend, en in groot folio, bevindt zich in mijne verzameling. Zij is 29 centim. hoog en 39 breed, hierneven in 't klein afgebeeld, en evenals de oorspronkelijke met No 2 geteekend. Zij stelt voor: eene schijfschieting, of eene oefening in het schieten door hollandsche boeren. De schijf bestaat uit een aan den muur vastgenagelden pruisischen huzaar. Op den achtergrond bevindt zich een windmolen, op den voorgrond een moeras, waaruit kikvorschen opklauteren, die zich naar het voorbeeld der boeren, met kleine stukjes hout wapenen. Het kunstwerk toont voortreffelijke karaktertypen, op meesterlijke wijze geschetst. In eene andere verzameling (Danach) vindt men schetsen van deze teekening, evenals van eenige andere printen dezer rij, die de volgnummers I, II, III, IV dragen en deels volledige opschriften hebben. De hoofdgroep bestaat uit eenen diklijvigen, in boerenlaarzen stekenden boer, die naar de schijf schiet, | |
[pagina 142]
| |
en een met spies en sabel gewapenden commandant, die de schijf aanduidt. De linker groep bestaat wederom uit twee boeren, waarvan de eene, met een lomp geweer gewapend, en op éénen voet dansend, over een gelukkig schot schijnt triomf te roepen, terwijl de andere, met eene zware in den gordel stekende pistool, een pijpje rookend, glimlachend en tevreden, de handen in de broekzakken, het schieten nagaat. Op den achtergrond, aan de linker zijde, ziet men met geweer en speer gewapende boerenschutters, die zich veerdig houden om te schieten; boven hen staat de trompetter, die het gelukkig schot (de kogel vliegt zichtbaar in het midden van het lichaam des huzaars) heinde en ver op zijn instrument verkondigt. In harmonie met deze groepen van boeren ziet men onderaan twee groepen van kikvorschen, wier aantal overeenkomt met dat der boeren Klaarblijkelijk door het schieten uitgelokt, gaat een kikvorsch van uit het water, het schieten met aandacht na, een andere kikvorsch staat recht met het achterbeen op den rug van den eersten, en schijnt met den uitgestrekten voorpoot den uitslag te bewonderen; een derde klimt met een anderen gezel, op de voorpooten steunend, den steilen oever op, waar vier kikvorschen, op uiterst komieke en martiale wijze, de jonge boeren naäpend, de achterbeenen uitstrekken; drie steken den kop in de hoogte; twee hunner schouderen het geweer een stukje hout); in hun midden legt een vierde kikvorsch aan en mikt naar den huzaar. Op de rechter zijde der print zit een boer, onder den loop van het geweer, en bedreigt grijnzend met een mes den huzaar. Neven het moeras staat een boer, wiens houding schijnt aan te duiden dat hij zich tot het schieten naar den huzaar gereed maakt. Kikvorschen zwemmen naar hem toe en twee hunner klimmen | |
[pagina 143]
| |
langs hem op. Ook zwemmende eenden willen door hun gekwaak, het schot dat den huzaar treft, dien een ruwharige hond brutaal aanbast, begroeten. Ziedaar den nauwkeurigen inhoud van een exemplaar, dat overigens naar geen volgnummer verwijst. Onder no 3 beschrijft Hoffmeister eene andere print. ‘Rehearsal (de proefneming) is het onderschrift: Political tragicomedy in Holland 1787. (Politiek treurblijspel in Holland 1787) No 1’ luidt het opschrift. Het blad is eene ets in breedfolio; dezelfde teekening als in no 2, maar iets kleiner; de groepen zijn meer opeengedrongen; de plantengroei van het moeras is veel grooter; het monogram van Ramberg is behouden. De teekening der printen 2 en 3 wordt door Hoche: ‘Geschiedenis van het Stadhouderschap in de Nederlanden,’ 1796, bl. 387, verklaard: ‘Men wilde de verlorene rechten terug en dacht aan Oldenbarneveld's middel, d.i. men besloot burgerkorpsen en oefeningsgezelschappen in te richten, om door de wapenen te verkrijgen wat men anders niet hoopte te bekomen. Overal ontstonden zulke gezelschappen; men houdt den pensionaris Visscher van Amsterdam voor den stichter daarvan. Zij maakten zich zeer belachelijk. ‘De kikvorschen zijn eene zeer geestige toespeling op de boeren van Lycos, die aan de godin Latona eenen dronk water weigerden en daarom veroordeeld werden in deze moerasbewoners te veranderen, die hier de Hollanders verbeelden.’ Hoffmeister beschrijft verder onder no 4 eene print: ‘Performance in Sept. and October’ (De vertooning in Sept. en October) zegt het onderschrift. ‘Political Tragicomedy in Holland 1787. (Politiek treur-blijspel in Holland 1787) no II’ luidt het opschrift. Een pruisische huzaar te paard houwt in een hoop hollandsche boeren, die deels over hoofd tuimelen, deels op beide knieën | |
[pagina 144]
| |
om genade smeeken. Hetzelfde doet op den voorgrond een aantal kikvorschen. Op de ets, in breed folio staat de stamper van Ramberg. ‘Deze prent is de tegenhanger van nummer 3 en mijns inziens de kopie van een nog onbekend oorspronkelijk stuk, dat het tegenstuk van no 2 moet zijn.’ Deze meening is zeer juist en wordt gestaafd door de twee etsen van Ramberg, die voor mij liggen; beiden behandelen hetzelfde onderwerp, maar de uitvoering verschilt zeer. De eene plaats heeft als onderschrift slechts de engelsche woorden: ‘Performance in Holland in Sept. and Oct. 1787.’ En daaronder, zeer klein geschreven; ‘Publisted Oct. 18th 1787 by F. Harmar no 164 (opposite Bond-street) Piccadilly.’ Deze print is 38,9 centim. breed en 28,9 cm. hoog. Het is een voortreffelijke afdruk van vroeger tijd en in de hoofdtrekken klaarblijkelijk dezelfde, welke Hoffmeister beschrijft, indien ook het onderschrift later vergroot en verbreed is. Rambergs teeken staat links: het is veranderd en bijna onontdekbaar, 2 cm. boven den linken voorpoot van den op den rug liggenden kikvorsch. Bovenmate komiek is de figuur van den aan de linker zijde knielenden boer, die, het geweer in den arm, de handen vouwt. Op den achtergrond, in het midden, loopt angstig met uitgebreide vingers, een heer, die pruik, frak, degen en een driekantigen hoed onder den linker bovenarm draagt. Wij ontmoeten dezen Franschman, die klaarblijkelijk zijn land voorstellen moet, wederom op andere door Hoffmeister beschrevene platen (5, 6 en 7) en zoo ook een' Engelschman. Het door Hoffmeister vermelde en in de verzamelingen onbekende voorbeeld der boven beschrevene kopie ‘als tegenhanger van no 2’ bevindt zich | |
[pagina 145]
| |
in mijne Rambergiana-verzameling. Dit 40 cm. breede en 29 cm. hooge blad verschilt van het tegenstuk no 2 slechts 1 cm. in de hoogte en 1 cm. in de breedte, en van de overige door Hoffmeister en mij beschrevene kopie, 1,1 cm. in de breedte, 0,3 cm. in de hoogte. Ziehier waarin in de uitvoering het oorspronkelijk stuk (door O (en B) aangeduid) en de hierboven besproken kopie (4 (en A)) voornamentlijk verschillenGa naar voetnoot(1). Terwijl in de laatste de huzaar, den sabel in de hoogte zwaaiend, op zijn steigerend paard, de boeren bespringt, staat in O(B) het paard rustig, den linker voet opgeheven, en de huzaar houdt met de uitgestrekte rechter hand den sabel, in schuinsche richting, naar beneden. Is in de voorstelling op 4(A) meer leven, zoo heeft op O(B) de rustige houding des ruiters, tegenover de stormachtige vlucht der boeren eene meer komieke kracht. Hier zit voor den ruiter een dikke weerlooze boer, met wanhopig gelaat, door den met eene spies gewapenden voorman in de vlucht ter aarde geworpen, welke op zijne beurt over hals en kop in het zand tuimelt; de boer zit op den hoogen oever van het moeras, waarin een boer met boerenlaarzen (klaarblijkelijk dezelfde figuur als in no 2) met gevouwen handen, links van onder op den rug ligt. Kikvorschen klimmen op zijnen buik en eene verschrikte eend werpt haar vuilnis op het aangezicht van den boer. Een pistolendrager (verg. dezelfde figuur op no 2) toont, met andere gezellen vluchtend, den rug. Kikvorschen springen van het land in het moeras. Op O(B) is het landschap uitvoeriger geschilderd, doch, evenals, schoon minder zichtbaar, op | |
[pagina 146]
| |
No 2 bevindt zich ook hier op den achtergrond een windmolen, waaromheen talrijke boeren, die de wapens neergelegd hebben, met smeekend gelaat en gevouwen handen om genade bidden. Een daaronder geschilderd kikvorschenkoor aapt hunne gebaren na. Een zwarte, ruwharige hond, die op no 2 den geschilderden huzaar aanbast, verbergt zich op O(B) op dezelfde plaats in het riet. Ook dit bewijst dat mijn blad O het onbekende oorspronkelijk stuk ‘tegenhanger van no 2’ is. O draagt Rambergs teeken , evenals no 2, links aan den oeverkant; het vertoont overigens geen opschrift. Zonder twijfel moet men om al deze innere en uiterlijke beweeggronden O als het ware ‘pendant’ van no 2 aanzien; het blad is met fijne stift bewerkt; de schaduwdeelen zijn heller, terwijl 4(A), evenals het ‘pendant’ no 2 door sterkere lijnen eenen meer schilderachtigen aanblik verkrijgt.De twee volgende etsen beschrijft Hoffmeister, die de platen onder no 5 genoemd bezit, en die met no 6 geteekend in de verzameling Drupp gezien heeft, als volgt: ‘5. Politics inside out, a Farce’ als (bovenschrift). Van onder: Prussian: Orange for ever! and respect to the ladies... English: Confess yourself a French Dog! Dutch: Help me out Monsieur! you brought me in... Frenchm: Me beg to be excused. Bygar we have nothing to give. We remember the Duke of Bronsvic, Pitt, Rosbach and Minden. - Published Oct. 21th 1787 bij J. Harmar. No 164 (opposite Bond-Street Piccadilly.)’ Een Hollander ligt weenend en smekend op de kniëen, een pruisische grenadier zet hem het geweer met de bajonet op de borst; een tusschen beiden staande Engelschman balt de vuisten als een bokser, en een Franschman, in sierlijke kleeding, met pruik en haarbuidel, met | |
[pagina 147]
| |
ledige beurs en omgekeerde broektasschen, ledige tabaksdoos en chapeau-bas, komt in dien jammerlijken toestand den Hollander ter hulp. Op den achtergrond een windmolen en een huis; op den voorgrond op twee plaatsen het Ramberg-teeken. Het is eene ets in groot folio. 6. Politics inside out, a Farce. Politiek het binnenste buiten, of zoo maken het de franschen: eene klucht. No III Prussian: Oranje for ever! and respect to the Ladies! Dutchman: Help me out, Monsieur, y ou brought me in.... English sailor: Confess yourself a French dog. Frenchman: Me beg to be excused, By gar me have nothing to give; me rememb the Duke. of Bronsvic, Pitt, Rosbac et Minden fery well.’ ‘De Pruis: Oranien boven! en respect voor de dames Kerel, of... Hollander: Help mij er uit, Monsieur, gij hebt mij erin gebracht, mijnheer. Engelsche matroos: Beken het, zijt gij geen fransch dier? Franschman: Ik bid u mij te excuseer, car bij den duivel niet ebbe wij meer te depenseer, als leeg tasch en leeg beurs, qui voilà! ik herinner mij zeer wel van den hertok van Bronsvic en van Mister Pitt, en des vilains villages de Rosbac et de Minden.’ Dezelfde vertooning als onder no 5, maar van veel geringere kunstwaarde en klaarblijkelijk slechts eene kopie van no 5. Op den achtergrond ziet men wel den windmolen, maar het huis ontbreekt; op den voorgrond vermist men Rambergs monogram. Het is eene ets in breed folio, ‘pendant’ van no 3 en 4 en in de verzameling Danorch te vinden. Uit dezelfde verzameling en als laatste pendant van 3, 4 en 6, dat deze rij sluit, maakt Hoffmeister nog gewag van een blad dat zich ook, ten minste voor wat het hoofdontwerp betreft, in mijne verzameling bevindt, als volgt: | |
[pagina 148]
| |
7. ‘The Dutch Patriots Ascenscion.’ ‘Hemelvaart van den hollandschen Patriot,’ als onderschrift. ‘Military recreation in Holland.’ (‘Militaire verlustiging in Holland.’) No IV. als opschrift. Verscheidene pruisische soldaten van verschillige regimenten slingeren op een groot doek eenen Hollander in de lucht (gelijk Sancho Panza in Don Quichotte), zoodat hoed en pruik afvliegen en de ducaten uit de tasch rollenGa naar voetnoot(1). Een huzaar te paard houdt de wacht, een officier beveelt en een tamboer slaat de trommel. Op den achtergrond staat op een muur een Engelschman en toont het schouwspel aan een nevens hem staande Franschman; deze is daardoor zoo zeer ontsteld dat zijne opene en ledige tabaksbeurs hem ontvalt. Hij en de Engelschman zijn dezelfde personages van blad 5 en 6 en in den gefopten Hollander herkent men ook dezelfde figuur. Dit blad is het laatste ‘pendant’ van 3, 4 en 6 en sluit deze rij. De ets is in breed folio, en eene kopie van een nog onbekend oorspronkelijk stuk. Zoo verre Hoffmeister. Ik heb allen grond om te vermoeden dat dit ‘onbekend oorspronkelijk stuk’ zich in mijne verzameling bevindt. Mijn exemplaar is 49.9 cm. breed en 35 cm. hoog, een schoone, krachtvolle afdruk zonder volgnummer, zonder duitsche tekstvertaling, zonder het onderschrift van gene ets. Dit luidt eenvoudig, als het engelsche opschrift: ‘Military recreation in Holland. Published Octr 24th 1787, bij F. Harmar No 164 (Opposite Bond-Street) Piccadilly. London. De vertooning is in de hoofdtrekken dezelfde; een officier, die ‘kommandeert’ is echter niet verbeeld. Het is mogelijk dat | |
[pagina 149]
| |
Hoffmeister den zesden soldaat met eene berenmuts, die juist neven het doek staat, of een der anderen, voor een officier houdt. De Engelschman, wiens aangezicht op dat des konings gelijkt, wijst niet alleen met den uitgestrekten linker arm op dat soldaten-tooneel, maar grijpt tegelijk met de rechter hand de pruik des Franschmans (de Franschman van no 4), en schijnt diens kop met geweld naar het tooneel toe te wenden. De tabak valt uit de opene tabaksbeurs. Het paard van den in de lucht geworpen Hollander schijnt zich te verwonderen over de vallende geldstukken Op den achtergrond, in de verte, is een windmolen tusschen de boomen zichtbaar. Rambergs teeken bevindt zich links onder de trommel. Het papier dezer plaat heeft tot waterwerk: CPAIGH (?) en onder verscheidene door elkander slingerende letterteekens, een gekroond wapen. Door de beschouwing aller dezer bladen komt men tot het besluit dat zij de meest verschillende toestanden met deels zeer groote veranderingen en vernieuwingen behandelen. Slechts die bladen, zonder of slechts met een engelsch onderschrift, zijn oorspronkelijke stukken; zij waren waarschijnlijk alleen bestemd voor den verkoop in Engeland. De bladen integendeel, welke nevens den engelschen tekst van op- en onderschrift, ook de duitsche vertaling vertoonen, waren voor het vasteland bestemd. De uiterste zeldzaamheid dezer bladen kan misschien verklaard worden door den korten duur van den hollandschen-pruisischen krijg, waarop zij betrekking hebben, misschien ook door de geringe kennis en het weinig belang, dat het publiek in de zaak stelde; misschien waagde het daarom de kunstenaar niet, uit vrees voor de wraak van het bespotte volk, zijn' naam, dien hij gewoon was overal ten volle uit te schrijven, onder de vermelde printen te plaatsen, en durfde hij slechts | |
[pagina 150]
| |
een kunstenaarsteeken gebruiken, dat op menig exemplaar zelfs nauwelijks zichtbaar is. Dit bevorderde misschien eene grootere verbreiding dezer printen, die aan den kunstenaar ten slotte meer onaangenaamheden dan geld en eer verschaften. Te meer zal de kunstenaar het geheim bewaard hebben dewijl, daar, volgens Conze, Rambergs hooge begunstiger, de koning zelf de hand in het spel had. Van het standpunt der kunst behooren deze platen tot de beste werken van Ramberg. Zij zijn van zekere waarde voor deze episode van het nederlandsche stadhouderschap, want menige bijzonderheden dezer luimige voorstellingen bieden eenige stof voor de zedengeschiedenis der Hollanders op het einde der vorige eeuw. Zonder twijfel moet eene algemeene geschiedenis der spotprinten van alle natiën en alle tijden met lof van de boven beschrevene printen van Ramberg gewagen. |
|