Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 2
(1889)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 424]
| |
Een woord met betrekking tot het Koninklijk Museum van Dudheden en Wapenen te Brussel.
| |
[pagina 425]
| |
aanwinsten voor dat Museum gedaan, gedurende het dienstjaar 1887-1888, naar aanleiding van een verslag daarvan, door den heer Destrée openbaar gemaaktGa naar voetnoot(1). Wij zien daaruit, dat al de takken van kunstnijverheid zijn vertegenwoordigd. Onder de gouden en zilveren sieraden merken wij op eenen zilveren gesp van smaakvollen vorm, uit het einde der VIe eeuw, met volgende zinspreuk, in gothische letters op zwartachtig blauw émail: † pour loyauté maintenir. De heer Destrée merkt daarbij op dat de spreuk het huis Lusignan aanduidt, en dat, zoo die gesp niet toebehoord heeft aan een lid van dat beroemd geslacht, hij alsdan vermoedelijk afkomstig is van een der ridders eener Lusignansche ordeGa naar voetnoot(2). Verder vergelijkt de heer Destrée eenen anderen zilveren gesp eener abdis, eveneens te Luik gevonden en in het Koninklijk Museum aanwezig; beiden hebben vele punten van overeenkomst, waaruit de geachte schrijver gelooft te kunnen afleiden, dat niet alleen beiden tot hetzelfde tijdvak (XVe eeuw) behooren, maar ook kunstwerken zijn van denzelfden oorsprong. Na melding gemaakt te hebben van een rond zilveren plaatje met vergulden beeldjes van S. ANTHONIS EN S. BERBERA, gelijk het omschrift luidt, dat van de tweede helft der XVe eeuw dagteekent en waar- | |
[pagina 426]
| |
schijnlijk uit Noord Brabant afkomstig is, behandelt de heer Destrée, naar aanleiding van een gesneden sieraad uit Zevenbergen in gegoten zilver, gedeeltelijk verguld, den eigenaardigen kunstarbeid der Zevenbergers. Als kleinood vermelden wij nog een klein doodshoofd met ringetje om aan eene ketting te hangen. De schedel opent zich bij wijze van een deksel. In het bovenste gedeelte ontwaart men de Hostie, waarop een microscopische Calvarieberg is geëmailleerd, en die omringd is van eene zon en vergezeld van twee knielende engelen. Het onderste gedeelte vertoont eene katafalk, door een met tranen bezaaid kleed gedekt; de katafalk kan opgelicht worden, en dan ziet men een geraamte in eene doodkist liggen; alles keurig fijn en uitvoerig in goud bewerkt en zeer kunstig geëmailleerd. Men heeft willen beweren, dat het zou hebben toebehoord aan Hendrik III, koning van Frankrijk, wiens voorliefde voor dergelijke voorstellingen bekend is, doch de heer Destrée, die niet houdt van gewaagde gissingen, bepaalt er zich bij, dit zonderling voorwerp aan het tijdvak van dien vorst toe te schrijven, en geeft dan een hoogst belangrijk overzicht van sieraden, van dien zelfden aard, als: doodshoofden, doodkisten met geraamten, ringen den dood voorstellende, met eene doodkist, enz. Hij zegt dat die voorwerpen zeer in de mode waren in de XVIe eeuw, zoowel in Frankrijk, in Engeland als in Duitschland, en herinnert daarbij aan de in Wurtemberg bestaand hebbende orde van het Doodshoofd. Vervolgens komen de in brons gegoten voorwerpen, als: een merkwaardige, driekantige voet van een kruis, in romaamschen stijl der XIIe eeuw; en een fraaie vijzel der XVIe eeuw, met twee ooren en volgend omschrift: † JAN † VAN HOEN † ANNO † 1583. | |
[pagina 427]
| |
Het ijzerwerk is vertegenwoordigd, 1o door een zeer fraai bewerkt groot slot, versierd met het gekroond, fransch wapenschild met de drie lelies, uit de eerste helft der XVe eeuw; en 2o door een uiterst sierlijk bewerkten sleutel van smaakvollen vorm, uit de XVIIe eeuw; waarschijnlijk van franschen arbeid. In ivoor worden twee platen met geestelijke voorstellingen vermeld, de eene uit de Xe, de andere uit de XIVe eeuw. Onder een der belangrijkste aanwinsten behoort voorzeker genoemd te worden een geschilderd altaarstuk, uit de tweede helft der XIIIe eeuw. Het bestaat uit negen vakken; het middelste, tevens het grootste, stelt H. Petrus voor; de lijst is versierd met vier schildjes, allen met hetzelfde wapen, van goud met vier palen van keel, vermoedelijk van Aragonië. Belangrijke mededeelingen omtrent de wijze van vervaardiging heeft de heer Destrée aan de beschrijving van dit oud en merkwaardig schilderstuk toegevoegd. Dan komen eenige in steen gehouwen consolen; een derzelven stelt eenen gebaarden grijsaard voor, een andere, een kind; beiden houden het wapenschild van de familie 't Serclaes vast (XVe eeuw); op anderen ziet men een mannelijken en een vrouwelijken sater. Verder, een fraai gebeeldhouwd luiksch eikenhouten buffet (XVIIIe eeuw); eene slede uit de tweede helft der XVIIIe' eeuw, style Louis XV, zeer sierlijk gebeeldhouwd en geschilderd, waarschijnlijk ook luiksche arbeid, en nog enkele fragmenten van beeldhouwwerk. Bijzondere vermelding verdienen twee reliquieglazen, uit het einde der XIVe of het begin der XVe eeuw, gevonden onder het puin van het altaar der kerk te Goch bij Cleve. Zij waren geplaatst onder den gewijden steen, en hadden, overeenkomstig de litur- | |
[pagina 428]
| |
gische voorschriften, heilige reliquieën bevat. Deze glazen waren gesloten door middel van een deksel van lei met maagdewas overdekt, waarin de sporen van verscheidene zegelafdruksels zichtbaar zijn. Op een derzelven is nog leesbaaar ...EBAST. N. (Sebastiani). De ceramiek is vertegenwoordigd door twee persische tegels van aardewerk, met inschriften aan den Koran ontleend; eene schotel van aardewerk van liet eiland Rhodes, die veel overeenkomst heeft met de persische typen. Als in 1319 de ridders van Rhodes een turksch schip bemachtigden, bevonden zich onder de krijgsgevangenen, twee persische arbeiders, die te Lindo eene fabriek van aardewerk oprichtten. Wijders treft men producten dier industrie aan, uit Urbino, Delft, Brussel, Brugge, Luik, Sinceny, Bailleul, Doornik, enz. enz. Van borduurwerk worden vermeld: een antependium uit het einde der XVIe eeuw; vier banden eener dalmatica, uit de XVIe eeuw, eene casula van genueesch fluweel, uit de XVIe eeuw. Onder de wapenen treft men aan een handkanon, bâton à feu, of canon à main, van gesmeed ijzer, uit de tweede helft der XVe eeuw, in de omstreken van Luik gevonden; alsmede een yatagan met inschriften aan den Koran ontleend. Aan het Museum werden geschonken: door de heeren Siret, ingenieurs, eenige zeer belangrijke voorwerpen uit het voorhistorisch tijdvak, door hen in het Zuiden van Spanje ontdekt; door den heer Ledoux, pastoor te Hastiere, een allermerkwaardigste kromstaf van Alard van Hierge, abt van Waulsort (1260-1264). Volgens de getuigenis der Benedictijnen van Sint-Maur, werd de goud- en zilversmeêkunst te Waulsort met goed gevolg uitgeoefend, zoodat waarschijnlijk die kromstaf aldaar vervaardigd is. | |
[pagina 429]
| |
[pagina 430]
| |
Wij geven hierbij de afbeelding van dit hoogst belangrijk kunstvoortbrengsel der XIIIe eeuw, voor welke plaat wij den heer Destrée dank verschuldigd zijn. Door den heer markies Adolphe de Rodes is gelegateerd, eene prachtige en hoogst merkwaardige verzameling horologes, waaronder zeskantige, kruisvormige, ovale, enz. Eene gift van Mevr. de weduwe van Meyel, bestaande in eene zilveren koffijkan, style Louis XV; en eindelijk een geschenk van den heer Wiederhold, resident in Java, van eene reeks krissen. Drie platen vergezellen dit belangrijk verslag, waarop afgebeeld zijn: de twee luiksche gespen; het doodshoofdje in en uitwendig gezien, en andere voorwerpen van dien aard, benevens de merkwaardige kromstaf van Waulsort. Het verdienstelijk werk van den heer Destrée is in alle deelen als zeer lezenswaardig en leerrijk aan te bevelen; het geeft ons een voorproef van wat zijn catalogus zal zijn, en voorspelt eene schoone toekomst voor de verzamelingen van het Koninklijk Museum, waarvan de bewaring aan zijne zorg is toevertrouwd. |
|