Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 1
(1887-1888)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 501]
| |
Nederlandsche oudheden.
| |
[pagina 502]
| |
de aartshertog Albrecht en zijne gemalin, te Leuven aangekomen zijnde om aldaar hunne Blijde inkomst te doen en 's lands vrijheden te bezweren, Justus Lipsius op de leuvensche hoogeschool verrast hebben. Ter dier gelegenheid zou de hoogleeraar dan juist over Xenophon gehandeld hebben, maar door het verschijnen van den vorst en zijne vrouw zijn onderwerp wijzigende over het verleenen van genade gesproken hebben. Deze aanspraak zou zoo zielroerend geweest zijn, dat Albrecht en Isabella weldra aan drie honderd veroordeelde Brabanders de straf kwijtscholden. Den 30n April zouden deze 300 begenadigden Lipsius zijn komen bedanken, en hem een tuiltje van tulpen geschonken hebben. Het is jammer dat die schoone vertelling op geenen geschiedkundigen grond gevestigd is. Ziehier wat Gilles Dufaing, een edelman van het aartshertoglijk hof en bijzondere schrijver der reizen van Albrecht en Isabella, hiervan zegt.Ga naar voetnoot(1) ‘Le 26 novembre 1599 LL. AA. furent veoir l'université (de Louvain) où furent promovez et graduez quatre bacheliers en théologie en présence de LL. AA., et selon le coustume l'on donna des gands à tous. Justus Lipsius, personnaige très rare et de grande renommée, fist ung discours en langue latine sur l'advesnement de LL. AA. et ce qui convient à ung prince pour bien regir un peuple. Pour conclusion, l'ung de l'Université remercia LL. AA. au nom de tous, et toutte l'assemblée d'avoir assisté à ceste promotion.’ De aanspraak van Lipsius overgedrukt in zijne | |
[pagina 503]
| |
volledige werken (Deel IV) luidt alzoo: Justi Lipsii dis sertatiuncula apud principes; ‘en verder: Serenissimis benevolentissimisque principibus Alberto et Isabellae... archiducibus Austrie etc. Justus Lipsius sese atque ista cum aeterna fide, cultu, obsequio, dedicat consecratque.’ Hetgeen zeggen wil: ‘Aan de hoogwelgeboren en zeer welwillende vorsten Albrecht en Isabella, aartshertogen van Oostenrijk, enz. wijdt Justus Lipsius zich zelven en deze (bladen), en draagt ze hun op met eeuwige trouw, vereering en onderdanigheid.’ De Actoe Alma universitatis studii generalis oppidi Lovanensis van 1594 tot 1600 op 's rijks archief te Brussel bewaard, maken geen gewag van de les door Lipsius op den 26n November 1599 gegeven.Ga naar voetnoot(1) Wij zien alleen door deze Acta dat de hooge leuvensche school hem veel eer heeft willen aandoen tijdens de intrede der aartshertogen. Ziehier hetgeen wij dienaangaande in den Actu van 29 November 1599 lezen: Postremo declaravit Dominus rector quod, propter singulares quasdam qualitates quae in Domino et magistro Justo Lipsio, jurium licentiato et linguae latinae professori, reponitur proposuisse Dominis deputatis, an ne placeret eidem Domino Lipsio in processione quae tunc fuctura erat in aduentu nostorum principum, nec non concesssibus et actibus publicis ipsius universitatis, assignare locum aliquem honoratiorem, et Dominos deputatos resolvisse eidem in actibus et concessibus publicis universitatis assignandum locum proximum post decanum venerandae facultatis artium, quod tamen cupiverunt ad universitatem | |
[pagina 504]
| |
referri; quare posuit in deliberationem universitatis an ne dicta Dominorum deputatorum resolutio placeat et, ex unanimi omnium quinque fāctum deliberatione, conclusit placere quod dicto Domino Justo Lipsio dictus locus assignetur placere, quoque quod ad omnes et singulos solemnes actus singularum fāctum vocetur. Hetgeen het volgende beteekent: ‘Eindelijk verklaarde mij de heer rector, dat hij, wegens eenige buitengewone hoedanigheden van den heer meester Justus Lipsius, licentiaat in de rechten en professor der latijnsche letteren, aan de heeren gezanten voorgesteld heeft, of het niet passend ware aan genoemden heer Lipsius in den optocht, welke toen gehouden zou worden bij de komst van onze vorsten, alsook op bijeenkomsten en openlijke zittingen der hoogeschool, eene eervollere plaats te geven. Daarop hebben de heeren gezanten besloten genoemden heer in de openlijke zittingen en bijeenkomsten der hoogeschool eene plaats aan te wijzen onmiddelijk achter den deken der eerbare faculteit van wetenschappen. Zij oordeelden echter dat dit aan de universiteit zelve moest gemeld worden. Daarop werd dan aan de universiteit in overweging gegeven of het besluit der genoemde heeren gezanten haar behaagde. Als nu alle vijf faculteiten de zaak eenstemmig overwogen hadden, besloot de rector dat het passend was aan genoemden heer Justus Lipsius de gemelde plaats toe te kennen, en dat hij tot alle plechtigheden der faculteiten in 't bijzonder zou uitgenoodigd worden.’ Nergens is er iets meer over deze zaak in de Acta te vinden.
Brussel. K.P. |
|