von Uhde, van Tschageny op Frédéric, van Halkett op Fraikin of Vinçotte, enz. enz, te springen.
Ter nauwernood kan de geoefendste criticus zulk eene kwelling uithouden, zonder dat de galerij-koorts hem bevangt.
Wij bezochten daarom reeds met vooringenomenheid de tentoonstelling der zestig schilderstukken van Alphonse Asselbergs, en kwamen met groote voldoening daaruit terug.
De kunstenaar maakt er geen aanspraak op, dat elk zijner schilderijen een meesterwerk worde genoemd; maar voorzeker is de algemeene indruk, die zijne werken teweeg brengen, eene zeer gunstige, voor elken kenner van smaak en ernstig kunstgevoel.
Men weet misschien dat Asselbergs bijzonder gaarne landschappen door sneeuw bedekt schildert. Onder zijne verzameling bevinden er zich 17 van dien aard: sneeuw in 't najaar, sneeuw in vriezenstijd, sneeuw in 't voorjaar, aan 't wegsmelten, enz. Kunstrijk zijn die verschillende tijden, in licht grijze tinten afwisselend, uitgedrukt. Maar toch stellen wij nr 2 Au Bas-Bréau (Fontainebleau), nr 12 Houffalize en Avril, en zijn Village du Brabant boven zijne sneeuwgezichten, die, ondanks eene zekere kunst toch geene groote verscheidenheid, van leven vertoonen.
Zoo kunnen wij ook aan het grootste zijner werken, De ondergaande zon, geen recht genoegen vinden. 't Wil ons voorkomen alsof in de natuur de kleuren en lucht toch nog levendiger, opwekkender, sprekender zijn.
Overigens erkennen wij dat Asselbergs den adel der kunst verstaat.
De schilder moet de indrukken der natuur tot kunstindrukken verheffen - nooit beneden de natuur blijven, al toont hij ook talent van nabootsing.