hij verscheidene reizen hartelijk toegejuicht, bijzonderlijk alswanneer hij toonde hoe krachtig in Vondels boezem de liefde voor Frankrijk nevens die voor de Heilige Kerk klopte.
Tot Fransche toehoorders sprekende heeft E.H. Brouwers wel te pas eraan herrinnerd, dat Vondel de Fransche taal bijna ter zelver tijd als zijne moedertaal begon te leeren; dat zijn eerste treurspel Het Pascha is opgedragen aan eenen zijner vrienden, in eenen brief van meer dan honderd Fransche verzen; dat de dichters der Fransche Pléiade, du Bartas bijzonderlijk, hem stof tot zijne eerste stukken hebben gegeven; dat hij dikmaals Frankrijk, onze koningen en koninginnen heeft bezongen.
Niet minder werd de redenaar toegejuicht toen hij verlangde dat in de kerk, te Montmartre opgebouwd, eene kapel opgerecht zou worden door de letterkundigen aller landen, en dat men, op eenen steen dezes gebouws, den naam zou schrijven van Vondel, die zoo menige en voortreffelijke boeken gedicht heeft tot lof der H. Kerk, harer geschiedenis en leerstellingen.
Gij ziet, mijnheer de redacteur, dat Vondel geen vreemdeling meer onder ons is. Niet te vergeefs spreekt men tot Fransche toehoorders van al 't geen uitmunt, 't zij in de letteren, 't zij in de wetenschappen. Laat mij ook toe den wensch uit te drukken dat de H. Brouwers vele navolgers vinde; dat dikwijls letterkundigen uit België en Holland tot ons mogen komen, om ons de Vlaamsche en Hollandsche dichters en prozaschrijvers beter te doen kennen. Hartelijk zullen zij ontvangen worden door de letterkundige genootschappen van Noord-Frankrijk.
Abbé C. Looten,
lid der Vlaamsche Commissie.
N.B. De eerwaarde heer Looten schrijft bovendien aan de Redactie, hoezeer hij de Dietsche Warande genegen is. Hij wenscht niets liever dan aan de Nederlandsche kunst en letteren dienst te bewijzen, en zal, zegt hij, (gelijk ook de heer de Backer schrijft), ter gelegenheid van zijn doctoraat in de letteren, ter Sorbonne, eene stelling over Vondel, en eene andere over Grotius verdedigen. De Sorbonne heeft dit goedgekeurd.