Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 1
(1887-1888)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandsche en andere oudheden.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij heeft voortgebracht. Doch, weinig weet men tot dusverre van de gebruiken welke er vroeger in zwang waren, en bij de afschaffing van het sticht, in 1797, te zoek gingen. Elke aanwinst onder dit opzicht moet dan ook den geschiedvorscher welkom wezen. Hiervan overtuigd, gaan wij den lezer het verhaal mededeelen van eene academieplechtigheid, welke in 1722 plaats heeft gehad. Voor dit opstel hebben wij geput in de archieven van Leuven en in een verhaal des tijds, waarvan wij, een exemplaar hebben teruggevondenGa naar voetnoot(1). Drie graden waren bij de faculteiten der hoogeschool te nemen: 1o het baccalaureaat, 2o het licenciaat, en 3o het doctoraat. Het doctoraat, dit laat zich begrijpen, was de hoogste graad. Het vorderde jarenlange studiën en werd niet genomen dan door hen die reeds met het leeraarsambt bekleed waren, of die er zochten mede bekleed te worden. Ook veroorzaakte het inrichten van ontvangsten en gastmalen groote bekostiging, welke door den bevorderde moest gedragen worden. Ten jare 1722 werden er, op een en denzelfden dag, drie leeraren der hoogeschool tot het doctoraat in beide rechten, dat is de geestelijke en de wereldlijke rechten, bevorderd. Deze bevordering gaan wij verhalen. De kandidaten waren:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te Leuven gaf de bevordering tot het doctoraat steeds aanleiding tot het inrichten van luisterlijke feesten, welke gewoonlijk drie dagen duurden. Zulks was des te gemakkelijker daar de bevolking de hoogeschool hartelijk lief had. Zij aanzag haar niet alleen als eene bron van stoffelijke welvaart, maar tevens als den luister der gemeente. Wanneer de hoogeschool feest vierde, vierde de bevolking mede, en van daar dat de academieplechtigheden steeds met de meeste pracht omringd waren. De bevordering moest op den 12n October en de twee volgende dagen plaats hebben. Een Leuvenaar bevond zich onder de candidaten; zulks was voldoende om de belangstelling en de genegenheid der bevolking meer algemeen op te wekken. Reeds eene maand vóór de plechtigheid had men zich in de onderscheidene wijken der stad bezig gehouden om alles in gereedheid te brengen ter versiering van gebouwen, straten en plaatsen. Praalbogen had men opgericht, denneboompjes geplant, draperiën en bloemenslingers in de straten gehangen, jaarschriften geplaatst, vlaggen en wimpels uitgesteken. De gevels der kollegen en der voornaamste huizen waren met Audenaardsche of Doorniksche tapijten behangen. De straten en plaatsen waar de stoet moest doorkomen, waren met witten zand, lovers en bloemen bestrooid. In één woord: Leuven had haar feestkleed aangetrokken. De plechtigheid had om zoo te zeggen de bevol- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
king verdubbeld. Het krioelde in de straten van vreemdelingen uit alle deelen des lands toegesneld om het feest bij te wonen. Overal heerschte er beweging en vroolijkheid. De plechtigheid nam den 12n October, om 8 ure des morgens, aanvang met de uitnoodigingen tot het feest. De stoet vormde zich ter Halle. Hij werd geopend door timbalslagers en trompetters. Dan volgden de deurwaarders en boden der Hoogeschool. De bedellen der vijf faculteiten traden in den stoet met hunne gouden en zilveren staven. De studenten zaten te paard, elk den sluier dragende van de faculteit waartoe hij behoorde. Daarop volgden verschillende kostelijke rijtuigen, met vier en zes paarden bespannen. Een muziekkorps ging de drie candidaten vooruit. Zij waren gevolgd van drie gezelschappen van studenten in de rechten, op het schitterendst gekleed en te paard gezeten. Elk gezelschap was voorafgegaan van timbalspelers en trompetters, alsmede van eenen Prins, rijkelijk uitgedoscht, en gevolgd van knapen, loopers en stalknechten, paarden aan de hand leidende. De stoet begaf zich eerst naar de woningen der twee eerste hoogleeraren die den last hadden bij het doctoraat voor te zitten, namelijk doctor Jan-Antoon Brenart, ridder, Heer van Corbeek over Loo, en Armand Bauwens, kanunnik van Sint Peeter en voorzitter van het Sint Donatuskollege. Beide hoogleeraren verbleven in de Kattenstraat, de eerste in eene uitgestrekte woning, welke thans nog bestaatGa naar voetnoot(1), de tweede in het Sint Donatuskollege, 't welk in 1848 is afgebrand. De twee hoogleeraren, in habitu academico, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
versierd met de doctorale kenteekens, plaatsten zich in den stoet vóór de drie candidaten. Zij waren gevolgd van knapen, paarden aan de hand leidende. De stoet begaf zich eerst naar de markt en doorkruiste vervolgens de voornaamste straten der stad, naar ouder gewoonte tot het feest noodende: den Rector magnificus, den kanselier en de hoogleeraren der onderscheidene faculteiten, de wethouders van Leuven, de abten van Sinte Geertruide, Perk en Vlierbeek, enz. Zulks had plaats onder het gelui der groote klok van Sint Peeter en het spelen des beiaards. Overal werden de uitnoodigers op de vriendelijkste wijze onthaald, met aanbod van alle soorten van wijn, likeuren, sucaden en konfituren. Een onvoorziene omstandigheid kwam de plechtigheid luister bijzetten. De markgravin de Prié, gade van den landvoogd der Nederlanden, had het besluit genomen zich met een aanzienlijk gezelschap naar Leuven te begeven, om den doctoralen stoet te zien voorbijtrekken, en de jonkheid van haar gevolg daarna ten stadhuize te laten dansen. Onder dit gezelschap bevonden zich de internuntius, uit Brussel, de prins en de prinses de la Tour et Taxis en vele andere edellieden en edelvrouwen. De markgravin had den Burgemeester van Leuven, Jonkheer Peeter de Herkenrode kennis van hare komst gegeven. Dadelijk had de burgemeester den Raad te gader geroepen, en deze besloot de rentmeesters te belasten spoedig alles voor het dansfeest in gereedheid te doen brengenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eene schitterende schaar van adellijke jonkers en edelvrouwen, in de rijke en schilderachtige kleeding van die dagen, beklom de trappen van het stadhuis en werd door den stedelijken Raad heerlijk onthaald, met aanbod van wijn en sucaden. De bezoekers plaatsten zich in de vensters der groote zaal van het stadhuis en zagen met de meeste belangstelling den stoet voorbijtrekken. De Hoogleeraren en de candidaten moesten het raadhuis binnen trekken om de wethouders van Leuven te nooden. Zij maakten van de gelegenheid gebruik om de markgravin ook te verzoeken het feestmaal van 's anderen daags met hare tegenwoordigheid te vereeren. Daar zij besloten had denzelfden dag de stad te verlaten, bedankte zij de uitnoodigers voor hunne beleefdheid. Op het stadhuis werd er gedanst tot middernacht, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
toen de markgravin de Prié, met haar gezelschap, naar Brussel wederkeerde. Wij vergeten te melden dat de wethouders van Leuven de hoogleeraren en de candidaten ten stadhuize gulhartig deden beschenken. Zulks leeren wij uit de rekeningen der gemeenteGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 13e October was de dag van het doctoraat. In den morgen vormde zich op nieuw de stoet. De studenten, elk eene roede in de hand, gingen, ditmaal te voet, de Hoogleeraren Brenart en Bauwens afhalen en geleidden ze naar de Halle. Na hunne aankomst begonnen de candidaten, op beurt, hunne Theses tegen de licenciaten te verdedigen. De wederzijdsche aanvallen en afweringen waren schitterend en de ingewijden werden van de waarde der candidaten overtuigd. De redetwist geëindigd zijnde, vereenigden zich al de hoogleeraren in de rechten om over de zaak te beraadslagen. Daar destemming aan de candidaten gunstig was, werden zij door den hoogleeraar Brenart voorgesteld aan den hoogleeraar Libert Wirix, Prior van het Strikt-College van de faculteit der rechten, om bevorderd te worden. Na den zegen ontvangen te hebben van Alexis-Antonius-Christianus-Ferdinandus, prins van Nassau, proost van Sint Peeter en kanselier der Hoogeschool, beklommen de candidaten het leergestoelte en plaatsten zich aan beide zijden der twee voorzitters. Deze hoogleeraren hielden op beurt eene aanspraak in 't latijn, over de waardigheid van het doctoraat in beide rechten, alsmede over de beroemde mannen die, in dit vak, bij de hoogeschool, in vroegere dagen, hadden uitgemunt met andere diensten welke zij aan Kerk en staat hadden bewezen. Daarna ontvingen zij de candidaten tot de doctorale waardigheid, hun de wetboeken toe en open ter hand stellende. Vervolgens bekleedde de eerste voorzitter ze met de doctorale kenteekens, te weten den slependen tabberd, in zwarten fulp, de roode bonnet, den gouden ring, het roode schouderlaken, afgezet met hermelijn, en de gouden keten. Na hun de beteekenis van elk dezer voorwerpen verklaard te hebben, gaf hij ze den academiekus, onder de hartelijkste toejuichingen der aanwezigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hierop vormde zich op nieuw de stoet. Hij verliet, voorafgegaan van een muziekkorps, de Halle en begaf zich naar de kerk van Sint Peeter, onder het gelui der groote klok en het gejuich der menigte. Na dat elke candidaat aan het altaar van Onze lieve Vrouw (Sedes Sapientiae) het gewoonlijke geschenk had neêrgelegd, keerde de stoet naar de Halle terug. In de groote zaal van het grijze gebouw der vaderen had men een noenmaal voor zes honderd man in gereedheid gebracht. Al de tafelgenooten waren gegradueerden of lieden die tot den adel behoorden. Het banket was heerlijk. Ziehier hoe het moest ingericht wezen. Wij schrijven af uit een handschrift des tijds: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Voor het eerste gerichtGa naar voetnoot(1).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Blomcoolen, met vorsten ofte andere potagie de principaelste naer het saisoen ofte nieuwigheyt van den tyt, ieder schotel versiert op zijn magnificste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede gericht.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derde gericht.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste Bancquet. (Decert).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor het leste bancquet, voor de hooghe taeffel van den heere Rector, de welcke moet versch gedeckt worden met damaste ammelaecken en servetten. Voor eerst sal gestelt worden, in handen van de Bedellen van ieder faculteyt, 20 potten hypocras, gemaeckt van goeden rinschen weyn, met zijne behoorlyke ingredienten, welcke bedellen sullen gehouden sijn te blijven staen aen de voors. taefel, om den selven te schincken, op pene van arbitraire correctie, welcke hypocras sal moeten gevisiteert worden en geproeft van de heeren die de andere speysen sullen visiteren, wel te verstaen dat de voorseyde bedellen sullen potten met hypocras hebben, om te schincken naer proportie en getal der persoonen van de respective faculteyten; hier toe het bancquet moet bestaen in den eersten in
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze spijskaart was opgemaakt geworden in 1682, voor al de doctoraten, in eene vergadering van de leden der hoogeschool. Zij leert ons dat men er te Leuven, voor uitkwam, wel te eten. Doch, het valt in het oog dat zulk een gastmaal kosten moest veroorzaken, welke slechts door zeer bemiddelde lieden konden gedragen worden. Geen wonder dus dat het Staatsbestuur van Maria-Theresia, bij zijn reglement van 13 Februari 1755 die verkwistingen te keer ging. Gedurende het banket liet een muziekkorps zich hooren. Feestteugen werden er ingesteld op de gezondheid van den paus en van den keizer. Latijnsche gelegenheidsliederen werden er gezongen, en alles liep in de beste orde en vriendschap ten einde. Des anderen daags had er een nieuw banket plaats, opgedragen aan de vrouwen en jufvrouwen van Leuven en de omliggende steden. Dit feestmaal werd gesloten door een luisterrijk bal, waarop gedanst werd tot laat in den nacht. Zoo eindigden de doctorale feesten van 1722. Vast zal de lezer wenschen te vernemen wat er van de drie doctors geworden is. Aan dit verlangen gaan wij voldoen: Arnold-Joseph van Buggenhout was een man van hooge wetenschap. In 1731 werd hij eerste hoogleeraar van het geestelijk recht. Hij was mede voorzitter van het Sint Donatuskollege en kanunnik van het kapittel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Sinte Geertruide, te Nijvel. Achttien maal bekleedde hij de hooge waardigheid van Rector magnificus der hoogeschool. In deze waardigheid ontsliep hij, den 10n Juli 1756, en werd met eene groote lijkstatie binnen de kerk van Sint Peeter begraven. Jan Baptist Hony, werd na negen jaren de Decretalen onderwezen te hebben, den 7n December 1731, geestelijke Raadsheer in den grooten Raad te Mechelen. In de maand Januari 1745 werd hij, buiten zijn weten, door Maria-Theresia, tot bisschop van Roermond benoemd. Doch zich daartoe onbevoegd achtende, weigerde hij deze waardigheid te aanvaarden. Toen hij op 15 November 1744, in den grooten Raad eene zitting bijwoonde, werd hij door eene geraaktheid getroffen, die zijn leven in gevaar bracht. Het overige zijner dagen sleet hij bij zijne bloedverwanten, te Brussel, alwaar hij ontsliep, den 19n Februari 1765. Hendrik-Antoon Poringo, werd, den 26n Mei 1722, door prins Eugenius van Savoye tot koninklijken hoogleeraar in de rechten benoemd. Hij vervulde dezen post met luister tot op den dag van zijn overlijden, den 16n Juli 1763. De man werd in de kerk van Sint Peeter begraven, naast zijne gade Maria-Catherina van Wevelinchoven, die reeds den 31n Maart 1749 was ontslapen. Ed. van Even. Leuven, Juli, 1887. |
|