Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 1
(1887-1888)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Kunst-nijverheid.
| |
[pagina 92]
| |
noot, Peter K., als getuige in het rechtsgeding van Fust tegen Gutenberg gedurende het jaar 1455 voorkomt. Een ander getuige in dit geding, Berthold (Ruppel) van Hanau, een leerling van Johannes Gutenberg, is de eerste boekdrukker te Bazel geweest, dus in dezelfde stad waaruit Parijs hare eerste typographen verkregen heeft. Reeds in het eerste door hen gedrukte boek, de brieven van Gasparinus van Bergamo, bevindt zich een brief van Fichet, doctor der theologie te Parijs, aan Johannes van Stein, rector der Sorbonne, waarin hij niet alleen dezen, wegens de zorgvuldige verbetering der drukproeven, maar ook Steins Duitsche boekdrukkers prijst, wegens de fraaie afdrukken door hen geleverd. (a tuis germanis impressoribus). ‘Om niet van andere plagen te spreken, waaraan die brieven blootstonden,’ schrijft Fichet, ‘hebben de slordige afschrijvers ze niet als 't ware in barbaarschheid laten verzinken? Welke blijdschap dus, te zien dat gij Parijs eindelijk van deze kwaal verlost hebt! Want waarlijk, met welke nauwgezetheid brengen déze boekhandelaren (librarii, tegelijk boekverkoopers en boekdrukkers), die gij uit uw vaderland Duitschland (e tua Germania) naar Parijs liet komen, naar verbeterde handschriften boeken tot stand! Met welken onvermoeiden arbeid draagt gij zorg, dat zij niets drukken wat gij niet zelf gezien en naar alle u bereikbare handschriften verbeterd hebt!’ Sommige van deze brieven zijn gedagteekend (bijv. AEdibus Sorbonnae scriptum, anno 1471), waardoor we de tijdrekening dezer wiegedrukken kunnen vaststellen. Toen het Duitsche driemanschap besloot, ook de Orthographia van Guarinus uittegeven, schreef Fichet een brief over de waarde en de nuttigheid van dat werk, die als vlugschrift op een afzonderlijk vel van | |
[pagina 93]
| |
6 bladen (het laatste blad bleef onbedrukt) in het licht verscheen. Het ging met dit prospectus zooals we daaglijks met ontelbare andere zien gebeuren, het ging verloren. Gelukkig echter werd een afdruk ervan in Steins eigen exemplaar der Orthographia Gasparini gebonden. Dat unicum is voorhanden in de boekerij der hoogeschool te Bazel, en daarin heeft de opperboekvoogd Dr. L. Sieber, na meer dan vier eeuwen, den hoogst gewichtigen brief weder ontdekt. Belangrijke, onschatbare vond inderdaad! Want de brief behelst niets minder dan eene lofspraak op den uitvinder der boekdrukkunst, Johannes Gutenberg te Mentz, eene lofspraak, die zooals we gezien hebben, over de Bazelsche boekdrukkers heen, tot den meester zelven opklimt, want deze was eerst voor drie jaren gestorven. Géen overlevering kan historischer zijn!Ga naar voetnoot(1) De brief is gericht aan Gaguin, een monnik van de orde der heilige Drievuldigheid (ordo sanctissimae Trinitatis Redemptionis captivorum), welke orde ten doel had, gevangenen uit de slavernij der Turken en Mooren in Spanje en Afrika los te koopen. Naar den stichter der orde, den heil. Johannes van Matha, werden de monniken kortheidshalve ook Mathurini genoemd. En | |
[pagina 94]
| |
thans lezen we dat gedeelte van den merkwaardigen brief, wat ons hier uitsluitend belang inboezemt. ‘Willem Fichet te Parijs, doctor der godgeleerdheid, aan den zeer geleerden man Robert Gaguin zijnen groet.... Ik houd mij niet op bij hetgeen gij over de voortreffelijkheid van Frankrijk en Spanje in proza geschreven hebt, want het is nu daartoe de geschikte tijd niet; maar wel om aan u zelven over uwe studiën te schrijven. Ik bedoel het herstel der humanistische studiën. Er is, voor zoover ik er iets van begrijp, eene nieuwe soort van boekhandelaren ontstaan, die Duitschland, reeds zoolang ons heugt (d.i. gedurende mijnen leeftijd), naar alle kanten verspreidt (uitgiet, affudit), aan een waar Trojaansch paard gelijk. Deze mannen verleenen aan de humaniora nieuwen glans. Men verhaalt namelijk, dat niet ver van de stad MentzGa naar voetnoot(1) een zekere Johannes geweest is met den bijnaam Gutenberg (cui cognomen Bonemontano), die het allereerst de drukkunst (impressoriam artem) heeft uitgedacht, waardoor niet met het riet, wat ook de ouden deden, ook niet met de pen, zooals wij thans boeken vervaardigen, maar met uit metaal gewrochte (d.i. gegoten) letteren (aereis litteris), en nog daarenboven snel, smaakvol en fraai, boeken tot stand gebracht worden. Waarlijk deze man is het waard dat hem alle muzen, alle kunsten en alle tongen dergenen, die zich met boeken verlustigen, met godde- | |
[pagina 95]
| |
lijke lofspraak vereeren, en hem te meer boven de goden en godinnen de voorkeur geven, hoe meer hij aan de wetenschappen en de geleerden zijne ondersteuning verleend heeft. Als LiberGa naar voetnoot(1) en de alles voedende Ceres worden vergood, - gene omdat hij de gave van Bachus ontdekt en den beker van Acheloüs met de ontdekte druiven gevuld heeft; deze omdat zij den eikel van Chaonië met de rijkgevulde korenaar verruild heeft; als door eenen anderen dichter Ceres wordt geprezen, omdat zij het eerst met gebogen ploeg de aardkluiten doorkliefd heeftGa naar voetnoot(2), en allen landen het eerst vruchten en aangenaam voedsel schonk, - zoo heeft toch deze Gutenberg (Bonemontanus) veel aangenamer en goddelijker zaken uitgevonden, daar hij zulke letteren heeft uitgesneden (litteras exsculpsit), met welke men alles, wat men moge zeggen of denken, met spoed schrijven, afschrijven en aan het geheugen der nakomelingschap overleveren kan. Ook wil ik hier vooral niet degenen met stilzwijgen voorbijgaan, die nu reeds den meester in de kunst overtreffen. Ulrich, Michael en Martinus zijn daarvan, naar men zegt, de voortreffelijkste. Zij hebben de brieven van Gasparinus van Bergamo, door Johannes van Stein verbeterd, reeds voorlang gedrukt. Ja zij bereiden er zich reeds op voor, de nauwkeurig door hem verbeterde | |
[pagina 96]
| |
Orthographia te drukken - een naar mijn inzicht, voortreffelijk werk, dat niet alleen voor het gehoor der studeerende jeugd zeer aangenaam, maar ook voor de studie van geleerde mannen dienstig is.... In de Sorbonne, in haast, op den eersten JanuariGa naar voetnoot(1), des morgens vroeg door mij geschreven.... Zijnen vader en leeraar Willem Fichet, doctor der godgeleerdheid, Robert Gaguin, van de orde der heilige Drievuldigheid en der gevangenen, hartelijksten groet... Vaarwel! Uit het klooster der Mathurijnen, op den eersten dag van Januari (1472). Wiesbaden, den 5n Maart 1887.
Prof. Dr. A.v.d. Linde, Opperboekvoogd. |
|