Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 5
(1886)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
Nog iets historisch bibliografisch betrekkelijk Tijl UilenspiegelGa naar voetnoot1).Behalve het door den heer Ant. W.M. medegedeeld bibliografisch overzicht omtrent de Uilenspiegel-literatuur zijn wij in staat nog het volgende te melden: Het is blijkbaar, dat de pen reeds in het jaar 1483 in den inkt gedoopt is, om de snakerijen van den bij het volk zoo geliefkoosden grappenmaker te beschrijven. In Schellers Bücherkunde der Sachsisch - Niederdeutschen Sprache (Braunschweig, 1826, pag. 123-128) komt eene voorrede of inleiding tot het leven van Uilenspiegel voor, gedateerd met bovengenoemd jaartal. Deze voorrede is gevoegd voor eene levensbeschrijving van Tijl, uitgegeven te Augsburg in 1540. Zie hier den titel van dit boek in 4o (met figuren): Eyn wunderbarliche und zeltzame History von Dyll Ulnspiegel, bürtig aus dem Lande Braunschweig, newlich auss Sachsischer Sprach auff gut Teutsch verdolmetschet. Men is algemeen van gevoelen, dat dit boek òf oorspronkelijk in het Neder-Saksisch door Thomas Murner geschreven òf eene getrouwe navolging daarvan geweest zal zijn. Thomas Murner, juris et theologiae doctor... qui contra Lutherum scripsit... een monnik, ordinis Minorum, heeft meerdere boeken, vol satire en zweepslagen der critiek, | |
[pagina 278]
| |
nagelaten, waarvan wij hier o.a. noemen die Narrenbeschwerung, die Schelmen zunft. enz. Ebert in zijn Allgem. bibl. Lexicon, Leipzig Brockhaus, meldt dat reeds in 1591, van bovenstaand, aan Murner toegeschreven boek eene vertaling verscheen te Straatsburg. Men spreekt zelfs van eene vroegere bewerking, die in 1571 te Frankfort zou zijn verschenen. Men heeft echter, na een nauwkeurig ingesteld onderzoek, geen spoor van deze uitgaven meer kunnen vinden. Vervolgens verschenen nu in Duitschland een reeks volksboekjes en boeken, bijna alle zonder jaartal van uitgave. Het getal aan Uilenspiegel toegedichte snakerijen, daarin voorkomende, varieert van 92 tot 98. Slechts een paar uitgaven, onder het volk verspreid, bevatten een aantal van 102 snakerijen. België begon zijn Uilenspiegel-literatuur uit te geven in het midden der zestiende eeuw. Het oudste is slechts bekend uit de Appendix indicis libr. prohib. Antv., 1579, uitgegeven op last van Philippus II en den hertog van Alva, waarop het boek, gedrukt te Antwerpen bij Jan van Geelen, voorkomt (dus onder het getal der verbodene). Deze editie schijnt gediend te hebben als model, voor eene groote menigte volksuitgaven. Dat de rijke verbeelding der compilatoren niet karig geweest is in het met al of niet gepaste illustraties versieren of ontsieren der daden van den alom bekenden grappenmaker, blijkt uit de daarin voorkomende, den man toegedachte feiten en omschreven toestanden, die geheel buiten den kader van den tijd vallen, waarin hij leefde. Men spreekt van eene waarschijnlijke uitgave in het hollandsch van het jaar 1571. De uitgave-zelve schijnt niet bekend te zijn; de onderstelling dat zij bestaan heeft is echter niet te gewaagd, op grond, dat een fransche uitgave omschreven is, waarvan op den titel vermeld staat, dat zij is overgezet uit het hollandsch. Misschien is hier hollandois in den zin van Nederlandsch te verstaan, en heeft men met eene vlaamsche of brabantsche uitgave te doen. | |
[pagina 279]
| |
De eerste bekende editie in het hollandsch door Jacob van der Hoeven (en niet S.v.d.H., zooals de Heer Antw. W.M. opgeeft) in 1612 uitgegeven, heeft den volgenden titel: Historie van Thijl Wlenspiegel, van sijn schalcke Boeveryen, die hy bedreven heeft, seer ghenoechlijc met schoone figuren. Hierin komen maar vijftig snakerijen voor, terwijl de titel van een vervolg luidt: van den twedden Wlenspiegel moet ic een weynigh laten hooren, te weten van Cornelis W. die veel wonderlijcke ende veel leelijke stoute feyten bedreven heeft, etc. Behalve deze en de vele, met verzonnen feiten opgesmukte volksuitgaven bestaat er nog een holl. editie van 1637: wonderbaerlyke ende seltsame historie van Thijl Ulenspiegel, van zyne schalcke, listighe potsen ende boeveryen, gedrukt by broer Jansz. Als sterfjaar van Tyl wordt in dit boek ao 1301 opgegeven. Onder het groote getal fransche uitgaven is de oudst bekende: Les Aventures Joyeuses et faits merveilleux de Tiel Ulespiegel, ensemble les grandes fortunes à lui avenues en diverses régions, le quel par falace ne se laissoit aucunement tromper: Le tout traduit de l'allemand en françoys. Livre fort récréatif pour reveiller les bons espritz. Lyon, par Jean Sangrain, 1559, in 16o, 109 pagina's. Een latere uitgave (zonder jaartal) te Orleans gedrukt en bezorgd door Eloy Gibier, vindt men aangekondigd met bijvoeging van het volgende op den titel:.... nouvellement reveue et traduite du flameng en francoys. Het 4e boek van Illustres proverbes, mis en lumière par Jaques Lagniet, Paris 1657-63, in 4o. met fig., bevat het leven van Uilenspiegel, bestaande uit 56 potsierlijke lotgevallen van den Volksheld. | |
[pagina 280]
| |
Brunet, in zijn Manuel du Libraire, 3 vol., Paris, geeft nog de titels van eenige uitgaven in het fransch op. Engeland (waarschijnlijk ten gevolge van zijn geïsoleerde ligging en de geringe uitbreiding der communicatiemiddelen in vroeger eeuwen) schijnt tot de latere overnemers te behooren van de daden des geestigen grappenmakers, niet alleen, maar men mag ook nog veilig aannemen, dat die aldaar niet zulk een opgang gemaakt hebben, als in Holland, Belgiën en Duitschland. Een oorspronkelijke levensbeschrijving van Uilenspiegel schijnt daar niet, althans niet in den vroegeren tijd, bestaan te hebben. Men vindt alleen gewag gemaakt bij de oudere engelsche dramaturgen van een boek dat tot titel voerde: A merry Jest of a man that was called Howleglas. 't Moet eene overzetting uit het Vlaamsch geweest zijn. In de voorrede van dit boek, geeft men op dat Uilespiegel in 1540 stierf; op het einde meldt men daarin 1350 als zijn sterfjaar. Of de Italianen een oorspronkelijke levensschets van Tijltje bezeten hebben, is niet met eenige zekerheid te zeggen. Wel blijkt, dat hij of althans zijn naam in het land der Appenijnen bekend is geweest. De geleerde Crescimbini schrijft: ‘Maro de loro Romanzi (De' Francesi) ne rimangano alcuni tuttavia in essere per le librerie famose d'Italia, ed oltre alla Tavola ritonda, ed a quel di Turpino. Di molti fanno menzione il Ducange, l'Uezio, et prima de loro Fanchet, come di quei di Garilla, di Sangreale, di Til Ulespieghe, etc., che possono anche essi aver servito a nostri Italiani.’ In het nieuwere latijn, in jambische verzen, beschreef Jan Nemius de lotgevallen van den gelukzoeker. Hiervan zijn twee uitgaven aanwezig: eene in 8o, van 1558 en eene van 1563. Deze laatste uitgave beschrijft Freytag in zijn Apparatus Litterarius; hij is de meening toegedaan, dat dit boek te Amsterdam gedrukt is. Gessner in zijn Bibliothek der Romane betwijfelt dit, op grond, dat aan het einde van dit boek, als drukkersmerk een gevleugeld hert is afgebeeld, een merk, dat toekwam aan den Keulschen uitgever Eucharius Cervicornus. Van een Bossche uitgave is ons niets be- | |
[pagina 281]
| |
kend. Zou het wellicht die van 1558 zijn? Dan is het ook niet onwaarschijnlijk dat die uitgave van 1563 een her- of nadruk is. Eene tweede latijnsche uitgave, in lyrische verzen, is die van Agide Periandre, een pseudoniem, waarachter Gilles Omma zijn waren naam verborg. Zij verscheen in 1567, onder den volgenden titel: Noctuae Speculum. Ommes res memorabiles, variasque et admirabiles, Tyli Saxonici machinationes complectens, adjectis insuper elegantissimis iconibus veras omnium historiarum species ad vivum adumbrantibus, antehac nunquam visis aut editis. Authore Egidio Periandro, Bruxellensi, Brabantino, Francof. ad Moen. 8o. Als drukker van het boek met dezen wijdschen titel wordt opgegeven George Corvicus. Het is 210 pag. in 8o groot, bevat 192 geschiedenissen of kapittels en is versierd met 103 aardige houtsneêplaatjes, door Joost Ammon. Deze plaatjes hebben tot model gediend voor de grover bewerkte en nagebootste plaatjes, welke de meeste duitsche volksuitgaven versieren of ontsieren. In de opdracht van zijn werk zegt Omma, dat hij het boek schreef op twee-en twintigjarigen leeftijd, toen slechts drie jaren de dichtkunst beoefend had, en den geringen tijd van zes weken daaraan besteedde. Zijn boek staat, wat taal, stijl en dichterlijke begaafdheid betreft, beneden dat van Nemius.
De graveernaald heeft ook de lotgevallen van Tijl in koper gebracht. Lucas van Leyden graveerde in 1521 te Antwerpen een koperdruk, gemeenlijk genoemd de Schalk, of Uilenspiegel. Van dezen merkwaardigen koperdruk zijn tegenwoordig slechts 6 of 7 exemplaren meer bekend. De prent stelt voor een man, op den weg den doedelzak bespelende. Op den rug draagt hij een mand, waarin twee kinderen zit- | |
[pagina 282]
| |
ten. Een derde kind wordt gedragen op den rug eener vrouw, die naast den man loopt en aan den teugel een ezel vasthoudt, die twee manden draagt, waarin zich drie kinderen bevinden. Deze stoet wordt geopend door Uilenspiegel, een kleinen jongen, die een uil op den schouder heeft zitten en een kruik met een stok in de hand draagt. Een hond loopt hem vooruit. Toen in 1775 te Parijs het merkwaardige prentenkabinet van den Heer Marietti onder den hamer werd gebracht, kwam eene kopie van deze gravure in veiling. De graveur Basan schreef de volgende noot in den beredeneerden Catalogus: La pièce rarissime de l'Espiègle avec, deux copies, dont l'une fut faite par Hondius en 1644, où il est écrit au bas en Hollandais, que le prix de l'original était alors de 50 ducatons. Zie hier, letterlijk, de Hollandsche woorden van Hondius, door Basan niet vermeldt: Dees eerste vorm is wech, men vinter geen voor ons,
Want een papiere druck gelt vijftich ducatons.
H. Hondius, excudit 1644.
Onder de prent leest men: Lucas Leydanus inv. Een tweede kopie is van een onbekend graveur, en is zeer verdienstelijk in koper gesneden. Men zegt, dat een origineel dezer plaat van Lucas van Leyden in eigendom behoord heeft aan den Zweedschen Gezant Spirings in den Haag. De gezant heeft deze oorspronkelijke gravure met de belangrijke som van twee honderd kroonen betaaldGa naar voetnoot1). Van beide bovenbedoelde kopiën heeft men een exemplaar gezien in de verzameling van Dr. Parsons te Londen. Deze kopiën hadden hem zes guinjes gekost.
Jos. W. |
|