Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4
(1884)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 538]
| |
Kunst en industrie,
| |
[pagina 539]
| |
tot eene concurrenz opgeroepen, om voor zijne geprezene Pianinos ook het prijzenswaardigste uiterlijk te kunnen scheppen. Uit alle plaatsen Duitschlands zijn dan ook concurrenz-plannen ingezonden, die den wensch van Ibach, om het Pianino tot een werkelijk salonsieraad te maken, wilden helpen verwezenlijken. De Hoofdconditie voor de concurrenten was van praktischen aard. De prijs voor de uitvoering zoude van dien aard zijn, dat het werk het groote publiek toegankelijk gemaakt kon worden. Duitsche Renaissance was de voorgeschreven stijl. Honderd vijf en dertig ontwerpen waren ingekomen; de meesten dezer in zeer kunstrijke uitvoering, maar het praktische punt, de prijs, was bij geen van allen gade geslagen; en daarom kon de Jury geen enkel ontwerp bekronen. Deze Jury bestond uit de Heeren F. Ewerbeck van de Polytechnische School in Aken; Jacob Pallenberg van de Firma G. Pallenberg in Keulen; Hermann Pflaume, Koninklijken ‘Baurath’ in Keulen; Ad. Schill, Hoogleeraar aan de Koninklijke Kunstakademie in Dusseldorf, en den Architekt H. Wiethase in Keulen. Het was een speciaal studie, die 135 ontwerpen opmerkzaam te vergelijken, en het gebrek aan praktische ideën van den prijs der uitvoering veler compositien ontstemde dikwijls bij de beschouwing. Doch werden van de prijsregters 12 plannen uitverkoren, welke in het bezit van Rudolf Ibach en Zoon overgegaan zijn. De uitstekendste arbeid was die met het motto: ‘Da will ik nix vor hebben’; voornamelijk het profielaanzicht, welk altijd door zijn organische hoedanigheid den architekten bijzondere moeilijkheden daarbiedt, was zeer goed geslaagd. Het ontwerp met het motto: ‘Winterstürme weichen den Wonnemond’ was een van die het meest kunstvol uitgevoerden; maar - de prijs! Weder aan een anderen arbeid, die ons bijzonder goed geviel, die onder het Motto: , waren de kolommen te kolossaal; die met het Motto ‘Resonante’ toonde zeer smaakvolle verdeeling en eene zeer brillante compositie. | |
[pagina 540]
| |
Ook voor het Humor was zorg gedragen, door eenige hoogdravende Mottos met weinig harmonierende dilettantische uitvoeringen. Onder degene, die van de Jury niet genoemd werden, bevindt zich menigeen zeer prijzenswaardig, met het kenmerk van degelijke studie, maar - zij voldeden niet aan de eischen van de concurrenz. In 't geheel is deze concurrenz van veel grootere beteekenis, als van het maar subjektieve van een vooruitstrevende Firma; zij toont, wat onze jonge en oude kunstenaars kunnen, en hoe wij weder eene groote schrede vooruitgemaakt hebben: het mahagony glansende meubel in goed duitsch hout en goeden duitschen stijl uitgevoerd te zien. Dat is nog niet bereikt, maar Ibach heeft ons op den goeden weg gevoerd. |
|