van argumentatie’, van hen die deze stof tot nu toe behandelden. Hierbij worden de hoofdschrijvers over het onderwerp éen voor éen aan den lezer voorgesteld en op hunne plaats gezet. Aan L. Veuillot wordt eene palm toegereikt.
Vervolgens worden de theorie en de werking van genoemd Jus, bij erfrecht, de oorsprong der dwaling, de huwelijksbelasting, enz. besproken.
In het tweede gedeelte wordt de vraag gesteld, of zulk een recht in de oudheid of in de middeleeuwen heeft bestaan. Alle landen worden daarbij achtereenvolgens behandeld, en eindelijk de vraag ontkennend beantwoord, of in de nieuwere eeuwen iets dergelijks heeft bestaan.
In het derde gedeelte des werks eindelijk wordt de geheele stof nog eens kortelijk overzien en de uitkomst van het onderzoek duidelijk medegedeeld.
Deze is, dat een dergelijke zaak als Recht in geen land, in geene eeuw heeft bestaan; dat onder de heidensche volksstammen evenwel in nieuwere tijden nog iets dergelijks als gewoonte, of uit bijgeloof, aan de priesters wordt toegestaan; dat een aantal mededeelingen zoowel uit de oudheid als uit de middeleeuwen op verkeerde verklaring van teksten berusten, vooral daar waar van ‘vergoeding’ wordt gesproken bij het sluiten van een huwelijk; dat weder andere mededeelingen op eenvoudige scherts berusten; dat een aantal sagen over dit onderwerp zonder den minsten grond van waarschijnlijkheid zijn ontstaan; dat zelfs daar waar in sommige moderne wetgevingen van die zaak wordt gesproken, geen bestaand recht maar een misbruik bedoeld wordt, zoowel in Italië (bl. 373), in Frankrijk (bl. 375), als elders; dat ook het in 1812 ontdekte ‘oordeel des groot-seneschals van Guyenne,’ wat eindelijk de zaak moest bevestigen, een valsch actestuk is. Ten slotte blijkt dat de genoemde fabel van een voormalig bestaand ‘Jus primae noctis’ op 't einde der 15e of in 't begin der 16e eeuw is uitdacht. Wij herhalen: dat het werk aan grondige en volledige studie, aan wel aangelegd plan, goeden stijl, nauwkeurigheid van tafels en registers niets te wenschen laat en daarom de geschiedvorschers zoowel als elken beschaafden lezer, die in het ontwerp belangstelt, op 't warmst wordt aanbevolen.
Leuven
Dr P. Alb. Th.