Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 4
(1884)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 265]
| |
Helena Benda, gravin Chlapowska.In een weekblad, dat uitkomt onder het patronaat van Z. Em. Kardinaal Manning, en getiteld is The Weekly Register, a Catholic Family NewspaperGa naar voetnoot1, wordt eene levensschets gevonden van eene uit ‘het getoiletteerd canaillen’, zoo als een hoofdvoorlichter der publieke meening onlangs de beroepsgenoten van Wattier en Grevelink noemde, die wij onzen lezers hier willen meêdeelen. De schoone tooneelspeelster maakte zeer onlangs te Londen weder grooten opgang en zoo heeft de biografie wel het a-propos. ‘Helena Modjeska, door haar tweede huwelijk gemalin van Graaf Chlapowski, is naar herkomst, opvoeding en keus eene katholieke Christin, met een vaderlandlievend gemoed. “Zoo katholiek als een Chlapowski,” is in Polen een spreekwoord, dat met even veel recht kan toegepast worden op den hedendaagschen vertegenwoordiger der oude familie, wier goederen zich over de helft van de provincie Posen uitstrekken, als op zijne vrouw. Liefde voor haar kerk en land zijn de onafscheidbare | |
[pagina 266]
| |
gezellinnen van Mevrouw Modjeskaas leven, in de zelfde mate als de kunst er de bezigheid en bekoorlijkheid van uitmaakt. Geboren te Krakau, gaf Helena Benda (want deze was haar geboortenaam) reeds in haar jeugd blijken van buitengewone muzikale begaafdheden. Een voorval, dat tot de belangrijkste verschijnselen behoort in haar beroepsbiografie, had met haar plaats toen zij omtrent vijftien jaar oud was en scheen haar een loopbaan aan te wijzen op het lyriesch tooneel. De Heer Mincki, direkteur van het Krakausche conservatoire, ging eens voorbij een open venster en hoorde er een stem uitstroomen, die met eene vurige en niet bedwongen kracht een volkslied zong. De verrukte maëstro, snelde het huis in, ging naar de kamer, waar Helena Benda zich oefende, en na dat hij haar het gezang deed herhalen, bood hij haar moeder aan, haar op zijn kosten op te leiden tot eene zangeres. Een jaar of twee later, kort na het eerste huwelijk van Mevrouw Modjeska, had er een voorval van een niet minder romantiesch charakter plaats, hetwelk bepaald over haar loopbaan besliste. Zij bezocht Bockina, een stadtjen in Galitië, toen zij door haar broeder en zusters er toe gebracht werd om als liefhebster aan eene tooneelvertooning deel te nemen, die tot een liefdadig doel plaats had. De uitkomst van deze gelukkig geslaagde voorstelling was, dat het geheele gezelschap besloot roem en fortuin op het tooneel te zoeken. Het was zeker iets zeldzaams: dat reizen van plaats tot plaats en optreden van een troep, die bijna vreemd was aan elke voorafgaande vorming. Toch had men succes, en uit dat midden kwam een der schitterendste sieraden van het Poolsche tooneel te voorschijn. Van 1862 tot 1865 bestuurde Mevrouw Modjeska den schouwburg van Czerinowa. Zij speelde niet veel gedurende dat tijdvak, terwijl zij hare kunst in stilte aankweekte, en in 't openbaar slechts nu en dan deelnam aan komedies en bevallige vaudevilles. Gedurende den Poolschen opstand in 1864, werden de meeste schouwburgen gesloten; indien dit niet het geval geweest ware, zoû Mevrouw Modjeska toch onbekwaam | |
[pagina 267]
| |
geweest zijn gedurende dit tijdvak van nationale angst, waarin haar vaderlandsliefde in beroering werd gebracht, te spelen. De volgende drie jaren bleef Mevrouw Modjeska te Krakau en speelde op den nieuwen schouwburg. Omtrent deze tijd werd zij weduwe. In 1868 vertrok zij naar Warschau en verscheen op het keizerlijk tooneel in de rol van Adrienne Lecouvreur. Haar genie, door studie gerijpt, trad nu voor het eerst aan den dag. Het volmaakte van haar spel en de geestrijke kracht die zij tentoonspreidde in een répertoire van ongeveer 200 rollen, waren voor de waereld van Warschau als een openbaring van dramatische kunst. Op het Poolsch tooneel bracht zij de grootste tooneeldichters van andere landen. Shakespeare, Goethe, Schiller en de klassieken van het Fransche en Italiaansche tooneel. Zij werd de vergode tooneelspeelster van Polen, dewijl zij daar het geestesleven aanprikkelde en invloed oefende op Polens verrukte jeugd, en de verdrukte Kerk diende door overvloedige liefdadigheid. In 't bizondere leven was haar invloed even sterk als in 't openbare. Haar salon in Warschau en Krakau, haar buitenplaats te Zakopani waren de vereenigingspunten voor de geestelijkheid, vaderlandlievenden, kunstenaren, beroemde mannen en vrouwen van Polen. Meer dan tien jaar leidde Mevrouw Modjeska dit leven van kunst en nationale opgewektheid, maar toen werd haar gezondheid geschokt en haar stemming neêrgedrukt. Rust en totale verandering werden noodzakelijk. Zij besloot Californië te bezoeken. Haar liefde voor de natuur dreef haar naar de verwijderde wildernissen van eene nieuwe waereld en het scheen haar een aangename droom de inspanning van een openbaar leven te wisselen voor de afzondering van een westersche hoeve. Daarom verliet zij in den zomer van 1871 Warschau met haar echtgenoot en eenige gemeenzame vrienden, te midden der jammerklachten van haar eigen gezelschap en de vaarwelwuiving der bevolking. De Californische idylle bleek praktiesch een misgreep te zijn: het landbouwersleven, zelfs in de westersche wildernissen, kan niet zeer winstgevend bij de hand ge- | |
[pagina 268]
| |
nomen worden door een onvoorbereide Poolsche Graaf en Gravin, die de groote waereld moê zijn. Maar de huiswaards gerichte brieven van Mevrouw Modjeska, geschreven met de pen eener artiste, deden zien dat de proef ter dege genomen was. Toen, met herstelde gezondheid en geest vatte zij een plan, dat iedereen, zelfs hen, die het meest in haar talent geloofden zeer verwonderde. Zij besloot op het Amerikaansche tooneel in 't Engelsch te spelen. Het kan zijn, dat het publiek de vroegere akteurs niet genoeg dankbaar is geweest voor het blijmoedig vertrouwen, waarmede zij de taal onzer klassieken gewaagd hebben te spreken, en Mevrouw Modjeska behoort voorzeker onder de onversaagdste. Zes maanden waren te S. Francisco voor haar voldoende om de studie van het Engelsch te beginnen en te eindigen. Twee jaar speelde zij in Amerika, had eene schitterende voldoening te New-York, en verkreeg aan gene zijde van den oceaan een naam zoo groot als zij ooit in haar eigen land had achtergelaten. Naar dit land keerde zij in 1879 te-rug, en dat was een triomftocht. Te Krakau werd zij als eene koningin verwelkomd: te Lamberg werd zij vier mijlen ver met muziek naar huis gebracht: te Warschau bevonden zich de jonge studenten der openbare scholen onder hen die haar huldigden. Het Russische gouvernement verdacht de geestdrift dezer jongeluî van eene politieke bedoeling, 17 werden er uitgezet en de drie leiders der deputatie aan Mevrouw Modjeska werden veroordeeld om nimmer meer een openbare school te bezoeken. Een van de drie pleegde een zelfmoord, toen hij zijn vonnis hoorde. Mevrouw Modjeska, in 't hart bedroefd, verliet Warschau en besloot daar nimmer meer te spelen. Zakopani is eene afgelegen plaats, gelegen in het prachtigste landschap van het Carpatiesch gebergte, tusschen Hongarije en Polen; hier bleef zij eenigen tijd, onder de landbouwers, alleen bekend onder den naam van de milddadige dame, die eenvoudig gekleed door hunne dorpen wandelde, hen in hunne ellende bijstond, hunne zieken verpleegde, en ze ver- | |
[pagina 269]
| |
maakte met het voordragen van oude volksliedtjens. De koelte der heuvelen en de eenvoud van het volk moet inderdaad frisch en aangenaam geweest zijn voor iemant, die de schittering van het voetlicht wel eens moê was geweest. Het is de droom van Mevrouw Modjeska weder te keeren naar die wildernissen, en haar arbeid is bestemd voor het doel om eene kerk, een hospitaal en eene school op te richten, bij de woningen van dat eenzaam en onverzorgd volk.’
J.v.L. |
|