Dietsche Warande. Nieuwe reeks. Deel 2
(1879)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 468]
| |
Reyer Anslo.
| |
[pagina 469]
| |
sel op de burgundische bibliotheek bevinden (21818b Tom. VI, bl. 300), stemmen niet met den druk overeen. Het laatste is slechts een uittreksel van eerstgenoemd werk. In het handschrift wordt Anslo's bekeering ook wel op 't jaar 1651 verhaald, doch hij wordt aldaar een jongeling van 28 jaren, in stede van 18 jaren genoemd. De plaats van het HS. welke op ons onderwerp betrekking heeft luidt aldus:
Ao. Chr. 1651. Acta in Comitatu Hollandiae.
Supra lucrum quod quotannis non contemnendum Socii fere nonaginta ex missione hac afferunt ecclesiae in celeberrimo ejus emporio Amsterodami patres tres, quatuor super quadraginta personas ad gremium ejus adduxerunt: et inter illos juvenem 28 annos natum Mennonis sectatorem primarium et poetam tam nobilem ut a senatu urbis suae laureâ paterâque argenteâ, ab exteris summo honore ac Regina Sueciae etiam torque aureo donari me ruerit. Sed is majori nunquam plausu catholicorum caeterorumque admiratione cecinit quam in festo Sti Ambrosii professionem fidei Romanae, quam cum aliis scientiis ex ipso fonte Romae modo purissimam haurit (niet ‘hausit’).
Dat is:
Behalve de aanzienlijke aanwinst [van katholieken] welke jaarlijks door ongeveer negentig leden uit de zending hier tot de kerk wordt gebracht, hebben drie vaders in de beroemde handelsstad Amsterdam vier en veertig personen tot den schoot der kerk teruggevoerd. Onder dezen eenen jongeling van 28 jaren, voornaam lid der Mennonitische secte, én zulk. eenen uitstekenden dichter, dat hij door de regeering zijner stad waardig is gekeurd met eenen lauwerkrans en eenen zilveren schotel, door vreemdelingen met de hoogste onderscheiding, en door de koningin van Zweden zelfs met eene gouden keten vereerd te worden. Maar hij heeft nimmer onder grootere toejuiching der katholieken, en de bewondering der overige menigte zijne lier | |
[pagina 470]
| |
aangestemd, dan op het feest van den H. Ambrosius, toen hij zijne roomsche geloofsbelijdenis aflegde, welk geloof hij op 't zuiverst met andere wetenschappen uit de bron zelve te Rome, op dit oogenblik put.’Ga naar voetnoot1
Hieruit volgt dat Anslo 1o in 1651 of vóór 1651, 28 jaren oud was, 2o dat hij niet ná het jaar 1622 kan geboren zijn. Hij is in het jaar 1646 als Mennoniet gedoopt; zulks is bewezen; hij was dus op dat oogenblik 23-24 jaren, en is op zeszeven-en-twintigjarigen leeftijd naar Rome gereisd. Overigens blijven de bijzonderheden, door de heeren J.A.A.T. en van Hasselt opgegeven, gehandhaafd. Als merkwaardigheid in het handschrift merken wij alleen nog op, dat hier ook van eenen geschonken lauwerkrans wordt gesproken. Dr. P. Alb. Th. |
|