Dietsche Warande. Jaargang 7
(1866-1868)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Het Nationaal Monument
| |||||||||||||||||||||||||||||
I.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||
zoo vele veranderingen betreffen, welke door den ontwerper van N. & O., bij de uitvoering van het Model, zouden zijn aangebragt, bij vergelijking met de oorspronkelijke teekening. De wijze waarop in de laatste maanden de strijd tegen mij gevoerd is, heeft mij onthouding opgelegd van alle deelneming daaraan. Nu echter de Heer Vosmaer niet, zoo als anderen, met louter persoonlijke appreciatiën, protesten en deklamatiën, gesteund door geen enkel bewijs, optreedt ter “voorlichting van het publiek,” maar verklaart, en ook werkelijk den schijn heeft, feiten aan te duiden, die, zoo zij waar bevonden werden, tegen het ontwerp N. & O. zouden getuigen, mag ik het stilzwijgen niet bewaren, en zal uw gevoel van billijkheid mij de gelegenheid niet weigeren mij te rechtvaardigen tegenover onverdiende beschuldigingen. Ik ga veel in het stuk van den Heer Vosmaer met stilzwijgen voorbij; o.a. ook wat hij omtrent de restauratie van de Roermondsche MunsterkerkGa naar voetnoot1 zegt. De processen-verbaal van de over dat punt gevoerde debatten, 's Heeren Viollet-leducs rapport hebben het licht gezien: wien het om de waarheid te doen is kan ze daar vinden. Al aanstonds zal de Heer Vosmaer veel van zijne oppozitie terug te nemen hebben, als de brieven, waarbij de Hoofdkommissie de uitvoering in model vraagt van de ontwerpen Ebenhaëzer en N. & O. openbaar zullen worden. Daaruit blijkt volstrekt niet, dat bij die modellen geen gehoor mag gegeven worden aan de wenken van den jury. De maker van Ebenhaëzer heeft het beginsel der geoorloofde wijziging evenzeer aangenomen als ik. Mij dunkt, dat anders ook het maken van een model, na de bekrooning der teekening, zijne grootste belangrijkheid verliezen zou. Het maken van het model is toetsing van het uitgesproken kunstidee aan de praktijk, aan de uitvoering; en de Heer de Kempenaer heeft met volkomen juistheid gezegd, niet dat het model de werktuigelijke kopie, maar de “getrouwe uitdrukking der bekroonde teekening moest zijn.” Dat is waar; dat zijn goede woorden. Uit mijne beandwoording der opwerping van den Heer Vosmaer zal blijken, of ik mij daaraan gehouden heb. Ziehier cene korte beschrijving van het monument, die zoowel de teekening als het model rezumeert: Het is ontworpen in den oud-Duitschen, - derhalve (vóor den invloed der Italiaansche Renaissance) ook oud-Nederlandschen stijl. Het bestaat uit een voetstuk | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||
(stylobaat), dat op het grondvlak in een regelmatig vierkant beschreven is, van nagenoeg 20 el. De stijlobaat bestaat uit 12 treden (zie hieronder No. 4). Daarop verheft zich het eigenlijke monument, waarvan het voetstuk een regelmatig vierkant vormt van 5 el. Dit voetstuk is verdeeld in drie geledingen, waarop 1o. het opschrift: “Opgericht door het Ned. Volk,” enz; “2o. Aan Neêrlands Hoofd en Redder,” met de wapens der provincien, enz.; 3o. de fries met de hautreliefs, gekantonneerd door de 4 beelden der hoofdmannen van 1813 en gesloten door eene lijst. Voorts: de overwelfde zitplaats van den Koning, op 4 zuilen, de kruisbogen, buitenwaarts geschraagd door de 4 beelden van den Handel, enz., zittende op kraagsteenen, die zich onmiddelijk op de kapiteelen ontwikkelden en zich aansluiten aan de 4 frontalen; boven deze de 4 beelden Vrijheid enz., omringende de burchtvoorstelling, waarop de Maagd van Nederland postvat. Deze geheele beschrijving geldt letterlijk zoowel van het model als van de teekening. Waarin en waarom ben ik van de teekening afgeweken? Antwoord: In de rijzigheid der hoofdverdieping en omdat ik de juistheid der aanmerking van den Jury inzag. Daar is maar eene verandering gemaakt, en deze is een gevolg van de ontvangen aanmerking. Dat een leek in de kunst de verschijnselen, die het noodwendig gevolg zijn van die eene verandering, als zoo vele op zich zelve staande, ja, willekeurige variatiën van het oorspronkelijk thema zou aanzien, ware vergeeflijk: maar de Heer Vosmaer, die de publieke opinie, misschien de Hoofdkommissie zelve wil voorlichten! Die kunstrechter begrijpt niet, dat, bij meerdere verheffing van een rondboogarkade, de leer der verhoudingen van zelve den rondboog in een arc en tiers point (ofschoon juist geen scherpen spitsboog) doet overgaan, dat hieruit de meerdere ontwikkeling van de frontaalhellingen volgt, - in een woord, dat de geschiedenis altijd logisch is, en men zich, op poene van ongerijmdheden te maken, niet onttrekken kan aan de toepassing der wetten, die de kunstgeschiedenis zelve aan de hand geeft. Trouwens de eenige wijziging van eenig belang, die uit de verhooging der bogen en meerdere stijlontwikkeling gevolgd is, bestaat in de overhuiving der Nederl. Maagd - eene bijzonderheid, die volstrekt geen levensbeginsel van het ontwerp is en, desverkiezende, weg kan vallen. Gaan wij nu de 18 grieven van den Heer Vosmaer nog eens kortelijk langs: | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Hoe zeer zou ik wenschen, dat de schuld van 's Heeren Vosmaers ongegronde inkriminatiën alleen aan zijne oogen te wijten was; zoo dat er hier geene sprake kon zijn hetzij van gebrek aan oordeel, hetzij aan kennis, hetzij aan onberispelijke trouw.’ Roermond, 18 Oktober. 1864. P.J.H. Cuypers. | |||||||||||||||||||||||||||||
Aanteekening.De meerderheid in de Hoofdkommissie heeft verklaard, dat het model zeer ‘aanmerkelijk’ van de teekening verschilt, maar dat het echter niet buiten ‘aanmerking’ behoorde te blijven. Heeft de Hoofdkommissie alzoo het standpunt, door den Heer Cuypers hier toegelicht, als het ware erkend? Waarom dan niet nog eenen stap verder gegaan en zich niet onthouden blindelings, ondanks de tegenbewijzen des ontwerpers van N & O, te blijven beweeren, dat het ontwerp eene navolging is van het monument voor Prins Albert van Saxen-Coburg? De Best. d. ‘D.W.’ |