| |
| |
| |
Daniël Heins, Hoogleeraar en Dichter,
Door A. Angz. Angillis.
III.
Schotel heeft in zijne Letter- en oudheidkundige avondstondenGa naar voetnoot1 eene lijst van Daniël Heins' werken medegedeeld, die veel te wenschen overlaat; maar die, als eerste proef eener volledige Bibliotheca Heinsiana, verre de voorgaande lijsten van Sweertius, Foppens en andere overtreft. Mijne lijst is nog beter dan die van Schotel - dit aarzel ik niet te zeggen - maar op het honderdste deel niet wat ik had gewild dat zij was en wat eene bibliographische lijst inderdaad moet zijn. Ik had niet alleen al de werken van Heins, maar de verschillende uitgaven van elk werk met eigen oogen willen beschouwen, zelf den titel afschrijven, het getal bladzijden en het formaat van elk boekdeel aanteekenen, mij door eigen inzage van het bestaan van elk werk, van elke uitgave verzekeren; want het schrijven der biographie van den geleerden Vlaming heeft mij voldingend bewezen hoe weinig men op het gezegde van het meerdere gedeelte der schrijvers mag staat maken. Maar mijne verwijdering van groote steden en mijne ambtsbezigheden (die, toen mijne verhandeling onder de pers ging, nog niet bestonden) hebben mij in mijn inzigt verhinderd en mij verpligt mijne lijst te laten drukken gelijk zij vroeger was, zonder verbetering, doch met bijvoeging der werken of uitgaven, welke ik niet gezien, maar op andere
| |
| |
lijsten aangetroffen en daaruit overgenomen heb. Het spreekt van zelf dat vele uitgaven en zelfs werken, ondanks mijne vlijt, mij onbekend zijn gebleven, want ik moet met De Reiffenberg getuigen: omnia videre aut legere haud contigit. Quae autem non visa indicantur, attente ex spectatissimis auctoribus, multo studio ac iterata collatione, sumpsimus; sed quoniam facile in istius modi opera mendae irrepunt, veniam lectoris, vix limina tangentis, supplices precamurGa naar voetnoot1.
1600. Crepundia Siliana, sive notae in Silium Italicum. Lugd. Bat. 1600 typis Raphelengii. - Sweertius, Foppens, de alma Acad. Leid., immers al de schrijvers halen deze uitgave aan. Ik heb er geen exemplaar van gezien en de alma acad. Leid.: wanneer zij er van zegt: quae postea indigna judicavit quae tolleret geeft misschien de reden dier zeldzaamheidGa naar voetnoot2.
1601. Silius Italicus de Secundo Bello Punico. L.B. ex officina Raphelengij. Schotel, no. 61.
1602. Danielis Heinsii oratio, ad Nobilissimos, Amplissimos, Clarissimosq; Curatores, Professores, & reliqua illustris Lugduno-Batavae academiae membra: Lectionibus publicis in Horatium praemissa IX. Septembris CIƆ. IƆ. CII. Ex officina Plantiniana Raphelengii. M.D. CII. 20 blz. in-4o.
Opgedragen aen Janus Dousa, Cornelius Neostadius en Nicolaus Seystius. - Deze uitgave ontbreekt in de lijsten van Foppens, Sweertius, de Alma Academia Leidensis en Schotel.
1602. Danielis Heinsii auriacus sive libertas saucia. Accedunt ejusdem Iambi partim morales, partim ad amicos, partim amicorum causâ Scripti. Lugd. Batav. apud Andream Cloucquium, sub Signo Angeli Coronati. Anno 1602. 143 blz. in-4o.
Dit Treurspel werd te Leiden gespeeld volgends de getuigenis van Sweertius en de Alma Acad. Leid. - Zie ook Delvenne, Biographie des Pays-Bas, I, bladz. 485.
1603. Danielis Heinsii Gandensis Elegiarum lib. III. Monobiblos, Sylvae, in quibus varia. Adampliss. & Nobilissimum Cornelium vander Myle. Lugduni Batavorum apud Joannem Maire. Anno 1603. 312 blz. in-18o.
1603. Ησιοδου Ασϰϱαιου τὰ ἑυϱισϰομἐνα. Hesiodi Ascraei quae extant, cum Graecis scholiis, Procli, Moschopuli, Tzetzae, in Ἔϱγα ϰαὶ Ἡμέϱας: Io. Diaconi & incerti in reliqua. Accessit liber singularis, in quo doctrina Ἔϱγων ϰαὶ Ἡμεϱῶν, eiusque institutum, contra opinionem, quae obtinuit, ostenditur; item Notae, emendationes, observationes, & Index copiosissimus in Hesiodum eiusque Interpretes; opera & studio Danielis Heinsii. Ex officina Plantiniana Raphelengij. M.D. CIII. 329 en 159 bladz. in-4o.
Opgedragen aan de Staten Generaal der Vereenigde Provintiën (Ordinibus Confoederatorum provinciarum generalibusGa naar voetnoot3.
| |
| |
De aanteekeningen komen er in voor onder den volgenden afzonderlijken titel:
Danielis Heinsi Introductio in doctrinam, quae libris Hesiodi Ἒϱγων ϰαὶ Ἡμεϱῶν continetur: in qua opinio, quae hactenus de iis obtinuit, refutatur, totum poetae institutum probatur. Item notae, emendationes, observationes in Hesiodum, eiusque Interpretes. Accedit index Graecus in Hesiodum copiosissimus. Ex officina Plantiniana Raphelengij. M.D. CIII. Beslaande de 159 bovengemelde blzn. met eene nieuwe opdragt aan Ianus Dousa. Op blz. 73 vóor de Notae in Hesiodi Interpretes staat nog eene soort van opdragt aan B. Vulcanius. - Foppens, 2; - Schotel (no 55) zegt dat deze uitgave in 1613 verscheen. Het zal welligt eene drukfout wezen.
1603. Theocriti, Moschi, Bionis, quae extant. Graecè et latinè, cum Graecis in Theocritum scholiis, notis Jos. Scaligeri, Jo. Casauboni & Dan. Heinsi qui editionem curavit. E. Bibliopolio Commeliano, 1603 in-8o.
De alma Acad. Leid. geeft het jaar der uitgave van Theocritus niet op. Sweertius en Foppens kennen slechts de uitgave van 1604.
Over den Theocritus zie Coupé, Soirées littéraires, XIV, pp. 30-32.
A. vero 1603. Theocritum sed mendose, ideoque mox à Commelino suppressum. C. Saxii onomast. litt. IV. p. 126.
1603. Hymnus in Pandoram Hesiodi. Gr. 1603 12o. Schotel (blad. 173, no 33) is de eenige, bij wien ik melding gevonden heb van deze afzonderlijke uitgave van den Hymnus in Pandoram die verders in H. uitgaven van Hesiodus gedrukt is.
1604. Theocriti, Moschi, Bionis, quae extant Graecè & latinè, cum Graecis in Theocritum scholiis, notis Jos. Scaligeri, Jo. Casauboni & Dan. Heinsii qui editionem curavit. E. Bibliopolio Commeliano, 1604 in-4o.
1605. Poemata L.B. 1605. Bij Schotel alleen, no 31.
1606. Dan. Heinsii Poematum nova editio auctior emendatiorque: quorum seriem aversa statim pagina indicabit. Lugduni Batavorum apud Johannem Maire, CIƆ. IƆ. C. VI. 443 blz. (geteekend 343) in-18o.
Er is eene feil geslopen in het teekenen der bladzijden dezer uitgave: op blz. 199 volgt blz. 100 in plaats van 200, zoo dat men tweemaal de zelfde nummers opgeeft; en het boek eindigt met blz. 343, terwijl het eigenlijk 443 blzn. inhoudt.
Sweertius kent de verschillige uitgaven niet; - bij Foppens (no 16) is deze uitgave onbekend. - Schotel, no 31.
1607. Dan. Heinsii Panegyricus, illustri viro Josepho Scaligero dictus. Ex officina Plantiniana Raphelengii. M.D. CVII. 23 blzn. in-4o.
Bij Foppens (no 20) zonder jaar. - onbekend bij Sweertius en de Alma Acad. Leid. - Waarschijnlijk no 17 bij Schotel.
1607. Ethicorum Nicomachorum Paraphrasis, incerto auctore, antiquo & eximio peripatetico; ex Bibliotheca Lugduno Batava nunc primum Graece edita, emendata & Latine reddita à Daniele Heinsio. Lugd. Batav. Ex officina Johannis Patij Academiae Typographi. CIƆ. IƆ. CVII. in-4o. 418 blz. voor den griekschen tekst, 525 voor de vertaling.
In de alma acad. Leid. zonder jaar.
1607. Maximi Tyrii dissertationes XL. Gr. & lat. cum emend. D.H. - Alcinoi in doctrinam Platonis introductio. Lugd. Bat. Io. Patius 1607 in 8o.
| |
| |
1607. Scaligeri Iambi gnomici ed. D. Heinsius. Lugd. Bat. typis Henrici Haestenii 1607.
Onbekend bij Foppens en de alma Acad. Leid. - Sweertius, no 34, Schotel, no 63.
1608. Hercules tuam fidem, sine Munsterus Hypobolymaeus, idem, satyra Menippea, de vita, origine & moribus Gaspari Scioppii. Editio secunda. Accessit fabulae Burdoniae confutatio. Lugd. Bat. Jo. Patius, 1608, 12o.
1608. Panegyrici duo Jos. Scaligero dicti. Ex off. Plant. Raph. 1608 in-4o.
1608. Epithalamium in nuptias Hugonis Grotii & Mariae Reigersbergiae. Accedunt ejusdem Grotii Erotopaegnia. Lugd. Bat. Joh. a Dorp. 1608 fol.
1608. Emblemata amatoria: iam demum emendata.
t'Amstelredam by Dirck Pietersz, Boeckvercooper in de Witte Persse, in de oude Brug-Steech aen 't water. 1608. langwerpig formaat zonder bladnummers.
1609. Danielis Heinsii in obitum D. illustr. Josephi Scaligeri Jul. Caes. a Burden F. eruditorum Principis orationes duae. Accedunt epicedia eiusdem & aliorum: effigies item ac monumentum Scaligeri, & principum Veronensium aeri incisa. Ex officina Plantiniana. Raphelengii. M.D.C. IX. Lugd. Bat. prostant apud Lud. Elzevirium & Andream Cloucquium. 100 blz. in-4o.
Opgedragen aan Petrus Ianinus.
1609. Satirae Duae, Hercules tuam fidem sive Munsterus Hypobolimaeus: quarto iam editus, ac emendatior, & virgula divina. Cum brevioribus annotatiunculis, quibus nonnulla in rudiorum gratiam illustrantur. Accessit his accurata Burdonum Fabulae confutatio. Lugduni Batavorum, ex officina Joannes Patii. Acad. Typographi. An. CIƆ. IƆ. C. IX. 455 blz. in-12o.
1609. Orationes Lugd. Bat. 1609. in-4o. (Bibl. Hulth. IV, 23534.)
1610. Poemata (Bibl. Hulth. IV, 23535.)
1610. Horatius cum animadversionibus Danielis Heinsii. Lugd. Bat. 1610.
1610. Nonni Panopolitae Dionysiaca. Hannoviae 1610 in-8o.
1610. Id. L. Benoff. Elzevir 1610 in-8o.
1610. Dissertatio de Nonni Dionys. Amst. 1610 in-8o.
1611. Aristotelis de Poetica liber. Daniel Heinsius recensuit, ordini suo restituit, latine vertit, notas addidit. Accedit eiusdem de tragica constitutione liber. In quo praeter caetera, tota de hac Aristotelis sententia dilucide explicatur. Lugduni Batavorum, apud Ioannem Balduinum. Prostat in Bibliopolio Ludovici Elzevirij. Anno CIƆ. IƆ. C. XI. 104 blzn. in-12.
De opdragt aan Jakob de Magneville is van het jaar 1610.
Het boek de Tragica Constitutione komt er in voor met een' verschen titel en eene nieuwe bladteekening, als ware dit werk geheel en al van het andere gescheiden, en slechts er achter in een en denzelfden band vereenigd. De titel er van luidt:
Danielis Heinsii de Tragediae constitutione liber. In quo inter caetera, tota de hac Aristotelis sententia dilucide explicatur. Lugduni Batavorum, apud Ioannem Balduinum. Prostat in Bibliopolio Ludovici Elzevirij. Anno CIƆ. IƆ. C. XI. 251 blzn. in-12o.
Opgedragen aan Rochus Honerdius.
Sweertius, no 5; - Foppens, no 7; - Schotel, no 50.
1611. Senecae Tragoediae cum castigationibus P. Scriverii & D. Heinsii, cujus etiam diss. de Tragoediarum auctoribus adjuncta est. Lugd. Bat. 1611. 8o.
1612. Dan. Heinsii in Theophania, sive Domini Natalem, Homilia. Lugduni Batavorum, apud Ludovicum Elzevirum. Anno CIƆ. IƆC. XII. 37 blzn. in-4o.
Deze Redevoering, opgedragen aan Cornelius vander Myle, werd uitgesproken in het auditorium der Godheid den 21 December.
| |
| |
Sweertius, 17; - Foppens, 19.
1612. Q. Horati Flacci opera. Cum animadversionibus & notis Danielis Heinsii; longe auctioribus. Idem librum de satyra praefixit: in quo tota auctoris eruditio explicatur. Lugd. Bat. apud Lud. Elzevirium. Anno 1612. in-12o.
De tekst en de noten hebben elk eene paginatie op hun eigen: Horatius beslaat 317 blzn. en de noten hebben er 174.
1613. Θεοϕϱαστου του Εϱεσιου Ἃπαντα. Theophrasti Eresii graecè & latinè opera omnia. Daniel Heinsins textum graecum locis infinitis partim ex ingenio partim ex libris emendavit: hiulca supplevit; male concepta recensuit: interpretationem passim interpolavit. Cum indice locupletissimo. Lugd. Bat. ex typis Henrici ab Haestens. - Impensis Johannis Orlers, And. Cloucq, & Joh. Maire. Ao 1613; 508 bldzn. in folio.
Opgedragen aan de Staten van Holland en West-Vriesland: Illustrissimis & potentissimis Hollandiae Westfrisiaeque ordinibus, gedagteckend uit Leiden 1613: Lugd. Bat. CIƆ. IƆ CXIII. Martii XI.
1613. Ησιοδου Ασϰϱαιου τὰ ἑυϱισϰόμενα. Hesiodi Ascraei quae extant. Daniel Heinsius infinitis locis emendavit. Introductionem in Opera & Dies, in qua Hesiodi philosophia nunc primum exponitur, item Notas, addidit. Lugduni Batavorum. Ex officina Ioannis Patii, Iurati & ordinarij Academiae Typographi, CIƆ. IƆ. CXIII. Prostant in Bibliopolio Commeliniano.
Jan Leclerc of Joannes Clericus, door P. Burman herdoopt onder den spotnaam van Gorallus, gaf, in 1701, eene nieuwe uitgave van Hesiodus met titel:
Hesiodi Ascraei quae exstant ex recensione Joannis Georgii Graevii cum ejusdem animadversionibus & notis auctioribus. Accedit commentarius nunc primum editus Joannis Clerici, & notae variorum, scilicet Josephi Scaligeri, Danielis Heinsii, Francisci Guieti, & Stephani Clerici, ac Danielis Heinsii Introductio in Doctrinam Operum & Dierum, nec non index Georgii Pasoris. Amstelodami, apud G. Gallet, praefectum Typographiae Huguetanorum. M. DCCI.
2 deelen in-8o, het eerste van 352 en het tweede van 326 blzn.Ga naar voetnoot1.
In zijn Lectori S.P.D. zegt Clericus: Heinsii quidem labores magni non facio, quem passim aberrasse puto, & inanes argutias captasse; sed propter viri famam, non fuerunt omittenda, & sunt in iis nonnulla quae legisse non poenitebit. - In zijn 1e deel ontleent hij aan Heins de opdragt aan B. Vulcanius, de Hesiodi vita, de vier testimonia, een aantal noten en al de fragmentenGa naar voetnoot2.
In het 2e deel neemt hij over: D. Heinsii Introductio in opera & Dies (aldaar blz. 123-170), D. Heinsii hymnus in Pandoram, de 6 epigrammata, het argumentum in libros Hesiodi en dit alles slechts propter viri famam! Wanneer Clericus uitroept: Heinsii quidem labores magni non facio, spreekt hij alleman tegen; maar wanneer ik zeg: Clerici quidem labores & opiniones magni non facio ben ik het met alle geleerden eensGa naar voetnoot3.
Sweertius weet niet wanneer Hesiodus verschenen is, en Foppens kent slechts de uitgave van 1603. - Schotel, no 55.
1613. In cruentem Christi Sacrificium sive Domini passionem homilia. Lugd. Bat. Lud. Elz. 1613; in-4o. Schotel, no 5.
1613. In natalem Domini & ejus passionem. Lugd. Bat. 1613, in-4o. Schotel, no 6.
| |
| |
1613. Oratio de moribus & vita Socratis. Lugd. Bat. 1613; 4o.
1613. Dan. Heinsii Poemata emendata locis infinitis & aucta. Indicem singulorum aversa indicat pagina. Editio quarta. Lugd. Batavorum apud. Joh. Orlers & Johan. Maire. 1613, in-12; 622 blzn. zonder de opdragt, enz.
Deze uitgave bevat den beroemden Liber Adoptious, blz. 573 ad fin.
Sweertius kent deze uitgave niet; - Foppens, 16; - Schotel haalt eene andere aan in dit zelfde jaar te Cantorbury verschenen. Zie aldaar no 31.
1614. Danielis Heinsii de praestantia ac dignitate Historiæ oratio, habita cum Historicam Professionem auspicaturus esset. Lugduni Batavorum, apud Ludovicum Elzevirium. Anno CIƆ IƆ CXIV. in-4o 20 blzn.
Opgedragen aan Jacob van Dyck, afgezant des Konings van Zweden.
Onbekend bij Sweertius. - Foppens, 27; - Schotel, 13; bij de twee laatsten zonder jaar.
1614. Maximi Tyrii Dissertationes Philosophicae, cum interpretatione et notis Danielis Heinsii hac secunda editione emendatioribus. Accessit Alcinoi in Platonem Introductio. Lugd. Bat. apud Jo: Patium Juratum et ordinarium Academiae typographum, an. CIƆ. IƆC. XIV in-12o 534 bladz.
De aanteekeningen komen er in voor onder eenen afzonderlijken titel:
Danielis Heinsii notae & emendationes ad Maximum Philosophum. ib. 157 bladz. zonder de tafel.
1614. Orationes. Lugd. Bat. 1614 in-4o.
1614. Oratio de prima Romanorum aetate & prima ejus populi virtute. Lugd. Bat. apud Lud. Elzever. 1614; 4o.
1615. Orationes. Lugd. Bat.
1615. Flora of Boogaerd der lieflijcke bloemen ende vruchten. Amst. 1615.
1615. Het ambacht van Cupido door Theocritus à Ganda. Leyden 1615 in-4o.
1616. Dan. Heinsii Nederduytsche Poemata; bijeen vergadert en uytgegeven door P[etrus] S[criverius] tot Amsterdam. Gedruckt by Willem Janssen Ao 1618. Met privilegie voor 5 jaren in-4o.
1616. Danielis Heinsii oratio funebris, in obitum generosi & nobilissimi juvenis Ernesti Ludovici à Burckstorf. Lugduni Batavorum, apud Ludovicum Elzevirium, CIƆ IƆ CXVI. 20 blzn. in-4o.
Opgedragen aan Georgius a Starschedel. - Blz. 19 staat een grafschrift van 17 verzen en daar onder: Amico bene merito chartaceum hoc monumentum, donec marmoreum propinqui parent, lugens, non lubens in transitu posuit Mart. Ruarus Hols. Lugduni Batavorum, a.d. XV Kal. VII bris Iuliani, Ao. aerae Dionys. ∞ IƆ CXVI.
Onbekend bij Sweertius, Foppens en Schotel.
1616. Theocritus à Ganda Emblemata amatoria. Amst. 1616, langw. formaat.
1616. Lofzanck van Jesus-Christus.
1616. Clementis Alexandrini opera. Gr. et lat. Cum notis F. Sylburgii, interpretatione nunc demum emendata per D.H. Lugd. Bat. 1616, in fol.
1617. Andronici Rhodii Eth. Nic. paraphrasis. L.B. 1617.
1618. Dan. Heinsii Nederduytsche Poemata; bijeen vergadert en uytgegeven door P.S. tot Amsterdam, gedruckt by Willem Janssen Ao. 1618. Met privilegie voor 5 Iaren. in-4o. 132 blzn. Zonder eene dubbele voorrede des uitgevers in rijm en onrijm, beslaande 20 afzonderlijk gecijferde blzn.; en de wtlegginghen ende verclaringhen op de Hymnus van Bacchus afzonderlijk geteekend 29-67.
Sweertius, 36, en Foppens, 16, beide zonder jaar. - Onbekend bij Schotel, 41.
1618. Dan. Heinsii Lof-Sanck van Jesus Christus, den eenigen ende eeuwigen Sonc Godes: met noodelicke uytleggingen, aenwijsende den gront van
| |
| |
het out Christelick geloof, in den selven vervat: Met eene voor-reden van den auteur. Tot Amsterdam, By Willem Iansz. Anno 1618. Met privilegie. in-4o. 92 blzn. zonder de Voorrede enz.
Onbekend bij Sweertius en Foppens; - Schotel, 42.
1618. Dan. Heinsii Dissertatio Epistolica, an viro literato ducenda sit uxor, et qualis? Item ejusdem alia amaeniora opuscula. Quibus hac novâ editione nunc primum accessêre V.N. Iacobi Eyndii ab Haemstede Ioci funebres in obitur alquot animalium. Lugduni Batavorum, apud Godefridum Basson, CIƆ. IƆ CXVIII, in-18o, 140 blzn.
Dit boek bevat van D.H.
1. | Epistola ad Iacobum Primerium an viro literato enz. |
2. | Epistola ad Lectorem: De Poëtarum ineptiis & soeculi vitio. |
3. | Laus Pediculi ad Conscriptos mendicorum Patres. |
4. | Epicedium cercopitheci defuncti, ad Petrum Scriverium. |
5. | Cento Virgilianus enz. |
6. | Epistola ad Dominicum Baudium, de morte uxoris. |
7. | In ejusdem obitum Iambi ἀϱχαὶζοντες ad eundem Baudium. |
8. | Epistola ad Hugonem Grotium de eodem. |
9. | In eodem Gallae, Posthumi Sicambri, uxoris. |
10. | Scholium, sive Hymnus Convivialis in amorem, Graecorum more. |
Onbekend bij Sweertius, Foppens en Schotel.
1618. Terentius ex recensione Dan. Heinsii praemissa dissertatione de Plauto & Terentio, Amst. 1618, in-12o.
1619. Oratio de Stoica philosoph. praemissa L.A. Senecae Phil. opp. Amst. 1619, 8o.
1619. Senecae Tragoediae. D.H. Amst. 1619, in-8o.
1619. Nederduitsche Poemata. Antw. 1619, in-4o.
1620. Orationes.
1621. Danielis Heinsii De Contemptu mortis libri IV. Ad Nobilissimum Amplissimumque virum Janum Rutgersium. Lugd. Bat. Ex off. Elzeviriana. CIƆIƆCXXI. 196 blzn. in-4o.
Jakob van Zevecote vertaalde dit gedicht in nederduitsche verzen. Zijn werk verscheen ten jare 1625 onder den volgenden titel: Verachtinge des Doots. In 't latijn beschreven door den Ed. ende Wijtvermaer den Daniel Heinsius. Overgeset door Jacobus Zevecotius. Tot Leyden, by Andries Clouck, 1625; 111 blzn. in-4o. Dit gedicht beslaat de blzn. 116-216 der uitgave van Zevecote's Gedichten, bezorgd door Phs Blommaert. Gent 1840, in-8o.
Sweertius (no 14) zegt: Versu & prosa; en Foppens (no 12) De contemptu mortis, libri II, versu & prosa. - Libri II is van Foppens uitvinding en blijkbaar eene misstelling. De woorden versu & prosa zouden doen gelooven dat het werk doorvlochten is met proza, gelijk de werken van Cats, P. Poirters, P. Croon en anderen. Zulks is hier het geval niet: de vier boeken zijn gansch in verzen en daarop volgt een prozastuk, met name: Summa doctrinae quae singulis libris de Contemptu mortis continetur (blz. 110-182) en Platonis locus ex Phedone de Vita Secundum mentem, quae est munus Philosophi, & initium mortis, gr. & lat. blz. 183 ad fin. Welke twee stukken geen deel van het gedicht uitmaken.
1621. Αϱιστοτέλους Πολιτιϰῶν ΒΙΒ. Θ. Aristotelis Politicorum libri VIII. Cum perpetua Danielis Heinsii in omnes libros Paraphrasi. Accedit accuratus rerum index. Lugduni Batavorum ex officina Elzeviriana. Anno CIƆIƆCXXI. 1045 blzn. in-8o, zonder de tafel (Index).
| |
| |
De opdragt aan Axelius Oxenstiern is gedagteekend van 26 Julij 1621.
Sweertius, 27, zonder jaar.; - Foppens, 13; - Schotel, 52.
Deze uitgave werd herdrukt te Jena ten jare 1660 door de zorgen van Alpius, onder dezen titel:
Αϱιστοτελους Πολιτιϰῶν ΒΙΒ. Θ. Politicorum libri octo, cum perpetua Danielis Heinsii, Profess. olim apud Batavos celebratissimi, in omnes libros Paraphrasi, emendatius editi, notis illustrati, & ad disputandum publicè propositi, auctore & praeside Severo Christophoro Alpio, etc. cum indice locupletissimo. Ienae, typis ac sumptibus Georgii Sengenvaldi. Anno M. DC. LX. 836 blzn. in-4o. Zonder de fragmenten (48 blzn.) en de Index, die ongecijferd is.
Deze uitgave is leelijk en op grauw, duister en oneffen papier gedrukt.
1621. Danielis Heinsii Poematum editio nova. Accedunt praeter alia libri de contemptu mortis antehac una non editi. Lugduni Batavorum. Sumptibus Elzeviriorum, & Johannis Mairii. CIƆ IƆ CXXI. 474 bladz. in-18o.
1621. Gratulatio ad Senatum Reip. Venetae pro foedere cum ordinibus Belgii Foederati inito.
1621. Lof-sanck van J.C. 1621. Amst. 4o.
1622. Publii Terentii Afri comoediae sex ex recensione. Danielis Heinsii. Amst. apud G.J. Coesium. Ao 1622. 249 blzn. kl. in-18.
1622. Ησιοδου Ασϰϱαιου τὰ ἑυϱισϰόμενα. Hesiodi Ascraei quae extant. Daniel Heinsius Interpretationem haud paucis locis emendavit. Introductionem in Opera & Dies, in qua Hesiodi philosophia nunc primum exponitur, Notas item addidit. Editio nova, ab autore recognita. Lugduni Batavorum, Ex officina Ioannes Patij, Anno CIƆ. IƆ. C. XXII. 258 blzn. in-8o.
1622. Horatius.
1622. Gespreck over den geboortedag onzes Heeren J.C. 1622 in-8o.
1622. Lofsanck 1622. (Bibl. Hulth IV, 23901).
1622. De contemptu mortis L.B. 1622 in-4o.
1622. Ned. Poem. Amst. 1622 } 4o.
1622. Ned. Poem. Antw. 1622 } 4o.
1623. Laus Asini. In quâ, praeter eius animalis laudes ac naturae propria, cum Politica non pauca, tum nonnulla alia diversae eruditionis, asperguntur. Ad Senatum Populumque eorum, qui, ignari omnium, scientias, ac literas hoc tempore contemnunt. Lugduni Batavorum, ex officinâ Elzevirianâ. Anno CIƆIƆCXXII. 222 blzn. in-4oGa naar voetnoot1.
Het werk loopt tot blz. 194; het overige bevat eenen Index Rerum.
Sweertius, 23; - volgends Foppens (39) zou dit werk voor de eerste maal verschenen zijn ten jare 1632. Het is waarschijnelijk bij hem eene misstelling van cijfers. - Schotel, 26.
1623. Peplus Graecorum epigrammatum. Lugd. Bat. 1623 in-4o.
1625. Th. a Ganda, Embl. amat. Rott. 1625 in-4o.
1626. Publii Terentii Afri Comoediae sex ex recensione Danielis Heinsii. Amst. apud P. Janssonium. Ao 1626; 249 blzn. kl. in-18o.
Onbekend bij Sweertius, Foppens en Schotel.
1626. Αϕθονιου Σοϕιστου Πϱογυμνασματα. Aphthonii Sophistae Progymnasmata. Accedit ejusdem Interpretatio, ita emendata, ut nova videri possit.
| |
| |
Lugduni Batavorum, apud Abrahamum Commelinum. CIƆ IƆC XXVI; 102 blzn. in-8o.
Onbekend bij Sweertius, Foppens en Schotel.
1626. Θέωνος Σοϕιστου Πϱογυμνάσματα. Theonis Sophistae Progymnasmata, accurate emendata ac recensita. In usum Scholarum Hollandiae West-Frisiaeque: Ex decreto Illustriss. D.D. Ordinum ejusdem Provinciae. Accedit Interpretatio Latina, ita hae editione emendata, ut sit nova. Lugduni Batavorum. Ex officina Bonaventurae & Abrahami Elzevir. Academ. Typograph. CIƆ IƆC XXVI; 144 blzn. in-8o.
Onbekend bij Sweertius, Foppens en Schotel.
1627. Danielis Heinsii Aristarchus Sacer, sive ad Nonni ad Iohannem Metaphrasin exercitationes. Quarum priori parte Interpres examinatur, posteriori Interpretatio ejus cum Sacro Scriptore Confertur: in utraque S. Evangelistae plurimi illustrantur loci. Accedit Nonni & S. Evangelistae contextus: tres item Indices: unus Sulburgij in Nonnum Graecus; duo recentes in Aristarchum; alter Graecus, alter Latinus. Lugduni Batavorum, ex Officinâ Bonaventurae & Abrahami Elzevir. Academ. Typograph. CIƆIƆCXXVII. in-8o. blzn. 225 en 551 zonder de ongecijferde Prolegomena.
Dit werk werd te Rome op den Index gesteld den 19 Maart 1633 en andermaal den 18 December 1646.
Sweertius, 28, zonder jaar; - Foppens, 14; - Schotel, 1.
Zie Index libror. Prohibit.
1627. Danielis Heinsii orationum editio nova; tertia parta auctior; caeteris sic recensitis, ut alia videri poss. Lugduni Batavorum, ex officinâ Bonaventurae & Abrahami Elzevir. Acad. Typogr. CIƆIƆCXXVII. in-12o; 661 blzn.
Sweertius en Foppens geven geen jaartal op. - Schotel, 8.
1627. Illustriss. Viri Josephi Scaligeri, Julia Caes. A. Burden F. Epistolae omnes quae reperiri potuerunt, nunc primum collectae ac editae. Caeteris praefixa est quae de gente Scaligerana; in qua de autoris vita; & sub finem Danielis Heinsii de morte ejus altera. Lugd. Bat. ex off. Bonaventurae & Abrahami Elzevir, acad. Typograph. 1627. Cum privilegio. in-8o, 887 blzn.
Of deze uitgave door Heins bezorgd zij, zou ik niet kunnen verzekeren. Noch Sweertius, noch Schotel geven haar op in de lijst van Heins' werken; Foppens zelf rekent er haar niet onder in zijn artikel over Heins; maar, handelende over de werken van Scaliger, zegt hij (Bibl. Belg. II, 775):
‘Epistolae ejus (Se. Scaligeri) a Daniele Heinsio collectae. Leidae 1627, in-8o. & anno sequente Francof... prohibitae, donec corrigantur.’
1628. Horatius.
1629. Horatius.
1629. Publii Ovidii Nasonis opera; Daniel Heinsius textum recensuit. Accedunt breves notae ex Collatione Codicum Scaligeri, & Palatinis Jani Gruteri. Lugd. Bat. ex offic. Elzeviriana 1629, 3 dn in-16.
Onbekend bij Foppens; - Schotel, 60. Zie Paquot, Mémoires enz. XVI, 35.
1629. Laus asini tertia parte auctior: cum alijs festivis opusculis, quorum seriem pagella sequens indicat. Lugd. Bat. ex officina Elzeviriana. Anno CIƆIƆCXXIX. 438 blzn. kl. in-18oGa naar voetnoot1.
Opgedragen aen Ewald Schrevelius (amico veteri ac intimo). Het boek bevat:
Blz. 1-264. Laus Asini, ad Senatum Populumque eorum, qui, ignari omnium, scientias hoc tempore contemnunt.
| |
| |
Blz. 265-318. Cras credo, hodie nihil. Sive modus tandem sit ineptiarum. Satyra menippea.
Blz. 319-384. Epistola, qua agitur, an & qualis viro literato sit ducenda uxor. Ad virum clarissimum Jacobum Primerium.
Blz. 385-400 Laus Pediculi, ad Conscriptos mendicorum patres.
Blz. 401-411. Epistola de Poëtarum ineptiis & saeculi vitio.
Blz. 412-416. Argumentum Batrachomyomachiae.
Blz. 417-424. Viro nobilissimo Johanni Milandro, Domino de Poederoeye, Principi a Secretis: de Graeculis, quos illi commendaverat.
Blz. 425-428. Viro Clarissimo Dominico Baudio S.D.
Blz. 429-430. Viro Clarissimo Hugoni Grotio S.D.
Blz. 431 ad fin. Ad Clariss. virum Dominicum Baudium, in obitum uxoris, Iambi ἀϱχαΐζοντες.
Onbekend bij Foppens; - Schotel, 26.
1630. Ovidii opera. Amst. 1630.
1630. Max. Tyrii etc. Lugduni 1630, in-8o.
1631. Dan. Heinsii Rerum ad Sylvam-Ducis atque alibi in Belgio aut a Belgis anno CIƆIƆCXXIX gestarum historia. Cum privilegio. Lugd. Batav. ex off. Elzeviriorum 1631; 143 blzn. in-folo. zonder de tafel. Met platen.
Opgedragen aan Prins Frederic-Hendrik van Nassau.
Foppens, 44; - Schotel, 30 - Index Batavicus van A. Pars, blz. 276; - Burm. Sec. Anal. Belg. II, p. CXXXVII.
Andries Rivet vervaardigde eene fransche vertaling van dit werk, die, nog hetzelfde jaar, onder den volgenden titel in het licht kwam:
Histoire du siège de Bolduc, & de ce qui s'est passé es Pais Bas unis, l'an CIƆIƆCXXIX. Faicte françoise, du latin de Daniel Heinsius. Avec. privilège. Lugd. Bat. ex officina Elzeviriorum 1631. 212 blzn. in-folo zonder de tafel. Met eene plaat.
Schotel, 30; - ontbreekt bij Foppens.
1632. Danielis Heinsii Herodes Infanticida, tragoedia. Lugd. Bat. ex off. Elzeviriana. CIƆIƆCXXXII. 112 blzn. in-12o.
Daarin wordt nog gevonden: Hypotyposis Infanticidii ex Basileo, Seleuciae Episcopo, blz. 71, en Danielis Heinsii Poemata aliquot, quae in posteriori Poematum editione desiderantur. blz. 77 ad sin.
Foppens, 18; - Schotel, 39. - Zie Herodes Infanticida, extraits de cette tragédie, bij Coupé, Soirées Littéraires, II, 23-42.
1633. Laus Asini in-4o.
1635. Pub. Terentii.
1636. Virgilii opera ex recensione Dan. Heinsii. - Lugd. Bat. ex off. Elz. 1636.
1639. Exercitationes Sacrae.
1639. Dan. Heinsii moord der onnooselen, treurspel.
Schotel, No 39. - Witsen Geysbeek, III, bladz. 129.
1640. Danielis Heinsii Poemata auctiora. Editore Nicolao Heinsio Dan. Fil. Lugd. Bat. Apud francis. Hegerum. Ao CIƆIƆCXL; 575 bladz. in-18.
Na de 575e bladz. volgt:
Danielis Heinsii Poemata graeca: et e graecis latine reddita; diverso tempore ac aetate Conscripta, quibus adoptivorum liber accedit. Lugd. Bat. Ex off. francisci Hegeri. 189 bladz. afzonderlijk geeijferd.
1642. Orationes.
1643. De Constitutione Tragoediae liber.
1643. Aristotelis de Poetica, 1643, in-12o.
| |
| |
1644. Historia Plantarum Scaligeri & Heinsii.
1646. Elegiae & Sylvae.
1646. Crepundia Siliana.
1646. Hymnus Heinsianus.
1647. Celsissimi Principis Auriaci Frederici Henrici Elogium funebre. Lugduni Batovorum, ex officina Ioannis Maire, CIƆIƆCXLVII; 27 bladz. in-4o.
Opgedragen aan Willem-Hendrik-Frederik, eenigen zoon van den prins, over wien deze lijkrede gemaakt is.
1648. Exercitationes Sacrae. Cant. 1648.
1649. Danielis Heinsii Poemata latina & Graeca editio posplurimas postrema, longe auctior. Amst., apud Joannem Janssonium CIƆIƆCXLIX. 666 bladz. in-18.
1649. Herodes Infanticida etc. Amst. 1649.
1650. Ned. poesie 1650. (Bibl. Hulth. IV, 23402).
1652. Orationes.
1652. Virgilii opera.
1653. Ovidii Opera.
1657. Orationes.
1664. Veeler wonderens wonderbaerelijck lof. Het waare lof des uyls en des ezels. Amst. 1664 in-12o.
1680. Horatius.
1690. Horatius.
1696. Aristoteles de Poetica Cantabr. 1696.
| |
Bij voegsel.
Handschriften, enz.
Schotel geeft, onder den titel van Handschriften, eene lijst van veertien werken met MS. aanteekeningen van D.H., welke boeken vermeld zijn in de Bibliotheca Heinsiana sive Catalogus librorum quos magno studio & sumptu, dum viveret, Collegit vir illustris Nicolaus Heinsius, Dan. Fil. in duas partes divisus. Lugduni in Batavis apud Joannem de Vivié. z.j. in-12o 374 en 286 bladzijden. Gedrukt in 1682 of 1683.
Schotel's lijst is onvolledig; ik heb getracht door een naauwkeurig onderzoek der gemelde Bibliotheca Heinsiana die te verbeteren.
| |
Eerste deel.
1. | Blz. 7. Epiphanius contra haereses, aliaque ejus, gr. Basil: In quo codice plurima passim adnotavit Daniel Heinsius.
Gregorii Nazianzeni opera cum plurimis annotationibus MS. Dan. Heinsii. |
2. | Blz. 40. N. Testamentum gr. Col. Allobr. 1619. Cum annotationibus perpetuis MSS. Dan. Heinsii. |
| |
| |
3. | Blz. 103. S. Dionysii libri de coelesti Hierarchia, divinis nominibus, Pontificali dignitate, Mystica Theologia, ejusdem Epistolae & Martyrium., apud Ph. Iuntam 1516. gr. in huo libro plurima annotacit D. Heinsius. |
4. | Blz. 193. Plutarchi parallela, Grace. Batil. 1533. ad hunc codicem innumerata manu sua notavit Dan. Heinsius. |
5. | Blz. 197. Aristotelis opera Graece, Basil. 1550. Notatus ubique manu Dan. Heinsii & alter. folo. |
6. | Blz. 203. Theophrasti Opera cum praefatione soach. Camerarii. Item Prisciani Lydi expositio in libr. de sensu & phantasia Basil. apud Oporin. 1544. Liber rarissimus, Huic libro Dan. Heinsius manu sua multa adscripsit. in-folo. |
7. | Blz. 236. Diogenes Laertius de vitis Philosopholum, Basil. 1533. Cujus libri vix ulla pagina vacat manu Dan. Heinsii. in-4o. |
8. | Blz. 239. Aristotelis Ethica Graece, opera Petr. Victorii, Franeof. 1584. Vbique exhibet hic liber manum Dan. Heinsii & alterius viri docti. in-4o. |
9. | Blz. 247. Platonis Phaedo, gr. Paris. 1553. Cujus libri margines referti notatis Dan. Heinsii. in-4o. |
10. | Blz. 253. Cornelii Valerii Physica, apud Plant. 1593. Accedunt varia Scripta manu. Dan. Heinsii. in-8o. |
11. | Blz. 253. Maximi Tyrii Sermones gr. lat. apud Henr. Stephanum, 1557. Codex passim exhibens manum Dan. Heinsii. in-8o. |
12. | Blz. 253. Idem gr. lat. ex interpretatione, & cum notis Dan. Heinsii, Lugd. Bat. 1607. Trib. vol. notatus & emendatus manu ejusdem Heinsii. in-8o. |
13. | Blz. 283. Herodotus gr. & lat. apud Henr. Stephanum, Paris. 1570. Fuit hic quondam Ios. Scaligeri deinde D. Heinsii qui multa passim ad oram notarunt in-folo. |
14. | Blz. 284. Polybius gr. & lat. Basil. 1549. Olim Ios. Scaligeri cujus notis MS. in margine passim refertus est. Deinde D. Heinsii qui & sua manu varia addidit. in-folo. |
15. | Blz. 285. Procopii Historiarum libri VIII. & de aedificiis Iustiniani unus gr. Haeschelii, Aug. Tind. 1697. Cujus margini multa adscripsit D. Heinsius. in-folo. |
16. | Blz. 303. Bataviae Hollandiaeque Annales Dousarum, apud Plantin. 1601. ex bibl. H. Grotii & D. Heinsii qui quaedam annotarunt. in-4o. |
17. | Blz. 370. Corn. Tacitus Paris. apud C. Morel. 1611. Quam D. Heinsius passim notis ms. auxit. in-12o. |
De nummers 1, 2, 4, 6, 9, 10, 11, 12 en 15 ontbreken in de lijst van Schotel.
| |
Tweede deel.
1. | Blz. 2. Glossarium Bon. Vulcanii, Lugd. Bat. 1600. Cui plurima passim manu sua adscripsit Dan. Heinsius. |
2. | Blz. 45. P. Cunaei Satyra Menippea. apud Raphel. 1612. & Juliani Caesares ibid. Cum M.S. notis D. Heinsii. |
3. | Blz. 59. Fenestella de Magistratibus Rom. item Pomp. Laetus. Raph. Volaterranus & Bebelius de iisdem, in quibus Dan. Heinsius multa annotavit. |
4. | Blz. 69. AEschili Tragoediae cum scholiis Graecis, quas emendatiores prioribus fecit Pet. Victorius. apud. H. Steph. 1557. Fait hic codex Danielis Heinsii, cujus & manu adscriptae sunt in calce aliquot emendationes. |
| |
| |
5. | Blz. 81. Aristophanes gr. Paris. 1560. suit hic liber olim H. Commelini, postea Ger. Falkenburgii, deinde D. Heinsii, quorum, praesertim Heinsii, M.S. annotationibus in margine scatet. |
6. | Blz. 81. Apollonii Rhodii Argonautica cum Scholiis vetustis & annot. H. Stephani. 1574. Quibus D. Heinsius plurimas emendat. & not. manu sua addidit. |
7. | Blz. 82. Homerus Gr. Abicylli & Camerarii, apud Hervag. 1541. ad quem non pauca manu sua addidit D. Heinsius. |
8. | Blz. 82. Aur. Prudentius Weitzii, apud Wechel. 1613. emendat. & not. M.S. Heinsiorum refertus. |
9. | Blz. 82. Normi Dionysiaca gr. & lat. Paris. 1561. quem D. Heinsius M.S. not. & observat. replevit. |
10. | Blz. 83. Dan. Heinsii Auriacus, ejusd. Iambi 1002. passim ejus manu emendati. in-4o. |
11. | Blz. 85. Theocritus gr. & lat. D. Heinsii, apud Commel. 1604. Cui ipse Heinsius manu sua multa superaddidit. in-4o. |
12. | Blz. 89. Anthologia Graecorum Epigrammatum apud H. Steph. 1566. cum charta intermedia & M.S. additionibus F. Nansii & D. Heinsii. |
13. | Blz. 94. Petri Cunaei animadversiones in Nonni Dionysiaca, & D. Heinsii de Nonni Dionysiacis dissertatio, cui ipse manu sua plurima addidit Aen. Scaligeri conjectanea etc. L.B. 1620. in-8o. |
14. | Blz. 118. Euripides gr. apud Hervag. 1551. Cui D. Heinsius emend. & notas aliquas manu sua adjecit. in-8o. |
15. | Blz. 121. AEschylus & Sophoeles apud Plant. 1580 & 1579. multa manu D. Heinsii sunt addita. in-12o. |
16. | Blz. 124. Plautus apud Raphel. 1594. huic Codici D. Heinsii notae M.S. & emendat. multae accedunt in-12o. |
17. | Blz. 259. τῆς ϰαινῆς διαθὴϰνς ἃπαντα. Francof. apud Wechel. 1601. In quo codicc varia manu sua notavit Dan. Heinsius. |
De nrs 2, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 13, 15 en 17 ontbreken bij Schotel. Daarentegen heeft hij een boek opgenomen, waarin N.H. en niet D.H. aanteekeningen geschreven heeft.
Paquot verhaalt dat Niklaas Blankaart, Hoogleeraar te Franeker, een aanzienlijk getal boeken bezat met MS. aanteekeningen van D. Heins en anderenGa naar voetnoot1. Het waren welligt van deze werken, uit de boekerij van N. Heins in die van Blankaart overgegaan.
De lijst van Daniel's verspreide gedichten levert te weinig belang op om hier plaats te vinden. De nederduitsche zijn meest alle bekendGa naar voetnoot2; en, wat de grieksche en latijnsche be- | |
| |
treft, al wees ik hier de plaats aan waar zij zijn, wie zou er gebruik van maken?
En thands, aan het einde van mijnen arbeid gekomen, bid ik elken beoefenaar onzer letterkundige Geschiedenis die werken bezit of kent, welke in mijne lijst ontbreken of er onvolledig in vermeld zijn, mij een naauwkeurig afschrift van den titel, en aanwijzing van formaat en getal bladzijden te bezorgen, met aanduiding tevens der plaats waar het beschreven exemplaar berust, ten einde ik er, in mijne tweede uitgave, dankbaar gebruik van mogt maken.
|
-
voetnoot1
- De Justi Lipsi vita et scriptis, Comm. p. 168.
-
voetnoot2
-
Claudius Dausqueus viel uit tegen de Crepundia Siliana in zijne Commentaria ad Silium Italicum, gedrukt te Parijs in 1618. Niklaas Heins wreekte zijnen vader in zijne noten over Silius Italicus en in zijne Adversaria. Zie Burmanni Sec. De rita N. Heinsii Comm. p. 16.
-
voetnoot3
- Het blijkt uit eenen brief van Grotius dat Heins het voornemen had zijnen Hesiodus aan Scaliger of aan Janus Douza op te dragen. Grotius immers schreef aan Heins, den 17 van Zomermaand 1602: ‘Velim te Hesiodi editionem, nisi jam alteri destinata est, ordinibus foederatorum regionum dicare. Nam dominis Scaligero & Douzae ᾽εϰ τῶν επιφυλλιδων, aut ex poematis tuis satisfieri poterit, si ita videbitur.’
Zie Burmanni Syllog. Epist. II, p. 383.
-
voetnoot1
- Zie bij Paquot, Mémoires XVII, 68, 69, eenige bijzonderheden over deze uitgave.
-
voetnoot2
- Namelijk al de fragmenten, welke Heins mededeelt, want Clericus heeft er bijgevoegd.
-
voetnoot3
- Over de verdiensten van J. Clericus kan men Paquot, XVII, 16 en 17 nagaan. Clericus ware zeker maar weinig over Paquot's oordeel tevreden geweest.
-
voetnoot1
- Geleerden hebben somwijlen dergelijke lofspraken geschreven, als daar zijn Synesius en Hucbaldus, die den lof der kaalhoofden beschreven hebben, Ulric de Hutten dien der koortsen, Erasmus dien der zotheid, Fracastor dien des winters. J.C. Scaliger den lof der gans, Calcagnini dien der luis, Passerat schreef eene lofspraak van den ezel, Douza van de schaduw, Lipsius van den olifant, Puteanus van het ei.
-
voetnoot1
- Zie over dit zeldzaam boekje Vinc. Plac. Theatr. Anon. & Pseudon, P. 1.
-
voetnoot2
- De geleerde P. Leendertz Wz., heeft die gedichten in den Navorscher N. Reeks, Dl I, blz. 51, onder den titel van Verspreide gedichten van Daniel Heinsius laten drukken.
|