Dietsche Warande. Jaargang 5
(1860)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
Mengelingen.
| |
[pagina 114]
| |
maar heeft er gemeenschap meê door eene deur in den westmuur van gemelden zijbeuk. De doopeling werd van buiten in het doophuis gebracht, door een der beide zijingangen, ten Noorden of ten Zuiden. Aanvankelijk stond in het midden van het groote schip een klein kerkjen - vermoedelijk gewijd aan een martelaar, ter dier plaatse buiten Rome begraven, en uit eerbied onverlet gebleven toen men er de baziliek ging stichten. De bouwmeester van 800 heeft echter reeds over de grondslagen van dit baziliekjen den hoek van zijn senatorium uitgestrekt: want ook deze afperking wordt tegenover het matronaeum in de baziliek gevonden. Behalven vele andere bizonderheden is in het oudste plan op te merken de waterbron ten Noorden van de ingang, en niet ver van het autaar de piscina, waar de Priester, volg. Profili, in de kerk vóor den Dienst zich de handen wiesch. In het midden van het groote schip, Oostwaards van het binnenkerkjen, dat later tot Schola Cantorum verbouwd schijnt, is een vierkante kuil, die zich door vercierd metselwerk onderscheidt. ‘Si rinvenne da noi ripiena di macerie, e di frammenti d'intonachi colorati ivi ammassati, e nelle sponde dei quattro lati aderivano ancora degli avanzi di lastre marmoree.’ Men denkt dat hier het lichaam der vrome stichtster gerust heeft. Ter harer eere hebben zestien studenten der rhetorica van de Accademia di Poesia aan het Collegio Romano eene reeks van gedichten opgesteld, die onlangs bij Bernardo Morini te Rome verschenen zijn. A.Th.
ORIËNTATIE. In zijn hoofdstuk ‘Der Herzschlag der NaturGa naar voetnoot1’ betoogt G.H. Otto Volger, dat al het geschapene zich kringswijze voortbeweegt - van 't Westen naar 't OostenGa naar voetnoot2. De aarde | |
[pagina 115]
| |
draait zich dagelijks van het Westen naar het Oosten om zich-zelve.... In de zelfde richting van het Westen naar het Oosten loopt, iedere maand, de maan om de aarde rond.... In de zelfde richting van het Westen naar het Oosten slingert zich de aarde, in den loop eens jaars, rondom de zon. In de zelfde richting, van het Westen naar het Oosten, draayen om zich-zelven en wentelen om de zon alle dwaalsterren rond, met desgelijks kringende wachters. Ook de zon beweegt zich in gelijke richting om zich-zelve, en ook zij staat werkelijk niet stil in het waereldruim, maar vervolgt hare onmetelijke baan van het Westen naar het Oosten. Trouwens alle bewegingen, die tot op den huidigen dag, door de sterrekundigen in eenig deel van het waereldäl zijn waargenomen en aangewezen, volgen gezamendlijk gelijke richting, van het Westen naar het Oosten - met éene eenige uitzondering, ten aanzien van de manen der verst van de zon verwijderde dwaalsterren, uitzondering, die echter de algemeene wet niet verzwakt, en inderdaad slechts voortkomt uit de overneiging der assen van banen, die op zich-zelve den algemeenen loop volgen. Newton besloot reeds - ofschoon aanvankelijk slechts met betrekking tot de sterrengroepen die door onze zon worden beheerscht - dat deze gemeenschappelijke richting uit eene oorspronkelijke gemeenschappelijke aandrijving voortkwam, welke den waereldbollen bij hunne wording was medegedeeld. Bl. 25-27. W.J.H.
GASTHUIS EN KOMEDIE. - In den Amsterdamschen Gemeenteraad, ter zitting van 25 Maart, ll., heeft het Lid, de Heer Feith, aangedrongen op de ‘verbetering van het Buiten-Gasthuis’. De Voorzitter (de Burgemeester) heeft daarop verklaard, ‘dat die zaak steeds bij B. en W. in rijpe overweging blijft.’ Ziehier iets naders daarover. Wij hebben, hier te Amsterdam, ter verzorging der arme zieken van de helft der stad, een gesticht, dat met méer recht dan andere dergelijke instellingen den naam van ziekenhuis dragen mag: want er worden niet slechts zieken opgenomen en ziekten bestreden - maar de gelegenheid van het huis is oorzaak dat er zieken gemaakt en ziekten, | |
[pagina 116]
| |
als tusschenpoozende koorts, roos, die vaak in koudvuur en uitgebreide verettering overgaat, waterzucht, nier- en miltziekten, enz. geprokreëerd wordenGa naar voetnoot1. Amsterdam heeft een gasthuis, waarvan een der voortreflijkste en verdienstelijkste artsen van ons vaderland aan het hoofd staat, en in weêrwil zijner gegronde en herhaalde klachten bij de des betrokken autoriteit, kan die Geneesheer niet gedaan krijgen, dat men hem lokalen ter beschikking geeft, die tot iets anders dienen dan een systematische koortslijderfokkerijGa naar voetnoot2. Die zonder koorts in dat Gasthuis komt, doet er de ziekte zeer zeker op. Geen bewoner van dit verblijf kan die plaag op den duur ontgaan. Ziekten die vroeger inkompatibel met de koorts gerekend werden, assimileeren zich daar volkomen met deze abnormaliteitGa naar voetnoot3. Het is niets vreemds, dat lijders aan knobbeltering er de koorts krijgenGa naar voetnoot4. Honderden behoeftige zieken worden daardoor niet slechts gedood; maar honderden anderen in 't vervolg van hun leven volkomen ongeschikt gemaakt voor hunne plichten; en zoo prokreëert het gasthuis lijders, lijken, bedelaars en... arme gevallen vrouwenGa naar voetnoot5. En wat doet nu al sedert 6, 7 jaren, tegen over zulke gruwzame feitenGa naar voetnoot6, het Gemeentebestuur? Het houdt de zaak ‘in rijpe overweging’. Ter zelfder zitting van den Raad is het ‘bespelen’ van den Stads-, | |
[pagina 117]
| |
zoogezegd (God beter 't) nationalen Schouwburg besprokenGa naar voetnoot1. Met 19 tegen 10 en zelfs 21 tegen 3 stemmen is bepaald dat er drie jaar lang, subsidie gegeven zal worden (geraamd op + - f 9.000 's jaars), behalven ca f 12.000 loon der suppoosten en onderhoud van gebouw en kostuum) om de loots op het Leidsche Plein te doen bespelen - bezingen en bedansen. Men behoeft echter op den avond dat het volk de komedie bezoeken kan, Saturdags, niet in het Nederduitsch te spelen. Zouden er vele steden van meer dan 250.000 inwoners in Europa zijn, waar men geld of geldswaarde geeft voor het bouwen van nijverheids-paleizen en antinationale schouwburgen - in de tegenwoordigheid van een zoo gruwelijk verschijnsel als de vampyr der tusschenpoozende koortsen in het Amsterdamsche Buiten-Gasthuis? R.
NOODE, TER NOOD, TER NAAUWER NOOD. - Een onzer uitstekendste letterkundigen, wiens naam met eere genoemd zal worden onder die der hoofden van de nieuwere kunstbeweging, heeft langen tijd, naast een oorspronkelijk en tevens zeer verdedigbaar gebruiken van sommige woorden, de gewoonte gehad de uitdrukking ter nood in een zin op te vatten, dien de vaderen daarin nooit erkend hebben. Vondel en Hooft bezigden, als hunne voorgangers en tijdgenoten, het woord alleen voor in tijd van nood. ‘Hy heeft ter noodt my bygestaen’ beteekent: hij heeft mij bijgestaan, toen ik in de nood zat, en geenszins het tegenovergestelde - ter naauwer nood heeft hij mij bijgestaan. Deze beteekenis ondertusschen zoû uit het boven aangeduid gebruik van den bedoelden letterkundige noodzaaklijk volgen. Hij schijnt dit dan ook te hebben ingezien; althands hij kiest, in zijne jongste opstellen, een ander woord, om voor het door hem zoo zeer geschuwde ter-naauwer-nood, of naauw, of naauwlijks, in de plaats te stellen. Hij gebruikt daar nû voor het woord noode. Dat is treurig: want de misgreep, die we vroeger meermalen van anderen hoorden, wordt nu door het gezach gestaafd van een schrijver, die het vermoeden moet wekken het juiste woord gekozen | |
[pagina 118]
| |
te hebben - aangezien hij, om dit woord te kunnen patrocineeren, eene andere lang geliefkoosde uitdrukking heeft ter zijde gelegd. Ondertusschen noode beteekent volstrekt niets anders dan ongaarne. ‘Ik doe dat zoo nooi’ placht mijne grootmoeder te zeggen - en haar Hollandsch zoû een hedendaagsch letterkundige de goede vrouw moeilijk verbeteren. Wij vinden aanleiding tot het schrijven van dit nootjen, doordien wij, bladerend in de ‘Letteroefeningen’ No 3 (Maart, 59), op bl. 106, weder een volzin aantroffen met dat woordtjen noode in den onmogelijken zin van moeilijk of bezwaarlijk opgeschikt: ‘Toch kan de vraag noode worden onderdrukt: of Gorters werk in dit opzigt eenig nut kan doen.’ Wij voor ons zouden noode den wensch onderdrukken, dat onze schrijvers toch begonnen de beteekenis der woorden na te slaan, alvorens zich van ‘dezelve’ te bedienen. Ook lezen wij noode in het zelfde stuk systema met een th, in plaats van met een t geschreven. ‘Een letterkundig man moet vóór alle dingen een taalkundig man zijn.’ Ook behoorde hij niet subjectif (rijmend op klif) te schrijven. Bij fijne sprekers rijmt ook de i der voorlaatste niet op die der laatste lettergreep in ‘supranaturalistisch’ en behooren ze dus in de spelling onderscheiden te worden - daar zij 't kunnen. M.
SCHIEDAMMER KERKTOREN. - Wij vernemen, uit eene goede bron, het heuglijk bericht, dat een vermogend lid van de L.-Vr.-Parochie te Schiedam (de Hr J.v.d.B.) eene som van f 40,000 beschikbaar gesteld heeft, om bij de nieuwe kerk een toren te bouwen. Wij koesteren de hoop, dat de zorg tot ontwerping en volbouwing van dit belangrijk kerkdeel niet zal worden opgedragen aan de handen, wier algeheele onbevoegdheid om zich te belasten met een zoo gewichtig werk, door ons uitvoerig en zoo veel mogelijk overtuigend is aangetoond in de ‘D. Warande’, 1858, bl. 51 en volg. Het zoû inderdaad onverandwoordelijk wezen en veel op een bittere spotternij met de waardigheid der kerkelijke kunst gelijken, indien men, na de onweêrlegde, en onweêrlegbare beschuldigingen, door ons tegen den would-be-architekt der L.-Vr.-Parochiekerk ingebracht, na de inlichtingen alzoo, welker gemis-alleen het kan verklaren, dat men ooit een kerkbouw van dezen persoon geëischt heeft, - indien men thands dit schoone geldoffer weder ging wechwerpen, uit gehechtheid aan een architekt, die zijne zaak niet verstaat. A.Th. |
|