Dietsche Warande. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Auteursrechtvrij
[pagina 107]
| |
Wandalisme.
| |
[pagina 108]
| |
gedeelte van de afbraak, hetwelk kunstwaarde had, gelegd heeftGa naar voetnoot1). Nu is het waar, dat dergelijk verraad aan stedelijke oudheden doorgaans in de zomervacantie, terwijl al de mannen van smaak en kennis weg zijn, geperpetreerd wordt en, waar de stad in het aanleggen van een stedelijk museum ten achter blijft, kan men van particulieren niet vergen zich met allerhande zware en morsige voorwerpen te belasten, die wel in lokalen, maar niet in woonhuizen hunne plaats vindenGa naar voetnoot2). Ondertusschen heeft iemand zich toch over Castorianus en Nestorianus ontfermd en zegt men mij, dat Sint-Josef door den eigenaar zelven in den muur van zijn tuintje als eene reliek is ingemetseld, doch het overige hoor ik, dat onmeedoogend tot cementGa naar voetnoot3) is vermalen. Gelukkig had een mijner vrienden eene uitmuntend getrouwe afteekening van het geveltje en de détails laten vervaardigen, waardoor alles, althans in effigie, is bewaard geblevenGa naar voetnoot4).’
‘PS. De vier beelden hadden alle baarden en soorten van kroonen op het hoofd en droegen of hadden gedragen - want ze waren eenigszins beschadigd - timmermans-instrumenten: Nestorianus b.v. een vijfhoek, Josef voerde een hamer op den rug. Midden in de langwerpige steenen, kroonden twee engeltjes een passer.’ |
|