[Woord vooraf]
Het is mij een aangename plicht en eene behoefte tevens met een enkel woord dank te betuigen aan allen, die mij voor deze uitgave steun en medewerking verleenden.
In de eerste plaats aan Prof. Dr. h.e. moltzer, door wiens bemoeiingen ik talrijke pogingen, om handschriften en zeldzame boeken te kunnen raadplegen, gunstig bekroond zag, maar aan wien ik daarenboven zoo menige nuttige opmerking en vriendelijken wenk bij het schrijven en afdrukken dezer bladen verschuldigd ben.
Niet minder groot zijn mijne verplichtingen jegens de Hoogleeraren Dr. jonckbloet en Dr. verdam, die, door de schenking van het afschrift van een der teksten, en door de mededeeling van al wat ik uit de voorraadschuur van het Middelnederlandsch Woordenboek maar waagde te verzoeken, voor een goed deel de oorzaak zijn, indien mijn werk op eenige deugdelijkheid mag aanspraak maken.
Onderscheidene Bibliotheken - te 's Gravenhage, Leiden, Utrecht, Amsterdam, Berlijn en Wolfenbüttel - hebben mij hare eigendommen welwillend ter leen verstrekt: eene betuiging van oprechte erkentelijkheid aan de Heeren Dr. campbell, petit, tiele, r.w.p. de vries, Prof. Dr. max roediger en Dr. g. milchsack, voor hunne inlichtingen, hulp en tusschenkomst mag daarom niet ontbreken.
Ten slotte verzoek ik ook de Heeren Dr. a. kluyver te Leiden, j. kloosterhuis, phil. stud. te Berlijn, w.s. logeman te Rock-ferry, en h. logeman, Cand. in de Ned. Letteren alhier, mijnen dank voor hunne, in aard verschillende, maar voor mij gelijkelijk gewichtige diensten wel te willen aanvaarden.
Utrecht, 1 Juli 1885.
A.B.