Een devoot ende profitelyck boecxken
(1889)–Anoniem Devoot ende profitelyck boecxken, Een– Auteursrecht onbekend
[pagina 190]
| |
ℂ Op die selue wise.||1.
SIet wij moeten veruaren
Van tijt ter eewicheyt
Voerbij gaen onse iaren
Och waren wij bereyt
2.
Seer cort is onse leuen
Alle dinc moeten wi begheuen
Die doot wil comen suere
Gheen merren en is ons hier
3.
Paus/ coninc/ ionc/ ende out
Moeten ymmer steruen
Macht/ noch cracht/ noch gout
En moghen respijt verweruen
4.
Waer sijn sij nu gebleuen
Die voer ons waren groot
Van hen is hier niemant bleuen
Sij sijn alle gader doot
5.
Al totter seluer straten
So moeten wij alle gaen
Consten wij ons wel ghelaten
Die doot wil ons beuaen.
6.
Daer om laet ons bereyden
Met neerste in onsen leuen
Op dat als wij van hier sceyden
God sijn rijcke ons wil gheuen
|
|