Ik met het opgegeven object tot stand te brengen.
De moord op dominee Gregorius die eigenlijk het hoofdthema is van het boek werpt overal schaduwen af op het psychische leven van dokter Glas. Door bepaalde versprekingen, interpretatie van symbolen en dromen, komt aan het licht dat dokter Glas al van lang tevoren in zijn onderbewuste had geconcipieerd. Voorbeelden zijn er bij de vleet. Een passage uit blz. 38: Mevrouw Gregorius zegt: ‘Ik zou die man kunnen vermoorden.’
- ‘Beste Mevrouw Gregorius, antwoordde ik glimlachend, dat is natuurlijk bij wijze van spréken, maar men zou dat zelfs als zodanig niet moeten gebruiken. Ik had bijna gezegd: - zeker niet als zodanig.’
Deze passage nu is zeer onthullend. Ze wijst erop dat het onderbewuste van dokter Glas de mogelijkheid van een moord eerder als realiteit dan als wijze van spreken beschouwt.
Als Glas een kerkhaan bekijkt beschouwt hij dit als het symbool van het instituut kerk dat met de grillen van de wind meedraait.
Tezelfdertijd wordt ook de ambivalentie van het symbool zichtbaar. De kerkhaan staat ook symbool voor de persoon van dominee Gregorius. De haan weerspiegelt het wellustige karakter van Gregorius. De haan is immers een erotisch symbool en staat hier voor een ongebreidelde seksualiteit. Aan de andere komt behoort de haan ook tot de kerk d.w.z. de schijnheilige beschaving en de ontkenning van het lustprincipe.
- De dromen van dokter Glas: ‘Ik stond aan het bed van daninee Gregorius; hij lag ziek. Het bovenste deel van zijn lichaam was ontbloot en ik luisterde naar zijn hart. Het bed stond in zijn werkkamer; in een hoek stond een kamerorgel en iemand speelde daarop, geen koraal, nauwelijks een melodie. Alleen maar vormloze, fugaachtige toonladders heen en terug. Een deur stond open; dat verontrustte mij, maar ik kon het niet opbrengen hem dicht te doen.
‘Is het ernstig?’ vroeg de geestelijke.
‘Nee,” antwoordde ik, ernstig niet; maar gevaarlijk.’ Ik bedoelde dat datgene waar ik aan dacht gevaarlijk was voor mezelf en ik vond in mijn droon dat ik mij diepzinni en fijn uitdrukte.
‘Maar voor de zékerheid,’ voegde ik eraan toe, ‘kunnen we immers bij de apotheek wat avondmaalcapsules halen.’
‘Moet ik geopereerd worden?’ vroeg de geestelijke. Ik knikte.
‘Het ziet er wel naar uit dat dit noodzakelijk is. Daninee's hart deugt helemaal niet, het is te oud. We zullen dat weg moeten halen. Dat is overigens een volkomen ongevaarlijke operatie, die uitgevoerd kan worden met een gewoon zakmes.’ Dit kwam me voor als een heel eenvoudige wetenschappelijke waarheid, en ik had juist een zakmes in de hand.
‘We leggen alleen een zakdoek over het gezicht!’
De geestelijke kreunde luid onder de zakdoek. Maar in plaats van te opereren drukte ik op een knop in de muur. Ik haalde de zakdoek weg. Hij was dood. Ik voelde zijn hand. Die was ijskoud. Ik keek op mijn horloge.
‘Hij is minstens al twee uur dood,’ zei ik tot mezelf.
Mevrouw Gregorius stond op van achter het orgel, waar ze had zitten spelen en kwam op mij toe. Haar blik leek me bekommerd en zorgelijk en zij reikte mij een tuiltje donkere bloemen. En toen pas zag ik dat ze dubbelzinnig glimlachte en dat ze naakt was. Ik strekte mijn armen naar haar uit en wilde haar naar mij toe halen, maar ze ontweek mij en tegelijkertijd stond Klas Recke in de open deur.
‘Dokter Glas,’ zei hij, ‘in mijn functie van plaatsvervangend kanselsecretaris, verklaar ik dat U onder arrest staat’.
‘Dat is nu te laat,’ antwoordde ik hem. ‘Zie je niets?’ Ik wees naar het raam. Een rode vuurschijn viel door de beide ramen van de kamer naar binnen, het was plotseling even licht als midden op de dag, en een vrouwenstem, die uit de andere kamer leek te karen, jammerde en jankte: de wereld brandt, de wereld brandt!”
Als men rekening houdt met bepaalde droarmechanismen, is het duidelijk dat deze droom een verhulde voorafschaduwing is van de misdaad van dokter Glas.
De avondmaalcapsules waarover sprake was in de droom vormden het onderwerp van