Biblia dat is, de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouvvelick verduydtschet, Met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken [etc.] (Deux-Aes bijbel)
(2009)–Anoniem Deux-Aes bijbel– Auteursrechtelijk beschermdDE EERSTE ALghemeyne Sendtbrief des Apostels Petri. | |
1. Door het eynde der ghenaden Christi, door de natuere Gods ende zijns woordts, vermaent hy tot lijdtsaemheyt, ghelooue, heylicheyt ende liefde, 24. ende bewijst de nieticheyt aller creatueren buyten desen woorde. | |
A.1PEtrus een Apostel Iesu Christi: Ga naar margenoota den verstroyden vreemdelinghen in Ponto, Galatia, Kappadocia, Asia, ende Bithynia, | |
2Die verkoren zijn na de voorsienicheyt Gods des Vaders, Ga naar margenootb door de heylighmakinghe des Gheests, tot ghehoorsaemheyt, Ga naar margenootc ende besprenghinghe des bloets Iesu Christi: Ga naar margenootd De ghenade ende vrede zy v vermenichfuldicht. | |
3Ga naar margenoote Gheloeft zy God ende de Vader onses Heeren Iesu Christi, Ga naar margenootf die na syne groote barmherticheyt ons wedergeboren heeft tot een leuende hope, Ga naar margenootg door de opstandinge Iesu Christi van de dooden, | |
4Tot een onuerderffelicke, onbeuleckelicke ende onuerwelckerlicke erue, Ga naar margenooth die in de Hemelen bewaert is voor Ga naar margenooti† v, | |
5Die Ga naar margenootk ghy in de kracht Gods bewaert Ga naar margenootl wort, door het ghelooue, tot de salicheyt die bereydt is om ten laetsten tijde ontdeckt te worden: | |
6Ga naar margenootm In de welcke ghy v verheucht, Ga naar margenootn een kleyne tijt, so het noot is, bedroeft zijnde in menigherley versoeckinghen: | |
7Ga naar margenooto Op dat de beproeuinghe ws gheloofs veel kostelicker dan [de beproeuinge] des gouts, het welcke vergancklick is, ende [nochtans] door het vyer beproeft wort: beuonden worde v [te zijn] tot lof ende eere, ende eerlicheyt, in de openbaringhe Iesu Christi. | |
8Ga naar margenootp Den welcken ghy niet ghesien en hebt, nochtans lief hebt, den welcken ghy nu niet en siet, ende ghelooft nochtans [in hem,] ende verheucht v met onwtsprekelicke ende eerlicker vreuchde, | |
9Verkrijghende het eynde ws gheloofs, [namelick,] uwer sielen salicheyt. | |
B.10Van welcke salicheyt ondersocht ende onderuraecht hebben Ga naar margenootq de Propheten, die van der ghenade aen v ghepropheteert hebben. | |
11Ga naar margenootr Ondersoeckende op wat, of hoedanighen tijt de Gheest Christi die in hen was, duydde te voren betuyghende Ga naar margenoot* het lijden dat op Christum [komen soude,] ende de eerlickheyt daer na. | |
12Den welcken gheopenbaert is, dat sy niet henseluen, maer ons dit bedienden, dat v nu verkondicht is, door de ghene die v ghepredickt hebben het Euangelium, Ga naar margenoots door den heylighen Gheest die vanden Hemel ghesonden is, Ga naar margenoott het welcke de Enghelen begheeren te aensien. | |
13Ga naar margenootu Daerom schort op de lendenen ws verstants, weest nuchteren, ende hoept volmaectelick op de ghenade die v aengheboden wort Ga naar margenootx in de openbaringhe Iesu Christi, | |
14Als ghehoorsame kinderen, maeckt v niet ghelijckformich den begheerlicheden die te voren in uwe onwetenheyt waren. | |
15Maer ghelijck hy die v gheroepen heeft heylich is, Ga naar margenooty wort ghy oock heylich in alle uwe wandelinghe: | |
17Ende ist dat ghy hem Ga naar margenoota tot eenen Vader aenroept, Ga naar margenootb die sonder aensien der persoonen oordeelt, na eens yeghelicx werck, so wandelt met vreese den tijt die ghy hier woont: | |
18Ga naar margenootc Wetende dat ghy niet met verganckelicke [dingen,] siluer oft gout verlost en zijt, wt uwe ijdele wandelinghe die v van den ouderen ouerghegheuen was: | |
19Ga naar margenootd Maer met den dierbaren bloede Christi, als eens onstraffelicken ende onbeuleckten Lams, | |
C.20Ga naar margenoote De welcke wel voorsien was voor de scheppinghe der werelt: maer is gheopenbaert in dese laetste tijden om uwent wille, | |
21Die ghy door hem ghelooft in God, die hem wt de dooden opgeweckt heeft, Ga naar margenootf ende hem eerlicheyt ghegheuen heeft, om dat ghy ghelooue ende hope op Godt hebben soudt. | |
22Die ghy uwe sielen ghereynicheyt hebt in de gehoorsaemheyt der waerheyt, door den Gheest, Ga naar margenootg tot ongheueynsde broederlicke liefde: hebt malcanderen vyerichlicken lief wt reyner herten: | |
23Ga naar margenooth Die ghy wedergeboren zijt niet wt verganckelicken, maer [wt] onuerganckelicken zade, door het Ga naar margenooti woort des leuenden ende eewelick blijuenden Gods. | |
[Folio 87r]
| |
24Ga naar margenootk Want alle vleesch [is] als gras, ende alle de eerlickheyt des menschen [is] als de bloeme des gras: het gras is verdorret, ende de bloeme is gheuallen: | |
25Maer het woort des Heeren blijft inder eewicheyt: ende dit is dat woort dat v verkondicht is. |
|