21
Euen doe ick so sprack, in mynen. etc.
Dit ander deel deses Capittels, is een seer troostelick exempel, hoe God dat gebet dat tot hem door het betrouwen op zijn ghenade ghedaen is, met bekenninghe onser onweerdicheyt, ghenadichlick wil verhooren, ende meer gheuen, dan wy bidden.
Want als Daniel hadde gebeden dat God zijns volcx gheuanckenisse wilde afwenden, so heeft God hem desen grooten schat gheopenbaert, namelick, hoe langhe tijt het noch daer van zy, dat Christus soude gheboren worden, ende in zijn ampt treden: ende hoe zijn eyghen volck hem niet aennemen, maer dooden soude.
Ende de Propheet heeft hier dat Nieuwe Testament met schoone woorden afgebeeldet, dat Christus door zijn steruen ende offerhande, soude de ouertredinge wech nemen, de sonde verseghelen, de misdaedt versoenen, ende de eewighe gherechticheyt brenghen. Want dit heeft Chri-