19
Doe wert NebucadNezar vol grimmicheyt.
Het ander deel deses Capittels, stelt ons voor ooghen een groot ende troostelick wonderteecken, namelick, hoe die dry Godsalighe mannen, Sadrach, Mesach, ende AbedNego, midden wt den gloeyenden ouen, door den Enghel Gods sonder eenich hinder behouden zijn: ende hoe de vyanden Gods, die den Koninck tot sulcke tyrannie gheraden ende veroorsaeckt hadden, ende wijdt om den ouen stonden, zijn verbrandt gheworden.
Op dat wy leeren op sulcken ghetrouwen ende machtighen God onse hope stellen, ende ons noch door lief noch door leedt laten beweghen teghen zijn woort ende wille yet te doen.
Het is oock seer troostelick dat God des Duyuels aenslach ende voorgheuen also wenden kan, dat door sulcke veruolghinghe de Godsalige niet alleenlick niet verdoruen en zijn, maer oock tot meerder eere ende regeringe gheroepen worden, ende dat den Naem Gods dies te wijder onder de Heydenen tegen des Duyuels wille ende voornemen, verbreydt ende bekent worde.