Biblia dat is, de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouvvelick verduydtschet, Met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken [etc.] (Deux-Aes bijbel)
(2009)–Anoniem Deux-Aes bijbel– Auteursrechtelijk beschermd1. Een propheteringhe teghen de Philisteen. | |
A.1DIt Ga naar margenoota is het woort des Heeren, Ga naar margenoot+ dat tot den Prophete Ieremia gheschiedde teghen de Philisteen, eer dan Pharao Gaza sloech. | |
2So spreeckt de Heere: Siet, daer komen wateren opwaerts van Noorden, die een vloedt maken sullen, ende beyde het landt ende wat daerinne is, beyde de steden, ende die daerinne woonen, wech drijuen sullen: dat de lieden sullen schreyen, ende alle inwooners inden lande huylen, | |
[Folio 38r]
| |
3Voor den ghedoemel harer stercker peerden, die daer henen drauen, ende voor het bolderen harer waghens, ende ommeloopen harer raderen: dat hen de vaders niet en sullen ommesien na den kinderen, so vertzaecht sullen sy zijn, | |
4Voor den dage die daer koemt te verstooren, alle Philisteen, ende wt te roeyen Ga naar margenootb Tyrum ende Zidon, met tsamen haren anderen hulperen: want de Heere sal de Philisteen, die het ouerblijfsel zijn wt den Eylande Caphthor, verstooren. | |
5Gaza sal kael worden, ende Ascalon, met tsamen den ouerghebleuenen in haren gronden, verderuen: hoe langhe Ga naar margenootc krabstu dy? | |
6Ga naar margenootd O du sweert des Heeren: wanneer wiltu doch ophouden? vaert doch in dyne scheyde, ende rustet, ende weest stille. | |
7Doch, hoe kantstu ophouden? dewijle dat dy de Heere beuel ghedaen heeft tegen Ascalon, ende dy teghen de hauen aen de Zee, bestellet. |
|