Biblia dat is, de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouvvelick verduydtschet, Met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken [etc.] (Deux-Aes bijbel)
(2009)–Anoniem Deux-Aes bijbel– Auteursrechtelijk beschermdA.1VVaer is dijn vrient henen ghegaen, O du schoonste onder de wyuen? waer heeft hem dijn vriendt henen ghewendet? so willen wy met dy hem soecken. | |
2Mijn vrient is henen af ghegaen, in synen hof, tot den kruythouekens, dat hy hem weyde onder de houen, ende Ga naar margenoota† Roosen breke. | |
3Mijn vrient is myne, ende ick ben syne, die onder de Roosen hem weydet. | |
4Ga naar margenootb Du bist schoone mijn vriendinne als Ga naar margenootc Ga naar margenoot† Thirza, lieffelick als Ierusalem, verschrickelick als heyrspitzen. | |
5(Wendet dyne ooghen van my, want sy maken my vyerich) Ga naar margenootd dyne hayren zijn als een kudde gheyten, die Ga naar margenoote† op de berghen Gilead gheschoren zijn. | |
6Dyne tanden zijn als een kudde schapen, die wt der wassche komen, die altemael tweelinghen draghen, ende is gheen onuruchtbare onder hen. | |
8Ga naar margenootg Tsestich is der Koninghinnen, ende tachtentich der Ga naar margenooth† byslaperssen, ende der maechden en is gheen ghetal. | |
9Doch eene is mijn duyue, mijn vrome: eene is harer moeder de liefste, ende de wtuerkorene harer moeder: doese de dochteren saghen, presen syse salich, de Koninghinnen ende de byslaperssen loefdense. | |
B.10Wie is die hieruoor breeckt, als den dagheraert, schoon als de Mane, wtuerkoren als de Sonne, verschrickelick als de heyrspitze? | |
11Ick ben henen af in den noothof ghegaen, te schouwen de Ga naar margenooti† spruyten aen der beke, te schouwen of de wijnstock bloeyt, of de granaetappelen groenden. | |
13Keert weder, keert weder, O Sulamith: keert weder, keert weder, dat wy dy aenschouwen: wat siet ghy aen Sulamith, de reyen Ga naar margenootl† te Mahanaim? |
|