Biblia dat is, de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouvvelick verduydtschet, Met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken [etc.] (Deux-Aes bijbel)
(2009)–Anoniem Deux-Aes bijbel– Auteursrechtelijk beschermdA.1SIet, mijn vriendinne, du bist schoone, siet, schoone bistu: dyne oogen zijn als duyuen ooghen, tusschen dyne Ga naar margenoota vlechten: Ga naar margenootb dijn hayr is, als de gheyten schare, die Ga naar margenootc† beschoren zijn op den berghe Gilead. | |
2Ga naar margenootd Dyne tanden zijn als de kudde met besneden wolle, die wt der waschsteden komen, die altemael tweelinghen draghen, ende gheene onder hen is onuruchtbaer. | |
3Dyne lippen zijn als een roosenuerwich snoer, ende dyne reden lieffelick: dyne wanghen zijn als Ga naar margenoote† het afrijtsel aenden granaetappel, tusschen dynen vlechten. | |
4Dynen hals is als den torren Dauids, met borstweeren ghebouwet, daeraen duysent schilden hanghen, ende allerley wapenen der stercken. | |
5Ga naar margenootf Dyne twee borsten zijn als twee ionge Rhee tweelinghen, die onder de Ga naar margenootg† Roosen weyden. | |
6Tot dat den dach koudt wert, ende de schaduwe wijcke: ick wil ten Myrrhenberge gaen: ende ten wieroocksberchsken. | |
7Du bist aller dinghen schoone, mijn vriendinne, ende daer is gheen vlecke aen dy. | |
8Koemt myne bruyt van Libanon, koemt van Libanon: gaet henen in, treedt herwaerts vander hoochte Amana, vander hoochte Senir ende Hermon: vanden wooninghen der Leeuwen, vanden berghen der Ga naar margenooth† Leoparden. | |
9Du hebst my het herte ghenomen, mijn suster, lieue bruyt, met dyne ooghen eene, ende met dyner halsketen eene. | |
B.10Hoe schoone zijn dyne borsten, mijn suster, lieue bruyt: dyne borsten zijn lieffelicker dan wijn, ende den reuck dyner salue, ouertreedt alle kruyden. | |
11Dyne lippen mijn bruyt, zijn als druppende honichseem, honich ende melck is onder dyner tonghen, ende dyner kleederen reuck, is als den reuck Libanon. | |
12Mijn suster, lieue bruyt, du bist eenen besloten hof, een besloten bornspronck, eenen verseghelden bornput. | |
13Dyne vrucht is als eenen lusthof van granaetappelen met edele vruchten, Cyperen met Nardus. | |
[Folio 215r]
| |
14Nardus met soffraen, kalmus ende kaneel, met allerley boomen des wieroocx, myrrhen ende aloes, met alle beste kruyden. | |
15Als een hoffonteyne, als een fonteyne leuendigher wateren, die van Libanon vlieten. | |
16Staet op Noordenwint, ende koemt Suydenwint, ende waeyet door mynen hof, dat syne kruyden druppen: Ga naar margenooti Mijn vrient kome in synen hof ende ete zijn edele vruchten. |
|