Biblia dat is, de gantsche Heylighe Schrift, grondelick ende trouvvelick verduydtschet, Met verklaringhe duysterer woorden, redenen ende spreucken [etc.] (Deux-Aes bijbel)

Den Cxxvij. Psalm.

1. Desen Psalm veruaett een nutte leere, Dat in lantregimente ende huyshoudinge, alle menschelicke aenslaghen vergheefs zijn, het zy dan, dat sy door Gods segen bespoedicht worden, als Salomo leert, Des Heeren seghen maeckt rijcke.

A.1

Een Liedt Salomo inden hooghen Choor. SO de Heere ^a het huys niet en bouwet, so arbeyden te vergheefs, die daeraen bouwen: ^b so de Heere de stadt niet en bewaret, so waken de wachters te vergheefs.

a Exod. 1.c.21.

b 2.Reg. 9.b.16.d.30.

2

Het is vergheefs, dat ghy vroech op staet, ende daer na lange sittet, ende etet uwe broot met sorghen: want synen vrienden gheeft hy het slapende.

3

^c Siet, de kinderen zijn een ^{d †} gaue des Heeren, ende de vrucht des lijfs is een gheschenck.

c Heb. 2.b.13.

d Dat is, Te vergheefs ist, dat ghi het met uwen arbeyt wilt wtrichten: de kinderen zijn doch selue voor welcke ghy arbeydet, niet in uwer ghewelt: maer God geeftse

† An. erue des, etc. is een loon.

4

Ghelijck als de pijlen inder handt eens stercken, also ghedijen de ionghe ghesellen.

5

Wel dien, die synen koker derseluer vol heeft: die en worden niet tot schanden, wanneer sy met haren vyanden handelen inder poorte.