De Denker. Deel 9 (1771)
(1772)– [tijdschrift] Denker, De– AuteursrechtvrijDe Denker. Deel 9. De erven van F. Houttuyn, Amsterdam 1772
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1207 D 15
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het negende deel van De Denker, met de nummers 419 tot 470 (januari tot december 1771), uitgegeven in 1772.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina (fol. *1v) is niet opgenomen in de lopende tekst.
[fol. *1r]
DE DENKER.
negende deel.
TE AMSTELDAM,
By de Erven van F. HOUTTUYN,
MDCCLXXII.
[fol. *2r]
KORTE INHOUD DER VERTOOGEN VAN HET NEGENDE DEEL.
No 419. | Piophilus geeft op den Inhoud eener Stigtelyke Redevoering, op Nieuwjaarsdag gehoord. | Bladz. 1 |
420. | Bewys, dat kwaad Gezelschap eene groote werking op het gemoed heeft, en in het voorheeld van Pamphilus vertoond, hoe schielyk het ten verderve leidt. | 9 |
421. | Algemeene Aanmerkingen over zeker Boekje van een Vrygeest. | 17 |
422, 423. | Aanspooring tot eene heilige waarneeming van den Dank- Vast- en Bededag, met een Vertoog over deszelfs schandelyk doorbrengen. | 25, 33 |
424. | Nuttigheid van duure en schraale tyden. | 41 |
425. | De Gierigheid der Geleerden in de Weetenschappen gegispt. | 49 |
426. | Raad aan eene Vrouw, klagende over een ongelukkigen Echt. | 57 |
[fol. *2v]
No. 427. | Dagregister eener Edele Vrouwe, ten blyke dat voor- en tegenspoed dikwils op eenen dag verwisselen. | Bladz. 65 |
428. | Ontydige agterdogt doedt een allergelukkigst Huwelyk in duigen vallen. Eene opmerkelyke geschiedenis. | 73 |
429. | Hoe los en ongegrond men somtyds Berigten van Predikanten geeft. | 81 |
430. | De Waarheid van Jezus opstanding beweezen. | 89 |
431. | Een jong Heer van Equivoques en spoterny met 't Bybelwoord afgebragt. | 97 |
432. | Onvredenheid met zynen Staat | 105 |
433. | Vervolg van No. 430. of nader bewys van Jesus Opstanding. | 113 |
434. | Onderzoek of de Zeden erger zyn dan voorheen. | 121 |
435. | Gedrag van een Gierigaart, met een voorbeeld van pryselyke Zuinigheid. | 129 |
436. | Over 't geen men Geluk noemt. | 137 |
437. | Over de Oordeelkunde, byzonder omtrent Boeken. | 145 |
438. | De Nuttigheid van de Hollandsche Maatschappye der Weetenschappen te Haarlem beweezen, en de Natie tot haare ondersteuning aangespoord. | 153 |
[fol. *3r]
No. 439. | Aanmerkingen over de Vooruitzigten der Menschen. | Bladz. 161 |
440. | Uitslag van drie Huwelyken, door Amoenus, Avarus en Probus aangegaan. | 169 |
441. | Dankbaarheid in een Dief. Een zeldzaam Geval | 177 |
442. | De onbetamelykheid van Zondags uit de Leerredenen van zyn eigen Predikant weg te blyven, en die van anderen te gaan hooren. | 185 |
443. | Onderzoek, of het billyk en voordeelig zy eene Moeder van een Onegt Kind alleen in 't openbaar te bestraffen, en niet den Vader. | 193 |
444. | De ongegrondheid van 't Spreekwoord: Domine's lot is gierig, boos of zot, beweezen. | 201 |
445, 446, 447, 448. | Israëls Verlossing uit Egypten, derzelver sterke Vermenigvuldiging in dat Land, en Handelwys met de Kanaäniten verdedigd tegen de Deïsten. | 209, 217, 225, 233 |
449. | Een gemeen Man afgeraaden zynen Zoon te laaten Studeeren, en een Kerkenraad aangewezen, wien uit een drietal tot Predikant te beroepen. | 241 |
450. | Ongenoegen van een Edelman over het Huwelyk van zynen Neef met een Burger - Juffer. | 249 |
[fol. *3v]
No. 451. | Verwaandheid, byzonder in een Schoolmeester. | Bladz. 257 |
452. | Over het beroepen van Leeraaren. Hoe moeilyk het zy te oordeelen over het afslaan eener beroepinge. | 265 |
453. | De Opregtheid in den Godsdienst aangepreezen | 273 |
454. | Dagverhaal van Niemandlastig: Een Mensch zonder Godsdienst, die waant al te mogen doen, wat hy wil. | 281 |
455. | Onderzoek of men in de Kerk of in Huis moet trouwen. | 289 |
456. | Vervolg van No. 453, of Opregtheid in den Godsdienst aangepreezen. | 297 |
457. | De moeilykheid van wel te Kategiseeren betoogd. Kategiseermeesters te bedanken, en hun werk den Predikanten over te laaten. | 305 |
458. | Onbetaamlykheid, dat een Huur - Schryver dan voor dan tegen eene zaak schryft. Aanmerkingen over de Spelling. | 313 |
459. | De Billykheid der Godlyke Wet van den Vyanden wel te doen, met het voordeel daar uit vloeiende. | 321 |
[fol. *4r]
No. 460. | Zinnelooze en ontydige Vreugde op de Amsterdamsche Kermis gehekeld, zo wel als de Kwakzalvers. | Bladz. 329 |
461. | De Zedekunde van Jesus omtrent de Vyanden verdedigd Een Dichtstukje van Gellert over dat onderwerp. Twee anderen tot Lof der Nedrigheid en Zangkunst. | 337 |
462. | Antwoord op No. 454. of de snoodheid van Niemandlastig duidelyk getoond. | 345 |
463. | Over het Dingen der Vrouwen in het koopen. | 353 |
464. | Nadere Aanmerkingen over het Dingen. | 361 |
465. | Onbetaamlykheid dat twee pleitende Advocaaten elkander iets verwyten of schelden. Byzondere Aanmerkingen omtrent de Procedures. | 369 |
466. | Over 't zogenoemd St. Nicolaas ryden op den 6, December. Oorsprong van die gewoonte, enz. | 377 |
467. | Vervolg van No. 458. over het Voor- en tegenschryven door denzelfden Schryver, als mede over de Spelling onzer Taale. | 385 |
[fol. *4v]
No. 468. | Aanmerkingen over het Kategiseeren, Kategiseerboekjes en Belydenis doen. | Bladz. 393 |
469. | Stigtelyke overdenkingen op het Kersfeest. | 401 |
470. | Over de Nieuwjaars - Complimenten en Brieven. | 409 |