Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael
(1720)–Anoniem Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael– AuteursrechtvrijStemme: Hoort toe gy Amoureuse, &c.
De Jongman.
OCh liefste Lief mijn schoone vrindinne,
Die ick uyt goeder herten beminne,
Moet ik u hier ellendig sien sterven,
Eer ik u trouw heb kunnen verwerven.
D. Jonckman de dood die ick hier besuere
Moet gy oock smake g' hebt dag noch uere:
Wy hebben in dees werelt geen erven,
Maer zijn geboren om eens te sterven.
J. Lief het is waer, maer u wesen te derven,
Sal mijn jonck hert ellendig doen sterven,
Geen vreugt en konder my meer verblijden,
Voor dat ik uyt dees werelt sal scheyden.
D. Och Lief houd op van alle uw' klagen,
Neemt dese ring en wilt hem ook dragen,
Al was ons liefde seer weerdig verkoren,
't Moet al een sterven dat is geboren,
J. Maer lief moet ik dit sterven aenschouwen
Mocht ik u ook geselschap houwen !
Mijn ziele soude u geleyden,
Om t'samen eeuwiglijk te verblijden.
De dochter.
Jonkman houd op van al u klachten,
Ik ben bekommert met ander gedachten,
Ik overdencke mijn sondige leven,
Waer van ik God moet rekening geven.
Jonckman mijn lieve geeft m' achterdinke,
't Moet suyver zijn dat eeuwig sal blinken,
Laet ons bidden met handen te gader,
Om gracy aen God den hemelschen Vader.
O grooten God die alleen zijt almachtig,
Ik bid u om gracy weest niet gedachtig,
Mijn sondig leven wilt ontfangen,
In uw' glory daer ik naer verlange.
O Sone Gods die eeuwig sult leven,
Wilt doch haer sonden al t'saem vergeven,
Laet uwe doot haer komen te baten,
En wilt my in geender nood verlaten.
| |
[pagina 27]
| |
Adieu Jonkman mijn oogen die sluyten,
Vlied dog den brand ik bid u gaet buyten,
Weest mijn gedagtig tot allen tijden,
Tot dat de dood van hier sal scheyden.
Adieu schoon Lief ik kus 'er u handen,
Mijn hert dat blijft gesloten in banden,
Ik sou geeren mijn bloed ten besten geven,
Mogt ik behouden maer u jong leven.
Adieu mijn liefste mijn uytverkoren,
Ik ben heel ongeluckig geboren,
'k Sie dat de dood u komt overwinnen,
Rijk God wat sal ik gaen beginnen.
Princesse Lief mijn waerde gepresen,
Ik bid u wilt my gedagtig wesen,
Als u Ziel door Gods goetheyt royale,
Sal rusten in des Hemelschen Zale.
Vermaen tot de Jongmans.
Jonkman s' is dood en overleden,
Ey wilt u hert stellen te vreden,
Bid God dat hy ons wil ontfermen,
En voor den boosen Vyand beschermen.
|
|