Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael
(1720)–Anoniem Delfschen Helicon ofte grooten Hollandschen nachtegael– AuteursrechtvrijStemme: Als 't begint.
BEdroefde Herder siet,
Hoe komt dat Laura vliet
Ik vind mijn Nimphje niet,
In dees Bosschagie,
Hier heb ik lang getoeft,
Mijn treurig hert bedroeft,
Dat nu wel troost behoeft,
Voor sijn quelagie,
Och komt en wilt my eens verblyden,
Soo stel ick al mijn druck ter zijden.
| |
[pagina 16]
| |
Heb ik niet soete Meyd,
Uw' Schaepjes dick geweyd,
Ja selfs uw' Stal bereyd,
Voor 's Winters vlagen,
Om dat de koude snee,
Boreas winde mee,
Uw' sagt gewolde Vee,
Niet soude plagen:
Nu gaet gy Laura voor my vlugten,
En doet my aen dees ongenugten.
Is dit voor mijn loon,
(O ! gy Diana schoon)
Trou Harderin ydoon,
Ey keert u sinnen,
Hadd' ik u dat betrout,
Dat gy Philander soud,
So maken 't hert benout,
Door ontrouwe minne,
Hy dien trouheyt zwoer voor desen,
Maer trou met ontrouw hebt bewesen?
Gelooft vry nijders quaet,
En steunt op Vrienden raed,
Die met een valsch gelaet,
Uw' oogjes blinde,
Omdat u Schaepjes zijn,
Wat meerder als de mijn,
Moet ik eylaes met pijn,
By dese Linde,
Mijn Lammertjens alleenig hoeden,
Dat wy ons Beesjens te samen voeden.
Nu vrienden voor een slot,
Beveelt de saken Godt,
En houdt niet meer de spot,
Met een en and're knaepjens,
Dit is de laetste groet,
Die u Philander doet,
Gaet soeckt een lompen bloet,
Ik sal mijn Schaepjens,
Aen een so fraijen Nimphje besteden
Die met mijn beesjes sal sijn te vrede
|
|