Dagboek van Gent van 1447 tot 1470. Deel 2

[p. 195]

Van den scependomme begonste t'alf ougste anno XIIII^c LXII.

In dit scependom, Jan Coustain, camerlync van den grave⁺ Philips, wart te Rypelmonde onthooft hem tweestere, omme zeker upstel by hem ghecommitteert jeghen Chaerlen, tsvoorscreven graven zone, enz.⁽¹⁾

+ f^o 198 v^o

(1) Over Jean Coustain, zie Kervijn, Histoire de Flandre, D. V, blz. 61-64; zijne aanhouding en onthoofding bij Du Clercq, D. III, blz. 212; Chastellain, D. IV, blz. 234 vlgde; Aegidius de Roya, Chronicon, ap. Sweertius, blz. 95. Zijne weduwe Isabeau Machefoing, huwde in derden echt Olivier de La Marche. De andere schuldige, Jean de Vy, werd insgelijks op 25 Juli onthoofd; men betichtte ze van den graaf de Charolais te hebben willen vergiftigen.