| |
Drie nieuwe boeken over Rusland
Max Hodann, Sowjet-Union, Gestern, Heute, Morgen
Universitas Verlag, Berlijn. 1931
Herbert und Elisabeth Weichmann, Alltag im Sowjetstaat
Brückenverlag, Berlijn 1931
Dr. Theodor Seibert, Das rote Russland
Knorr und Hirth Verlag, München.
Nog altijd staat Sowjetrusland in het middelpunt van de Europeesche belangstelling. Is het te verwonderen, dat de toch al reeds rijke literatuur over dit ‘land van de toekomst’ steeds groeiende is? De gebeurtenissen van den laatsten tijd, van het ‘vijfjarig plan’ en de daarmede ten nauwste verbonden ommekeer van het door de revolutie in beroering gebrachte leven hebben het beeld, dat de Europeaan uit de vroegere publicaties kende, tot in den grond veranderd. De meeste boeken, die twee of drie jaren geleden verschenen, lijken ons verouderd en uit den tijd te zijn. Daarom kan men dit boek met vreugde begroeten, omdat hier de laatste phase van de revolutionnaire ontwikkeling van Rusland met zeldzame objectiviteit geschetst wordt. Een boek over het huidige Rusland zal steeds twijfel aan de bevoegdheid van den schrijver wekken. Het ligt in den aard van de zaak, dat ook de welgezinde en ‘voorbereide’ Europeaan dit ‘land der onbegrensde mogelijkheden’ bij zijn studiereizen steeds met den Europeeschen maatstaf zal meten. Hodann stelt deze belangrijke bron van alle verkeerd oordeelen over de Sowjetunie ter zijde, hij wijst aan de hand van getallen en feiten de geweldige kloof aan, die Rusland, ondanks Marxisme en industrialiseering, van Europa scheidt.
Het boek is door een vriend van Jong Rusland en door een overtuigd socialist geschreven. Het boek is bestemd voor arbeiders en voor het groote publiek, dat in de Russische vraagstukken belang
| |
| |
stelt. Het is in den besten zin van het woord populair, maar bovendien ontleent het zijn bijzondere waarde aan de omstandigheid, dat hier geen oordeel met vooringenomenheid aan den lezer opgedrongen wordt; veeleer wordt de stof zoo overzichtelijk verwerkt, dat het den lezer mogelijk wordt gemaakt, zichzelf een oordeel te vormen over de verwarde en met elkaar in tegenspraak zijnde verhoudingen in de Sowjetunie.
In vier groote hoofdstukken wordt een beeld van Rusland in 1930 gegeven. In het eerste hoofdstuk worden het woningvraagstuk en de levensomstandigheden der arbeiders uitvoerig geschilderd. Dat gedeelte geeft tegelijkertijd een korte samenvatting van hetgeen voor de kennis van dit land bepaald noodzakelijk is. Op een ongedwongen manier vertelt de schrijver over volken, talen en kulturen, over de eigenaardige geopolitieke, ethnografische, nationale en sociale contrasten van het land, dat een zesde gedeelte van de aardoppervlakte beslaat. Dat hierbij nu en dan fouten en onjuistheden bij hem insluipen, is begrijpelijk. Doch het ongemeen rijke en duidelijke photographisch materiaal vult sterk zijn misschien te algemeene uitspraken aan.
Het tweede gedeelte is aan de ‘economie’ gewijd, waarbij de schrijver de algemeene onbetrouwbaarheid van de officieele Russische statistiek duidelijk inziet en daarom haar beteekenis bij de beoordeeling der kansen van het vijfjarig plan niet overschat. Hier wordt een poging gedaan, die over het geheel bevredigend kan worden genoemd, om den Westeuropeeschen arbeider een duidelijk begrip van aard en wezen van de geweldige omkeer te geven, die onder den naam van vijfjarig plan algemeen bekend is. Juist die vraagstukken, waarin de arbeidende massa's in Europa het meeste belang stellen, worden hier aan de hand van droge getallen duidelijk beantwoord. Wie betaalt den opbouw? Bestaat er werkloosheid in Rusland? Hoe ziet er in de werkelijkheid deze overgangsperiode uit? Hoe staat het met het boerenvraagstuk? Niet alleen, dat wij door dit hoofdstuk de geweldige beteekenis van het vijfjarig plan voor de ontwikkeling der U.S.S.R. leeren kennen, wij zien tegelijkertijd den onmeedoogenden strijd om de nieuwe economische vormen, die de nieuwe levensvormen voort zullen brengen. Ja, het schijnt dikwijls, dat de schrijver overweldigd door het vermetele en ongewone van dit plan, te sterk het zwaartepunt naar het willen verlegt en te weinig acht slaat op de verschrikkelijke werkelijkheid, die achter dit wereldbestormende willen zit. Doch het volgende hoofdstuk ‘de zekerheid’ leert ons, dat hem ook ‘de andere kant’ niet ontgaan is. Wat hij als buitenlander over ‘Staatszekerheid en rechtszekerheid’, over ‘de overwinning der
| |
| |
hersens’ en over ‘het bestuursapparaat’ mededeelt, bewijst voldoende, dat hij hier schijn en werkelijkheid duidelijk weet te onderscheiden.
‘Het is deze atmosfeer van voortdurende spionnage, die voor den Europeaan het moeilijkst te verdragen is in de U.S.S.R., hoewel hij als gast veel minder onder den druk dezer verhoudingen staat of behoeft te staan dan de Rus zelf. Het bewijst niets dan overgroote onnoozelheid of een niet willen zien, als... beweerd wordt, dat de karakteriseering van de spionnage atmosfeer in de Unie overdreven is. Zij kan niet overdreven worden. Dit staat voor mij vast.’
Van bijzondere beteekenis schijnt mij de vrij dikwijls herhaalde zin, dat ‘de revolutie in de U.S.S.R. volstrekt niet haar einde heeft bereikt’. Want al te dikwijls wordt van verschillende toonaangevende zijden de tegenwoordige toestand in Rusland als iets afgeslotens en als voor goed vastgelegd beschouwd. Juist dit inzicht van den schrijver bewijst, dat hij het nieuwe Rusland niet alleen heeft leeren kennen, maar ook doorleefd heeft. Daarentegen zou ik beslist verzet willen aanteekenen tegen zijn schildering van den ‘strijd tegen godsdienstige vooroordeelen’. De schrijver bezit geen zintuig voor het religieuze. Hier schijnt de schrijver in het geheel niets doorleefd te hebben, wat bij een overtuigd Europeesch socialist, alias atheïst, ook niet te verwachten is. De stand van zaken, zooals hij hier bona fide door den schrijver uit de tweede en derde hand geschilderd wordt, lijkt mij door een te sterk roze gekleurden bril bekeken te zijn. Het zou ons te ver voeren, om de afzonderlijke fouten en verkeerde uitspraken van dit hoofdstuk aan te toonen, het is voldoende, dat wij hierop wijzen, dat o.i. misleidend is, de Russische orthodoxe kerk voor een ‘provincie’ van de Roomsch Katholieke kerk te willen doen doorgaan, en volgens dit ‘inzicht’ de protestbeweging tegen de ‘godsdienstvervolgingen’ de pauselijke curie in de schoenen te schuiven.
Het interessantste hoofdstuk is wel dat over de nieuwe levensvormen. Vrouw en maatschappij, kind, bedrijf, partij en maatschappij, communisme als overtuiging en geloof, - deze hoofdstukken zullen door iederen Europeaan, afgezien van zijn persoonlijke verhouding tot de politieke gebeurtenissen in het Oosten, met bijzondere belangstelling gelezen worden.
‘Het missiekarakter van de nieuwe leer, die van Moskou uitgaat, is onbetwistbaar. Zal het missiekarakter der boodschap sterk genoeg zijn, om zoo lang de gemoederen wakker te houden, totdat de eerste uitkomsten hier of daar tastbaar zullen worden? De druk van het dagelijksch werk stompt af.’ En de andere grootere vraag: ‘Is het mogelijk, ondanks de vernieling van den persoonlijken
| |
| |
prikkel, van de kans op persoonlijk voordeel, die het individualisme in de burgerlijke maatschappij biedt... door jaren van harden arbeid een communistische maatschappij op te bouwen?’
Deze vragen worden hier in hun geheele draagwijdte ter sprake gebracht en deels negatief beantwoord. Want de moeilijkheden, die hier overwonnen zijn, liggen niet zoozeer in de Russische ‘onhandigheid’, in het Russische ‘Oblomowisme’, dat nog altijd bestaat, niet zoozeer in het ‘verbureaucratiseeren’, als wel eenvoudigweg in de menschelijke natuur, die volgens haar wezen, niettegenstaande alles, op vrije zelfbeschikking en persoonlijke levensontwikkeling berust. Het boek van Hodann geeft niet alleen een groote hoeveelheid onberispelijk nieuw materiaal in gemakkelijk begrijpelijken vorm, het geeft meer. Het stelt vragen, die niet alleen voor het huidige Rusland, doch voor het geheele Europa na den oorlog, dat aan een keerpunt staat, van groote beteekenis zijn, daar zij van een machtig toekomst-lot afhangen, zoodat iedere Europeaan, die verantwoordelijkheidsgevoel bezit, daarmede voor zichzelf in het reine behoort te komen.
Het boek van E. en H. Weichmann maakt er geen aanspraak op, een doorsnede te geven van het huidige Rusland. En toch zouden wij dit boek ‘Alltag im Sowjetstaat’ iedereen, die Rusland bereist, en bovendien iederen vriend van Rusland willen aanraden. Want los van alle theorieën bespreken de beide schrijvers de gebeurtenis, die men gewoonlijk met den naam ‘Rusland in opbouw’ aanduidt. Dit boek lijkt ons in zekeren zin kenmerkend voor een bepaalde, zeer talrijke, groep van intellectueelen, die Europa moe zijn, die een afkeer hebben van het Europa na den oorlog en in Sowjetrusland het land van belofte en van hun idealen zien, en die daarna naar het Beloofde Land der arbeiders en boeren trekken om de bevestiging van hun ideale voorstellingen ter plaatse te beleven. En die dan gewoonlijk ook in Moskou hun Damascus beleven. Zoo bestaat het beeld van het hedendaagsche Rusland werkelijk uit de rooskleurige schilderingen van de volbloed bewonderaars van het bolsjewistische Rusland. ‘Wie geen Russisch spreekt, wie niet zonder tolk met den eenvoudigen man praten kan, wie zich aan een bepaalde reisroute moet houden, op bepaalde aanbevelingen aangewezen is, die verwachte niet van Rusland meer te zien dan den oppervlakkigen buitenkant.’ Deze woorden van Seibert (Das rote Russland) moest iedere reiziger in Rusland in zijn hersens prenten voordat hij besluit aan Europa een getrouw ‘beeld van het huidige Rusland’ te geven. Nu behooren de beide schrijvers van ‘Alltag im Sowjetstaat’ niet tot de talrijke vluchtige bezoekers, die
| |
| |
Rusland uit de hal van een Moskou's hotel leeren kennen. Zij hebben Rusland doorkruist, hebben Russische menschen in het dagelijksch leven kunnen gadeslaan en spreken; zij hebben den zielenood en materieele nooddruft, die zich achter het schitterende front van den opbouw verbergt, ondervonden en het resultaat van hun waarnemingen in dit boek neergelegd. Met de grootste verwachtingen zijn zij naar den proletarischen massenstaat getrokken om daarna vol bitterheid en ontgoocheling naar Duitschland terug te keeren.
De oorzaak van hun ontgoocheling ligt in de eerste plaats in het besef, dat het bolsjewisme een vervalsching van de groote idealen van het socialisme beteekent. Wat hen van het huidige Rusland, waaraan zij tot hun reis geloofd hebben, het sterkst afstoot, is de menschenverachting, de ontkenning van de persoonlijkheid en van de menschelijke waarde, die hier aan abstracte ideeën en utopische doeleinden ten offer gebracht zijn. Zij komen tot het ontstellende besef, dat het bolsjewisme aanstuurt op den slavenstaat, op den primitiefsten en meest geesteloozen vorm van den gelijkheidsstaat, die ter wille van een valsch ideaal iedere menschelijke vrijheid begraven moet.
Het zou ons te ver voeren, hun stellingen in bijzonderheden te schetsen, wij mogen ermede volstaan op deze plaats dit boek, dat naast de scherpste critiek ook positieve uitspraken van waardeering bevat en volstrekt niet blind is voor vele voortreffelijke aanwinsten door de revolutie, als een werk aan te bevelen, waarmede iedere critisch denkende Europeaan kennis moet maken.
De schrijver van ‘Das rote Russland’ kan er aanspraak op maken, Rusland te kennen. Want Dr. Th. Seibert heeft vier jaren in Rusland doorgebracht en in den loop van dezen tijd bijna het geheele land bereisd en in Moskou een eigen huishouden gehad. Daarom is hij in staat niet alleen Staat en geest, maar ook het dagelijksch leven van het bolsjewistische Rusland uit eigen ervaring te karakteriseeren. En zoo geeft hij in bijna 300 bladzijden een beeld van het huidige Rusland, dat tot het levendigste behoort, dat over het bolsjewisme in den loop der laatste jaren in Europa geschreven is. Ook dit boek richt zich tot een grooten kring van lezers; hier wordt een poging gedaan, om het roode Rusland als een der grootste hedendaagsche problemen te schetsen en wel met de middelen, die den schrijver ten dienste staan. Want de nadruk moet erop gelegd worden, dat de schrijver het Rusland van vóór de revolutie slechts kent van hooren zeggen en daardoor zich schuldig maakt aan menig verkeerd oordeel (zooals b.v. zijn karakteriseering van de rol der
| |
| |
Russische intellectueelen of van de Oud-Russische religieuze kunst, wie hij elke eigen waarde ontzegt enz.) dat hij beter gedaan had weg te laten. Daarentegen bezit hij een fijne opmerkingsgave, een soort helderziendheid, die hem in staat stelt in het wezen van de Russische volksziel door te dringen en achter het ‘roode’ voorkomen van het hedendaagsche Rusland het eeuwige gezicht van Rusland te ontwaren.
Het zwaartepunt van zijn boek ligt in de schildering van de kultureele en staatkundige toestanden van den Radenstaat. Weliswaar geeft hij ook in een hoofdstuk een beeld van de bolsjewistische staathuishouding en haar doeleinden, doch de boeken van Feiler, Knickerbocker enz. behelzen over dit vraagstuk kostbaarder materiaal.
Wie echter over het staatkundige en sociale samenstel van den Raden-staat, over het ‘kweeken van den massamensch’, over ‘proletarische kultuur’, over Sowjet-pers, rechtswezen, boeken, wetenschap door een gemakkelijk te begrijpen en in populairen vorm geschreven betoog ingelicht wil worden, dien raden wij dit boek aan, dat een schokkend beeld van den proletarischen Staat geeft. De schrijver maakt geen geheim van zijn antibolsjewistisch gevoel. Het zou echter verkeerd zijn, dit gevoel af te leiden uit een rechtsconservatieve wereldbeschouwing; juist het tegendeel is waar. Het lijdt voor Seibert geen twijfel, dat het Sowjetregime ‘onvervalscht reaktionnaire trekken vertoont’. ‘Dwangrekruteering der arbeiders, de meest mogelijke onvrijheid van alle kiesrecht, politieterreur van een virtuoze soort, terechtstellingen zonder rechtbank en vonnis, overdreven militairisme...’
Deze uit een gekrenkt humaniteitsgevoel ontsproten ontkenning van het bolsjewistisch experiment maakt echter den schrijver niet blind voor het groote en nieuwe, dat niettegenstaande alles in Sowjetrusland verwezenlijkt wordt. ‘Rusland is niet gelukkiger geworden, maar vooruitgekomen is het toch.’ - ‘De springvloed van het bolsjewisme heeft een opvoedingswerk verricht, waartoe in kalmer tijden misschien geslachten noodig zouden geweest zijn.’ De nationaliteiten-politiek, de sociaal-politieke inspanning, het geheel van zorgen voor de volksgezondheid, moederbescherming en kinderhulp, het politiek in werking stellen van het geheele volksleven, dit alles dankt het hedendaagsche Rusland aan de revolutie. ‘En al is ook het woord vrijheid in Rusland slechts een ijdele klank, al is ook het democratische Raden-systeem tot op dezen dag uiterlijkheid gebleven en de staatsvorm nog meer despoot dan vroeger, de bolsjewiki hebben Rusland uit zijn slaap gewekt.
Het boek van Th. Seibert moet in elk geval als een verrijking van
| |
| |
de groote literatuur over Sowjetrusland beschouwd worden; het vereenigt de goede eigenschappen van de boeken van Max Hodann en H. en E. Weichmann over Rusland zonder daarbij partijpolitiek of al te persoonlijk te worden. Een ieder, die voor dit hedendaagsche vraagstuk belangstelling heeft, kan men ‘Das rote Russland’ van Seibert ten zeerste aanbevelen.
Dr. Alfred Hackel
|
|