Critische curiosa
Dostojewsky is in Sovjet-Rusland blijkbaar in ongenade gevallen. De vijftigste verjaring van zijn sterfdag is vrijwel niet herdacht. Tzetlin, de leidende criticus van het officieel orgaan der Federatie van Sovjet-schrijvers spoort aan om ‘dezen vijand met de scherpste wapenen der Marxistische en Leninistische methode te bestrijden’. Intusschen verschenen in Leningrad toch twee belangrijke uitgaven over Dostojewsky: De mémoires van zijn (in 1897 gestorven) broeder Andrey Mikailovich Dostojewsky, die een geheel ander licht werpen op de jeugd van den schrijver en een eind maken aan de legende van het treurige ouderlijke huis en van Dostojewsky's somberen en wreeden vader. En dan, de twee eerste deelen van de in drie deelen geprojecteerde volledige uitgave van Dostojewsky's brieven.
De Amerikaansche uitgeverij Carrefour probeert het novum van anonieme uitgaven. Zij gaat er van uit, dat ‘it is overconsciousness of their audience which encourages authors either to write commercial drivel or else esoteric cliques and write intelligible for themselves only.’
In de critiek wordt deze methode wel met succes toegepast, o.a. in The Litterary Times Supplement, waarin alle critieken, waaronder zeer superieure, naamloos verschijnen.