treft men in dit werk aforismen aan van kunstwijsheid - een der edelste vormen van levenswijsheid! - Als bijv. over het wanbegrip van het kunstdoodend karakter der machine; Berlage noemt dit het ‘machinale misverstand.’ - ‘Niet de machine maar haar leiders staan schuld aan den dood van het schoone gebruiksvoorwerp.’ Er bestaat ook een machinale schoonheid, en zelfs een zeer schoone.’
Belangrijk zijn de beschouwingen van den bouwmeester over het architectonische vraagstuk van den tropenstijl'. En naast de denkbeelden over de stijlproblemen van het heden, en de onmiddellijke toekomst vooral, vindt men hier diepgaande beschouwingen over de Hindoe-Javaansche bouwkunst.
Bij denzelfden uitgever verscheen in de serie Jaarboeken Nederlandsche Ambachts- en Nijverheidskunst, welke sinds 1919 wordt uitgegeven, het deel voor 1930, werk door w.f. gouwe. Dit is het tweede deel van een drietal werken (jaargangen 1929, '30 en '31), die onder de titels Ruimte, Werk en Vorm verschijnen. Als Berlages boek gaat ook dit werk uit van de grondstelling, die voor velen nog vreemd en paradoxaal schijnt maar die het onvermijdelijk uitgangspunt is voor een samenleving, die in haar productie de schoonheid harmonisch zal verwerken: dat kunst en techniek niet langer gescheiden gehouden mogen worden. De theoretische tegenstellingen kunst-techniek, gevoel-verstand zijn langdurige en hardnekkige belemmeringen voor een volle verwezenlijking der in de materialen der aarde verborgen schoonheidspotenties geweest. De hedendaagsche kunstenaars strijden voor de erkenning van het verband en van de mogelijkheden in het verbond dezer gescheidenheden gelegen. Een boek als dit bewijst, dat wij aan den ingang staan van een tijdperk der technische schoonheid, van fabriek, kraan, automobiel, wagon, en van alle denkbare gebruiksvoorwerpen. Talrijke afbeeldingen lichten het betoog toe en laten zien, wat in deze richting op velerlei gebied reeds bereikt wordt. De uitgave dezer jaarboeken geschiedt met steun van het Departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Deze tijd begint opnieuw te begrijpen, wat het eenzijdig individualisme ons meer en meer heeft doen vergeten: dat de schoonheid in de wereld verhoogd wordt, wanneer zich de kunstenaar in dienst der productie stelt, hetgeen met volle beschikking over zijn inspiratie mogelijk is. Om tot dit inzicht te komen, behoeft men thans niet enkel naar Rusland te zien. De toegepaste kunsten blijken alom gebied, materiaal en objecten der inspiratie te vergrooten. ‘Wir sind inmitten eines Schöpfungstages.’