Een moderne Parcival-legende
Jan Walch, De magische Schaal
Den Haag, Servire, 1931
Het was een hachelijke onderneming van Jan Walch te pogen een moderne Parcival-verbeelding op het papier te brengen. En wij kunnen helaas niet tot de overtuiging komen, dat hij zijn doel heeft bereikt. Zijn boek is meestentijds niet boven het karikaturale uitgestegen en waar het dat wel is, aan het begin en aan het einde, heeft het niet de diepten der symboliek bereikt, doch zich tevreden moeten stellen met het alegorische. Dit spijt ons te meer, waar wij Walch kennen als een ernstig en toegewijd werker, die wellicht als geen ander in staat zou zijn geweest deze taak te volbrengen.
Daarenboven ontsiert een gewrongenheid in stijl en woordkeus meermalen de innerlijke eenvoud, die in den trant van het verhaal gelegen is. Iets dergelijks wekt onmiddellijk de schijn van onechtheid en ‘Spielerei’. Voert de heer Walch een te productieve pen of heeft hij dit maal slechts een ongelukkigen greep gedaan? Het kan den beste overkomen! Hoe het zij, dit boek is een mislukking geworden en geen goed begin voor de internationale keurboekerij, die de jonge, energieke uitgeversmaatschappij ‘Servire’ op touw heeft gezet. Volgens haar mededeeling op de omslag van dezen roman zou het werk van Walch moeten behooren tot het beste uit de wereldlitteratuur. Dat is eenvoudig onzin. En het getuigt van weinig piëteit tegenover den schrijver, dat men zulke felle reclameschijnwerpers op hem richt.
Er is hier al eens eerder op dit onzinnig reclame-gedoe gewezen; maar het moet blijkbaar telkens herhaald, dat de litteratuur geen margarine of poetsartikel is en dat men daarom voor haar producten op een andere wijze dan die passend is voor de zoo even genoemde artikelen, reclame maken moet.