behoort tot het esthetische gemeengoed van elk beschaafd mensch’ Kom, kom! Als Gysen in Athene rondwandelt en opmerkt hoe de oude ambachten trouw gebleven zijn aan hun antieke kwartieren: de pottenbakkers, de smeden, de bakkers: ‘Zonder moeite kunt gij uit de radde scheldtaal der huidige bewoners een dialoog van Aristophanes oprapen of een “Mime” van dien onvergelijkelijken Herondas’. Kom, kom - is dit geen ‘litteratuur’? Is het niet litteratuur als Gysen op blz. 11 schrijft: 'Schalieblauw en oliestil is de zee als wij van Italië afscheid nemen op het witte schip vol menschen en philologie. De harten staan op hoogspanning en langs alle poriën straalt Grieksche geleerdheid en poëzie naar buiten (sic!) Men vraagt aan een droomende dame hoe laat het is, zij murmelt u iets ten antwoord als: ‘Andra moi ennepe Musa polutropon’. Geen litteratuur: ‘het water zwalpt homerisch tegen het eilandje’? Geen litteratuur: ‘Een ezeltje triptrapt hexameters op den rand van het ravijn’? Dat ezeltje, dat doet denken aan de geiten die zich klassiek gestemd voelen, omdat zij akanthusbladeren knabbelen.
Vol slordigheden staat dit boekje. Waarom Gysen Epidauros het Grieksche Davos, en niet liever: ‘Grieksch Lourdes’ noemt, begrijp ik niet, maar in elk geval: niet ‘Esculapos’ werd er vereerd. Het ‘Lekhaeon’ bij Corinthe. ‘Pentilesisch marmer’. Hebben niet Iktinos en Kallikrates het Parthenon, en Mnesikles de Propylaeen gebouwd? ‘Aegistes’ ‘Kuiten’ (op blz. 41) is ‘netter’ dan wat er bij Aristophanes staat, maar onjuist. ‘Cynthe’ (blz. 48). ‘Perystile’. ‘Calimachos’ (driemaal). ‘Les Coéphores’ De ‘Dionysic’. Bedoelt Gysen op blz. 65 niet ‘Apollo’, als hij van ‘Admetos’ spreekt? ‘Oi popoi moi’ - om Gysen te citeeren. Genoeg - al die slordighden (er zijn er meer) hadden vermeden kunnen worden. Een mondjevol Nieuw-Grieksch is wel aardig, maar dan liefst zonder fouten (zie blz. 19 en blz. 66). En ik vrees dat hij ‘komboloi’ verkeerd begrepen heeft. - Gysen heeft gelijk, als hij zegt dat ik vit. Maar waartoe die quasi-wetenschappelijkheid (er zou nog meer aan te halen zijn), als men niet ten volle op de hoogte is?
Doordat Gysen een Vlaming is, vinden wij wel eens dingen die ons wat zonderling klinken: ‘het Acropool’ ‘het Acropolis’ ‘de keramiek’ (de heer Gysen vergist zich, als hij den stoet der Panatheneeën van uit Eleusis naar Athene laat vertrekken. Neen, die ging van den Kerameikos naar Eleusis en terug), ‘den transit tusschen Corinthe en Argolis’, ‘met gestatigen vloed’ - maar deze dingen af te keuren, zou dwaas zijn. En heel aardig is, ‘onze Saint-Sulpice bondieuserie-van-kaarske-schiet’ (blz. 28). -